Grenzen van Israël: Rechabeam tot Griekse overheersing
Het Koninkrijk van Salomo splitste onder Rechabeam in twee delen: het noordelijke Koninkrijk Israël bevatte Efraïm, Galilea, Gilead en de rest van Israël ten oosten van de Jordaan. Het zuidelijke Koninkrijk Juda verkreeg Benjamin erbij. De gebieden Ammon, Moab en Edom bevrijdden zich spoedig van het verzwakte Israël en Juda. De grenzen van de twee koninkrijken bleven tamelijk stabiel. De buiten grenzen veranderden afhankelijk van de machthebbers.
Israël en Juda
Het noordelijke Israël voerde verschillende oorlogen o.l.v. Omri en Ahab met Aram-Damascus en verloor hierbij Ramoth-Gilead (850 vóór begin gewone jaartelling). Later o.l.v. Jehoash en Jerobeam II werden de grenzen van het koninkrijk van David bijna hersteld: Damascus en Lebo-Hamath werden veroverd; Moab ging verloren aan Mesha. Israël kenden verschillende hoofdsteden: eerste Sichem, later Tira (ten tijde van Jerobeam) en nog later Samaria (ten tijde van Omri). Het rijk was verdeeld in districten.
Juda o.l.v. Jehoshafat veroverde gebied richting Eilat (860 vóór bgj), maar dit ging later weer verloren. Onder Uzzia (750 vóór bgj) werd dit heroverd en werd Juda uitgebreid richting het gebied der Filistijnen (zie II Kronieken 26:6).
Assyrië en Babylonië
Vanaf de 8ste eeuw begonnen de Assyriërs aan het rijk van Israël te knagen. Galilea en Gilead werden veroverd, zodat alleen nog Samaria in Israëlische handen bleef. Tiglat-Pileser II vestigde de Assyrische provincies: Megiddo, Dor, Karnaim, Hauran en Gilead. Sargon II (722-7-5 vóór bgj) veroverde de rest van Israël en gebied der Filistijnen. Hij maakte er twee provincies van: Samaria en Ashdod. Toen Assyrië in verval raakte zag Juda (o.l.v. Josia) zijn kans schoon om Samaria en Galilea te veroveren. Maar de Babylonische verovering in 587 vóór bgj maakte een einde aan Juda. De grenzen werden vervaagd en de provincie Edom werd toegevoegd.
Perzië
Na vestiging Perzische overheersing (539 vóór bgj) werd Erets Jisraeel 'Abarnahara' genoemd. De bestuurder zat in Damascus. De provincie Juda bereidde zich uit van Beth-El in het noorden naar Beth-Zur in het zuiden en van Emmaus en Keila in het westen naar de Jordaan in het oosten. De provincie was verdeeld in zes districten met elk een hoofdstad en subhoofdstad.
- centraal Juda Jeruzalem en Netophah
- west Juda Ein Kerem en Zanoah
- zuid-west Juda Keila en Adullam
- zuid Juda Beth Zur en Tekoa
- oost Juda Jericho en Hassenaah
- noord Juda Mitspa en Gibeon
De Perzen zetten de Babylonische provincies voort en voegden Ammon toe die geleid werd door de Joodse familie Tobiad. De kust werd verdeeld tussen Tyrus en Sidon.
Griekse overheersing
De Griekse overheersing (vanaf 332 vóór bgj) heeft de interne onderverdeling van het land voor alsnog niet veranderd. Er werd autonomie verleend aan de kuststeden en verschillende steden kregen Griekse namen. Geheel Israël werd vanuit Alexandrië bestuurd. Toen Antiochus III het land veroverde kwamen er grotere districten.
Tijdens de Hasmonese (Makkabese) opstand (167 vóór bgj) en de dood van Alexander Yannai (76 vóór bgj) werd de Joodse staat uitgebreid. De Hasmoneeën handhaafden de basis subdivisie van 24. Er kwam ook een grotere administratieve eenheid (meris) die het land in vijf delen verdeelden:
- Galilea
- Samaria
- Judea
- Idumea
- Perea
Lees verder