Refractieafwijkingen in het oog
Een refractieafwijking is een van de vele oogproblemen die ons kunnen treffen. Bij een refractieafwijking vallen de binnenkomende lichtstralen niet precies op het netvlies samen waardoor we in meer of mindere mate onscherp gaan zien. Er bestaan verschilllende refractieafwijkingen, waaronder bijziendheid (myopie), verziendheid (hypermetropie), een cilinderafwijking (astigmatisme) en ouderdomsverziendheid (presbyopie).
Refractieafwijking
Om goed te kunnen begrijpen wat een refractieafwijking precies is kan het helpen om het oog als een fotocamera te zien. Wanneer we een scherpe foto willen maken, moeten we de lens van de camera zodanig verstellen dat de binnenvallende lichtstralen op zo'n manier gebroken worden dat zij precies op de film van de camera samenkomen. Het oog werkt vergelijkbaar. Wanneer we scherp willen zien is het noodzakelijk dat de lichtstralen precies op het
netvlies van het oog samenkomen. Het
hoornvlies en de
lens in het oog zorgen hier samen voor.
Wanneer de lichtstralen niet exact samenvallen op het netvlies spreken we van een
refractieafwijking. Dit wordt veroorzaakt door een
onjuiste kromming van het hoornvlies of een
onjuiste bolling van de ooglens. Een refractieafwijking wordt aangeduid met een plus- of een minteken.
Soorten refractieafwijkingen
Bijziendheid (myopie)
Mensen die last van
bijziendheid hebben, hebben een minwaarde in de refractieafwijkingen. Bijziende mensen zien voorwerpen dichtbij scherp, maar hebben moeite met scherp zien van voorwerpen in de verte. Dit wordt veroorzaakt doordat de lichtstralen die het oog binnenkomen reeds voor het netvlies worden gebundeld, in plaats van exact op het netvlies. Circa 40% van de wereldbevolking heeft een refractieafwijking van -5 of minder, dit wordt
lage myopie genoemd.
Verziendheid (hypermetropie)
Mensen die last hebben van
verziendheid hebben een pluswaarde in de refractieafwijking. Verziende mensen hebben veel moeite om voorwerpen van dichtbij scherp te zien, terwijl hun zicht in de verte prima in orde is. De lichtstralen die het oog binnenkomen komen bij deze mensen in een brandpunt achter het netvlies samen. Het oog is in staat dit tot op zekere hoogte zelf te compenseren door de lens aan te spannen, dit wodt
accomoderen genoemd. Dit vermogen neemt echter na het 40e levensjaar geleidelijk aan af. Circa de helft van de Nederlanders is verziend.
Cilinderafwijking (astigmatisme)
Naast bijziendheid of verziendheid kan men eveneens een
cillinderafwijking hebben. Bij mensen die een cillinderafwijking hebben breekt het hoornvlies de binnenkomende lichtstralen niet in alle richtingen op dezelfde manier. Het hoornvlies heeft dikwijls een meer ovale dan ronde vorm. Hierdoor worden de beelden als het ware misvormd. Dit zorgt ervoor dat deze mensen voortdurend in meer of mindere mate
onscherp zien, zowel dichtbij als veraf.
Oudersdomsverziendheid (presbyopie)
Wanneer we ouder worden wordt onze
ooglens wat stugger. Hierdoor neemt het vermogen van het oog om zelf de lens scherp te stellen af. Vanaf ongeveer ons 40e levensjaar treedt dit verschijnsel op. Veel mensen schaffen hier dan een zogenaamde
leesbril voor aan. Het laseren van de ogen biedt geen oplossing bij
oudersdomsverziendheid.