De Aymara: de rug naar de toekomst
"Vertel een oude Aymara sprekende man om ‘het verleden in de ogen te zien’, en hij zal je niet begrijpend aankijken - omdat hij dat al doet! De taal, verbaal en non-verbaal, van de inheemse Aymara bevolking van Zuid-Amerika laat een omgekeerd concept van tijd zien. " Aldus concludeerden wetenschappers rond 2005 na het intensief bestuderen van de Aymara cultuur.
"Language shapes the way we think, and determines what we can think about."
--Benjamin Lee Whorf
Door de meeste mensen wordt simpelweg aangenomen dat iedereen overal in grote lijnen op vrijwel dezelfde manier denkt. Niets is minder waar. In feite is het denkproces van diverse culturen zo verschillend als dag en nacht. Een taal is nauw verbonden met de cultuur van degenen die de taal spreken.
Tijd als ruimte
In alle culturen wordt de tijd ruimtelijk voorgesteld en alle talen ontlenen woorden voor tijd aan hun vocabulaire voor ruimte. Daarbij wordt de toekomst gesitueerd vóór en het verleden achter de spreker. Maar in tegenstelling tot wat werd aangenomen universeel onder de mensheid te zijn – de toekomst ligt vóór ons - de indiaanse groep lokaliseert deze denkbeeldige abstractie de andere kant op: met het verleden vooruit en de toekomst achter. En voor zover onderzocht tot nu toe, is het Aymara, een indiaanse taal die wordt gesproken in de Andes van het westen van Bolivia, het zuidoosten van Peru en het noorden van Chili, de enige bekende uitzondering. In het Aymara is
nayra, wat zoveel betekent als oog, voorhoofd of zicht, ook het woord voor ‘verleden’. En
qhipa – rug, achterkant – wordt ook gebruikt voor ‘toekomst’.
In Nederland berichtte het NRC in juni 2006:
“Al snel na de Spaanse verovering is het Aymara westerse waarnemers opgevallen. Jezuïeten schreven in de 17de eeuw dat de taal zich bijzonder goed leent voor het verwoorden van abstracte denkbeelden. De semioloog Umberto Eco prees het Aymara om zijn vermogen neologismen te produceren. Informatici hebben geprobeerd voor de zogenoemde ‘Andeslogica’ – die een derde optie toevoegt aan het binaire schema ‘ja/nee’ – computertoepassingen te bedenken.
Om na te gaan of de Aymara-indianen werkelijk een uniek tijdsbeeld hebben, onderzochten cognitief wetenschapper Rafael Nunez (universiteit van Californië, San Diego) en taalkundige Eve Sweetser (universiteit van Californië, Berkeley) de manier waarop Aymara tijd uitdrukken. In het juninummer van het tijdschrift Cognitive Science bespreken zij Aymara-woorden voor tijd en de gebaren die Aymara maken bij uitspraken over tijd. “
Ooggetuigen
In een interview zei onderzoeker Nunez dat het Aymara voorbeeld duidelijk maakt dat er ruimte is voor culturele variatie. Met dezelfde organen - dezelfde neuroanatomie, neurotransmitters enz. – hebben we hier toch een volstrekt ander basisconcept.
Waarom is echter niet helemaal zeker. Een mogelijkheid, betogen Nunez en Sweetser, is dat de Aymara groot belang hechten aan de vraag of een gebeurtenis of een actie werd gezien of niet gezien door de spreker. Het is bijvoorbeeld onacceptabel uitspraken te doen over wat men niet zelf heeft aanschouwd of meegemaakt, tenzij men dit er expliciet bij vermeldt.
In een cultuur waarin het onderscheid tussen gezien / onzichtbare - en bekend / onbekend of onkenbare cruciaal is, en waar bewijs verlangd wordt voor elke claim, daar is het zinvol om het bekende verleden voor je te plaatsen en het onbekende achter je. Maar dat verklaart niet alles…
Bewegende tijd en bewegend ego
Uit het NRC artikel:
“Nader onderzoek leidde tot een onderscheid in twee modellen: ‘bewegende tijd’ en ‘bewegend ego’ (waarbij ego voor de waarnemer staat). In de ene variant beweegt de tijd over een landschap waarin de waarnemer op dezelfde plaats blijft. In de andere zijn tijdstippen vaste punten ten opzichte waarvan de waarnemer zich voortbeweegt.
In dynamische metaforen beweegt de tijd niet altijd ten opzichte van ego. In ‘december volgt op november’ is niet ego het referentiepunt, maar november. Daarom maken Sweetser en Nunez een onderscheid tussen metaforen met ego als referentiepunt en metaforen met tijd als referentiepunt. Metaforen met ego als referentiepunt kunnen worden onderscheiden in een bewegend ego (‘we naderen de dag dat*’) en een statisch ego (‘de tijd vliegt voorbij’).
In al deze varianten van tijdkartering ligt de toekomst vóór ego en het verleden achter hem. En in alle gedocumenteerde talen worden ze gebruikt, behalve in het Aymara. De woorden
nayra en
qhipa wijzen op een omgekeerde kaart. Maar taal alleen bewijst niet dat de Aymara uniek zijn, zeggen Sweetser en Nunez. Vertellers in het Aymara gebruiken
nayra en
qhipa ook in de betekenis van ‘eerst’ en ‘later’. Dan geven ze een volgorde van gebeurtenissen aan zonder een bepaalde verhouding tot het heden of de spreker.
Nayra betekent dus ‘vóór’ (met ego als referentiepunt) én ‘eerder dan’ (tijd als referentiepunt). “
De toekomst van de Aymara zelf
De taal van de Aymara is nog altijd levend en wel. Er zijn nog zo’n 2 miljoen mensen die de taal actief beheersen en dagelijks spreken. Maar ondanks dat lijkt de unieke denkwijze, verbonden met de taal, op haar retour. Dit geldt vooral voor de jongeren onder de Aymara die allemaal vloeiend Spaans spreken naast hun eigen taal, een ontwikkeling die niet zonder gevolgen is.