Chemische reacties in de koolstofchemie: een overzicht
In de minerale chemie bestuderen we neutralisatiereacties, neerslagreacties, complexvormingsreacties en redoxreacties. Het reactieverloop van deze reacties is meestal vrij eenvoudig voor te stellen. In de koolstofchemie verlopen de reacties op een meer complexe wijze. Deze reacties verlopen minder snel, meestal onvolledig en vaak zijn er verschillende reactieproducten mogelijk.
Inhoud
Degradatiereactie
Bij deze reacties wordt de structuur van het substraatmolecule grondig gewijzigd, ten gevolgen van een doorbraak van de C-C-binding.
Verbrandingsreactie
Dit is een reactie met O
2 met als eindproducten (hoofdzakelijk) H
2O en CO
2. Een eenvoudig voorbeeld hiervan is het branden van een kaars (parafinne: CH
3(CH
2)
nCH
3). Het kaarsje zal schijnbaar verdwijnen door het in de lucht verdwijnen van waterdamp en koolstofdioxide.
Voorbeelden
- CH4 + 2O2 → CO2 + 2H2O
- CH3COOH + 2O2 → 2H2O + 2CO2
- CH3CH2OCH2CH3 + 6O2 → 5H2O + 4CO2
Kraakreactie
Het zijn hoofdzakelijk lange alkanen die worden gekraakt. Het alkaan valt hierbij uit elkaar in reactieve radicalen. Door een herschikking ontstaan er kortere alkanen en ook alkenen. Aardolie (een mengsel van grote koolwaterstofmoleculen) kan hierbij worden omgezet in bruikbare brandstoffen of in kleine moleculen die geschikt zijn voor de bereiding van synthetische stoffen.
Voorbeelden
- CH3CH2CH3 → CH4 + CH2=CH2
- C16H34 → C8H18 + C8H16
Additiereactie
Additiereacties treft men aan bij moleculen met meervoudige bindingen. De relatief zwakke π-binding wordt meestal vlot verbroken, waarbij de reagensdeeltjes zich aan het substraat kunnen binden.
Elektrofiel
Een elektrofiel is een deeltje dat plaats biedt aan een elektronenpaar voor de vorming van een atoombinding (elektronenpaaracceptor). Dit deeltje heeft zelf meestal een positief ladingskarakter. Het substraat heeft beschikbare π-elektronen via meervoudige C-C-bindingen. Elektrofiele additiereacties kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden om de onverzadigdheid (de hoeveelheid dubbele bindingen) van oliën te onderzoeken. Een onverzadigd vet zoals bijvoorbeeld sojaolie kan een lugoloplossing (I
2) ontkleuren. De bruin gekleurde I
2-moleculen adderen aan de dubbele bindingen waardoor de bruine kleur verdwijnt.
Voorbeelden van elektrofielen
- positieve ionen: H+, NO2+, Br+, …
- gepolariseerde moleculen met een sterk gepositiveerd atoom: - Cδ+=Oδ-
Voorbeelden van elektrofiele additiereacties
- CH3-CH=CH2 + H2O → CH3-CHOH-CH3 (hydratatie)
- CH3-CH=CH2 + HCl → CH3-CHCl-CH3
- CH3-C≡CH + Br2 → CH3-CBr=CHBr
- CH3-C≡CH + 2Br2 → CH3-CBr2-CHBr2
- CH2=CH-CH=CH2 + 2Cl2 → CH2Cl-CHCl-CHCl-CH2Cl
- CH2=CH2 + H2 → CH3-CH3 (hydrogenatie)
Nucleofiel
Dit is een reagensdeeltje dat een elektronenpaar ter beschikking kan stellen voor het vormen van een atoombinding (elektronenpaardonor). Dit deeltje heeft meestal zelf een negatief ladingskarakter. Het substraat heeft een gepositiveerd C-atoom.
De aanwezigheid van aldehyden kan bijvoorbeeld getest worden door het shiff reagens (een door H
2SO
3 ontkleurde fuchsineoplossing) toe te voegen. Aldehyden kunnen het H
2SO
3 adderen waardoor het waterstofsulfiet uit de shiff oplossing verdwijnt en de oorspronkelijk paarse kleur van de fuchsine terugkeert.
