Skeletanalyse: het gebit
Een onderdeel van de skeletanalyse is het gebit. Aan het gebit van de mens kan men diverse dingen aflezen, zoals de gezondheid, de leeftijd van de persoon en de sekse van een persoon. Ieder gebit bestaat uit verschillende tanden en kiezen; de snijtanden, hoektanden, premolaren en molaren. Identificatie van tanden en kiezen gebeurt volgens een vast syteem.
De wetenschap die zich bezig houdt met het bestuderen van tanden om op die manier de biologie en het gedrag van de vroege en moderne mens wordt 'dental anthropology' genoemd. Deze wetenschap gaat er vanuit dat gedrag haar sporen na laat op het gebit. Door het gebit te bestuderen en analyseren kunnen we veel te weten komen over hoe iemand geleefd heeft.
Anatomie van het menselijk gebit
Het gebit van een volwassen persoon bestaat doorgaans uit 32 tanden en kiezen. Het doorkomen van de derde molaar, de zogenaamde verstandskies, komt echter steeds minder vaak voor. Bij sommigen is deze derde kies zelfs volledig afwezig. Het volwassen gebit bestaat uit:
- 2 snijtanden
- 1 hoektand
- 2 premolaren
- 3 molaren
Het gebit van een kind, het zogenaamde melkgebit, bestaat uit 20 tanden en kiezen. Het melkgebit is tegen het 12e levensjaar volledig vervangen door het vaste gebit. Het melkgebit is opgebouwd uit de volgende tanden en kiezen:
- 2 snijtanden
- 1 hoektand
- 2 molaren
Caries
Caries wordt in de volksmond ook wel beschreven als "gaatjes". Caries is demineralisatie van het tandbeen. Dit wordt veroorzaakt door bepaalde bacteriën in de mond welke zuren vormen die de tanden en kiezen aanvallen. Deze bacteriën bevinden zich met name in de tandplak die je met name 's morgens op je tanden en kiezen aantreft. Door je tanden minstens tweemaal daags grondig te poetsen geef je deze bacteriën minder kans. Caries komt met name in de premolaren en molaren voor en vrijwel niet in de hoek- en snijtanden.
Calculus in hevige vorm /
Bron: DRosenbach, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Calculus
Met calculus wordt tandsteen bedoeld. Calculus ontstaat wanneer tandplak zich ophoopt en niet verwijderd wordt. Calculus kan veel inzicht bieden in de eetgewoonten van mensen wanneer dit niet verwijderd is. Dit kan ons helpen meer over onze voorouders te weten te komen.
Verloren tanden en kiezen
We kunnen op verschillende manieren tanden en kiezen verliezen, bijvoorbeeld door ziekte of een flinke klap in het gezicht. Het kan belangrijk zijn te weten of een tand of kies voor of na de dood verloren is. Dit is betrekkelijk makkelijk te zien. Wanneer een tand gedurende het leven verloren is geneest het achterblijvende gat als het ware waardoor je een glad oppervlak ziet. De snelheid van de genezing is afhankelijk van onder meer de leeftijd en gezondheid van een persoon. Wanneer een persoon een tand na de dood verloren heeft is een duidelijk gat zichtbaar op de plaats van de verloren tand of kies.
Sekse en leeftijd bepalen aan de hand van het gebit
Wanneer er een skelet opgegraven wordt zijn er twee belangrijke vragen die een archeoloog zich stelt:
- Wat is de leeftijd van deze persoon?
- Wat is de sekse van deze persoon?
Aan de hand van deze (en andere vragen) kan de identiteit van de persoon vastgesteld worden. De twee vragen worden met name door andere karakteristieke onderdelen van het skelet beantwoord maar het gebit kan eveneens een belangrijke rol spelen bij het beantwoorden van de vragen. Tot een leeftijd van ongeveer 24 jaar kan men vrij nauwkeurig de leeftijd bepalen aan de hand van de wisseling van de tanden en kiezen. Het geslacht van de persoon is lastiger te bepalen aan de hand van het gebit en de kaak.
Wat is de leeftijd van deze persoon? Wisselen van tanden en kiezen
De tanden en kiezen in het melkgebit van het jongere kind maken geleidelijk aan plaats voor de blijvende tanden en kiezen. Dit wisselen heeft een redelijk vaste volgorde.
Wisseling van tanden en kiezen in de bovenkaak
Tand/kies | Gemiddelde leeftijd |
1e snijtand | 6-7 jaar |
2e snijtand | 7-8 jaar |
Hoektand | 9-10 jaar |
1e premolaar | 10-12 jaar |
2e premolaar | 11-12 jaar |
1e molaar | 6-7 jaar |
2e molaar | 11-13 jaar |
3e molaar | 18-24 jaar |
Wisseling van tanden en kiezen in de onderkaak
Tand/kies | Gemiddelde leeftijd |
1e snijtand | 7-8 jaar |
2e snijtand | 8-9 jaar |
Hoektand | 10-12 jaar |
1e premolaar | 10-11 jaar |
2e premolaar | 10-12 jaar |
1e molaar | 6-7 jaar |
2e molaar | 12-13 jaar |
3e molaar | 18-24 jaar |
Wat is de sekse van deze persoon? Wat de kaak ons kan vertellen
Het is vrij lastig om aan de hand van enkel een schedel met kaak en bijbehorend gebit vast te stellen tot welk geslacht de persoon behoort. Er zijn echter wel een aantal typerende verschillen die in meer of mindere mate aanwezig zijn:
- Het kinbot is bij mannen groter en robuuster
- De goniale hoek van de kaak neigt bij mannen meer naar 90°, bij vrouwen is de hoek groter
Identificatie van tanden en kiezen
Internationaal wordt over het algemeen gebruik gemaakt van de tandnotering zoals deze door de FDI opgesteld is. Dit systeem kent aan elke tand en kies in de mond van de mens een nummer toe dat bestaat uit twee cijfers. De mond wordt allereerst opgedeeld in vier delen en vervolgens wordt de locatie van de tand bepaalt ten opzichte van het snijpunten van deze kwadranten. De nummering gaat hierbij van het midden naar achter.
Wanneer men het bijvoorbeeld heeft op 37 bedoelt men de linkeronderkaak (3) en de 7e tand/kies. Men heeft het dan dus over de 2e molaar aan de linkeronderkaak. Wanneer men spreekt over 13 bedoelt men de rechterbovenkaak (1) en de 3e tand/kies. Hiermee wordt de snijtand in de rechterbovenkaak bedoeld.