België, aardrijkskundig bezien met drie hoogtegebieden
België kan als betrekkelijk klein land afgepast worden met amper twee breedtegraden tussen het meest noordelijke en zuidelijke punt en vier lengtegraden tussen het meest westelijke en oostelijke punt. Het aardrijkskundig centrum van België ligt in de provincie Waals-Brabant. België heeft drie hoogtegebieden van laagland tot bijna zevenhonderd meter hoogte met zelfs wintersportmogelijkheden. In het laagland bevinden zich uitgestrekte gebieden met zeer vruchtbare grond en het hoogland kent veel bosgebieden.
Uiterste punten en centrum van België
De meest noordelijke, zuidelijke, westerse en oosterse
graden van België zijn:
- Meerle (noordelijk) 51°30'
- Torgny (zuidelijk) 49°30'
- De Panne (westelijk) 2°33'
- Manderfeld (oostelijk) 6°24'
Het aardrijkskundige centrum in Waals-Brabant ligt op 50°38' noorderbreedte en 04°40' oosterlengte te Nil-Saint-Vincent als deelgemeente van Walhain. Voorheen werd Itter als centrum beschouwd maar nieuwe berekeningen geven Nil-Saint-Vincent als centrum aan. Bij de bepaling van Itter was in 1919 geen rekening gehouden met de Oostkantons Eupen, Malmedy en Sankt Vith.
Aardrijkskundig drie hoogtegebieden
België kent drie verschillende hoogtegebieden.
- Laag-België (tot 100 m)
- Midden-België (100 m tot 300 m)
- Hoog-België (300 m tot 694 m)
heuvelgebied /
Bron: Cocoparisienne, Pixabay
Laag-België van kust tot Kempen
Het gebied dat tot laag België wordt gerekend begint in het westen aan de kust en loopt tot en met de Kempen aan de grens van de Nederlandse provincie Limburg. Aan de kust bevindt zich over een afstand van ongeveer 65 kilometer een strook van zandstrand en duinen gevolgd door polders. De polders bestaan uit vruchtbaar land dat voorheen vaak door de zee werd overspoeld. Het gebied is nu drooggelegd en wordt tegen de sterke getijdenwerking beschermd door sluizen. Tussen die polders en de Leie en de Schelde ligt een zandstreek en aansluitend daarop naar het oosten liggen de Kempen. Die streek wordt vooral gekenmerkt door dennenbossen, maïsvelden en weilanden.
Midden-België
Meer naar het zuiden onder: a. de polders, b. de Vlaamse zandstreek en c. de Kempen, liggen in Midden-België de leemplateau’s. Die plateaus vormen Belgisch vruchtbaarste grond. Tot Midden-België behoren ook de Henegouwse Kempen en Haspengouw die ook tot de vruchtbare streken behoren met grote boerderijen. In Midden-België komen ook nog restanten voor van het uit de Romeinse tijd stammende Kolenwoud of woud van de kolenbranders. Dit woud was in die tijd nauwelijks doordringbaar. De naam Kolenwoud slaat overigens op de winning van
houtskool wat de oorzaak is van de ontbossing van grote delen van het woud. Bosrestanten van dit oerbos zijn:
- Bos van Houssière
- Buggenhoutbos
- Hallerbos
- Heverleebos
- Kravaalbos
- Meerdaalwoud
- Neigembos
- Zoniënwoud
Hoog-België met Signaal van Botrange
Het dunst bevolkte en meest beboste deel van België is Hoog-België dat begint ten zuiden van de Samber en de Maas waar zich het Condroz-plateau bevindt. Ten zuiden van dit plateau ligt de betrekkelijk kleine weidestreek Fagne en het grote gebied Famenne. Ten zuiden daarvan bevinden zich de Ardennen en Belgisch-Lotharingen als meest zuidelijke deel van België. Delen van Hoog-België zijn toeristische trekpleisters zoals het Condroz-plateau met valleien van de rivieren Ourthe en Maas. Ook bevinden zich hier talrijke monumenten. Het prachtige bosrijke gebied van de Ardennen trekt ook zeer veel toeristen met eveneens veel valleien afgewisseld met plateaus. Het hoogste punt dat zich hier bevindt is het Signaal van Botrange met een hoogte van 694 meter boven NAP. De Ardennen kent harde gesteenten met diep daarin uitgesleten
rivieren. Zeer in trek bij toeristen zijn ook de Hoge Venen als noordoostelijk gebied van de Ardennen. Door het klimaat met veel neerslag en strenge winters komen daar zeldzame planten voor zoals die ook te vinden zijn in Noord-Europa.
Lees verder