Voorbeelden van nucleofielen
- negatieve ionen: X-, CN-, OH-
- gepolariseerde moleculen met een sterk genegativeerd atoom: - C – Mgδ- – Xδ+
- moleculen met atomen waarop vrije doubletten voorkomen: NH3, H2O, R-OH, R-NH2
- moleculen met π -bindingen: CH2=CH2
Voorbeelden van nucleofiele reacties
C
6H
5-CHO (aldehyde) + NaHSO
3 → C
6H
5-CHOH-SO
3Na
CH
3COCH
3 + NaCN → CH
3C(CN)(ONa)CH
3
Eliminatiereactie
Het substraat verliest atomen of atoomgroepen, zonder dat er andere in de plaats komen. Dergelijke reacties geven aanleiding tot het ontstaan van π-bindingen. Dit is een reactie die vaak wordt toegepast voor de bereiding van alkenen.
Dehydrogenatie
Het substraat verliest twee H-atomen waarbij H
2 wordt gevormd.
Voorbeeld
CH
3CH
2OH → CH
3CHO +H
2
Dehydratatie
Het substraat verliest een OH-groep en een H-atoom waarbij H
2O wordt gevormd.
Voorbeeld
CH
3CH
2OH → CH
2=CH
2 +H
2O
Substitutiereactie
Atomen of atoomgroepen in het substraat worden vervangen door anderen.
Homolytisch
Het substraat laat een radicaal los en neemt een ander op. Op deze manier kan bijvoorbeeld uit methaan (CH
4) chloroform (CHCl
3) worden bereid.
Voorbeeld
CH
4 + Cl
2 → CH
3Cl +HCl
Elektrofiel
Het aanvallend deeltje hecht zich aan elektronen van het substraat, het substraat herstelt dit verlies aan elektronen door een atoom of atoomgroep los te laten en de bindende elektronen hiervan op te nemen. Met benzeen als beginproduct kunnen met deze reactie tal van aromatische verbindingen worden bereid.
Voorbeeld
C
6H
6 + HNO
3 → C
6H
5NO
2 + H
2O
Nucleofiel
Het aanvallend deeltje hecht zich met eigen elektronen aan het substraat. Het substraat herstelt dit teveel aan elektronen door een atoom of atoomgroep los te laten samen met de bindende elektronen hiervan. Halogeenalkanen zijn hierbij heel geschikt voor de bereiding van ethers.
Voorbeelden
CH
3CH
2CHClCH
3 + NaCN → CH
3CH
2CHCNCH
3 + NaCl
CH
3CH
2CH
2Br + CH
3OH → CH
3CH
2CH
2OCH
3 + HBr
Aaneenschakelingsreacties: van monomeren naar polymeren
Polymerisatiereactie
Dit is een reactie tussen deeltjes met meervoudige bindingen. Dit wordt bijvoorbeeld toegepast voor de bereiding van polyetheen (PE), een veel gebruikte plastic.
Voorbeeld
n CH
2=CH-CH
3 → -[-CH
2-CH(CH
3)-]
n-
Polycondensatiereactie
Dit is een reactie tussen deeltjes met twee functionele eindgroepen waarbij er een klein molecule vrijkomt. Deze reactie wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de bereiding van PET(polyethyleentereftalaat)-flessen. Ook nylonkousen worden op deze manier gemaakt.
Voorbeeld
Condensatie
NH
2(CH
2)
5COOH + NH
2(CH
2)
5COOH → NH
2(CH
2)
5CO-NH-(CH
2)
5COOH + H
2O
Polycondensatie
2n NH
2(CH
2)
5COOH → -[-NH(CH
2)
5CO-NH-(CH
2)
5CO-]n- +n H
2O
Polyadditiereactie
Dit is een reactie tussen deeltjes met twee functionele eindgroepen waarbij er geen moleculen vrijkomen. Op deze manier wordt bijvoorbeeld polyurethaan (PUR) gemaakt, veel gebruikt in verven en coatings.
Voorbeeld
Additie
HO-CH
2-CH
2-OH + O=C=N-C
6H
4-N=C=O → HO-CH
2-CH
2-O-CO-NH-C
6H
4-N=C=O
Polyadditie
n (HO-CH
2-CH
2-OH + O=C=N-C
6H
4-N=C=O) → -[-O-CH
2-CH
2-O-CO-NH-C
6H
4-NH-CO-]
n-