Hoe ontstaat het weer

Als de zon aan een blauwe hemel staat, vinden we het fijn weer. Zelfs als er een paar wolkjes te zien zijn, vinden we het weer nog ‘aangenaam' en ‘lekker’. Donkere dagen vol regen vinden we maar niks. Maar ja, het weer ziet er elke dag weer anders uit. Maar eigenlijk zouden we blij moeten zijn wanneer de lucht donker wordt, want die wolken brengen ons het water dat we drinken, waarmee we ons wassen en waarvan de planten gaan groeten. Water is net zo belangrijk als zuurstof. In een eeuwige kringloop verandert de zon zoutwater in zoetwater. De zon verwarmt zeewater dat dan verdampt. De damp stijgt op met warme tucht. Hoog in de lucht, waar het kouder is, verdikt de damp zich tot kleine druppels – en zo ontstaat een wolk. Als de druppelt te zwaar worden om te drijven, vallen ze naar beneden. Ze botsen op elkaar en vormen grotere druppels, die als regen, sneeuw of hagel op de aarde vallen. De regen vult de meren en beken weer aan, en een deel van de regen zakt in de aarde. Dat is onze grondwatervoorraad.

Wolken

Wolken verschillen allemaal van elkaar. toch onderscheiden we zonder veel moeite een paar hoofdsoorten. De cirruswolken, die vederwolken worden genoemd, zijn het hoogst. Ze kunnen zich op wet 10 000 m hoogte bevinden. Cumuluswolken of stapelwolken lijken op bloemkolen. De stratocumulus is een grauwe sluier van wolken, die geen zonnestraaltje doorlaat.

Neerslag

De druppels in een wolk zijn zo klein dat ze blijven zweven. Voordat de druppels in regen of sneeuw veranderen, moeten duizenden ervan samenklonteren. Als het koud is, bevriezen de druppels en vallen ze als sneeuwvlokken of hagelstenen naar beneden. Hagelstenen zijn zwaarder dan sneeuwvlokken en vallen veel sneller. Daarom kan het bij ons soms ook in de zomer hagelen. De langzamer dalende sneeuw zou onderweg al smelten.

Zo snel als de wind

Wind kan een klein briesje zijn, een flinke bries en zelfs een razende orkaan. Wanneer de lucht niet overal even warm is, ontstaat wind. Voorbeelden zijn de landwind en de zeewind: overdag verwarmt de zon de lucht boven land meer dan die boven zee. Warme lucht is lichter en stijgt op. Dan komt een koudere luchtstroom van boven zee op gang. Er waait een koele zeewind. 's nachts is het precies omgekeerd: de lucht boven zee is warmer dan die boven land. De warme lucht boven zee stijgt op. Koude landwind waait richting Zee.

Windkracht

Wind waait op verschillende sterkten. Met speciale meetapparatuur kun je vaststellen hoe snel de wind per seconde waait. De indeling in windkracht is op een schaal van 0-12. Bij windkracht 0 is het windstil. Bij een licht brieste bewegen de blaadjes aan de bomen: windkracht 3. Een orkaan is windkracht 12 en dan vliegen de daken van de huizen.

Wervelstormen

Een tornado is een wervelstorm die zich als een soort koker van wervelende lucht voortbeweegt. Net als een stofzuiger zuigt hij onderweg alles op. Het komt zelfs voor dat vissen en kikkers uit hun schuilplaats worden gezogen en kilometers worden meegesleurd. Orkanen komen eigenlijk alleen in Amerika voor.