Waar of niet waar: De Verschrikkelijke Sneeuwman
Nadat de aanduiding ‘Verschrikkelijke Sneeuwman’ gemeengoed was geworden voor een zowel geschokte als opgetogen buitenwereld, bleek dat deze term nog wel wat meer aan sensationeels omvatte dan men aanvankelijk dacht. In plaats van één enkel groot, hang en rechtop gaand lid van de hominiden (mensachtigen), waart er in onherbergzame streken blijkbaar een gevarieerde en wijdverspreide groep van dergelijke wezens rond.
De verschrikkelijke sneeuwman
Uit de steeds groter wordende stapel waarnemingsrapporten valt af te leiden dat er minstens drie soorten Verschrikkelijke Sneeuwman — of Yeti, zoals de inheemsen zeggen — moeten voorkomen in Tibet en de Himalaya. Er zijn kleine, grote en zeer grote, die wel of niet aan elkaar verwant kunnen zijn. Alleen de grote soort lijken een familieband te hebben met de Bigfoot, de Sas quatch, de Skunk Ape uit de Everglades, met Momo, het Missourimonster, en met andere Amerikaanse typen. Ook de Chinese aapmens lijkt sterk op deze groep. De Russische Kaptar staat naar het schijnt op zichzelf.
Zijn dit nu verschillende geografische groepen van dezelfde soort, of uiteenlopende typen die alleen het rechtop lopen en de sterke beharing gemeen hebben? Hoe moeten zij eigenlijk met elkaar worden vergeleken? John Green, een bekend onderzoeker van de Sas quatch, probeert hierop een antwoord te geven:
‘Ruw geschat is de Noordamerikaanse soort een stuk groter dan de andere soorten. Het Russische type is langer dan dat in de Himalaya, maar misschien niet zwaarder. Het wezen in de Himalaya lijkt volgens de beschrijvingen en de voetafdrukken absoluut niet op een mens. Daarentegen zou de Russische soort weer wel dicht bij de mens kunnen staan.’
Hij voegt hier aan toe dat ‘het beslist onmogelijk is de Sas quatch te beschouwen als mensen of bijna-mensen, en dat zij ook geen bedreigde soort vormen (...).‘Volgens hem zijn zij talrijk. De Bigfoot is, op een enkele, dubieuze uitzondering na, een zachtaardige reus, die tot monster moet zijn uitgeroepen door mensen die zich hem niet kunnen voorstellen als een van hun medeleden van het dierenrijk.
Gewoon een dier
Ook van de Yeti heeft men ten onrechte een gruwel willen maken, alleen al door ook hem Verschrikkelijke Sneeuwman te noemen. Voor de sherpa’s in Nepal is er niets gruwelijks of geheimzinnig aan; dit wezen maakt al sinds eeuwen gewoon deel uit van het milieu waarin zij leven. Voor hen is het een dier als alle andere. Als het ongrijpbaar is, dan komt dit omdat zijn woonplaats ver buiten die van de mensen ligt.
Volgens de jagers in de Himalaya woont de Yeti daar in de hoogste bossen, diep temidden van bijna ondoordringbaar struikgewas. Daar, zo zeggen zij, beweegt hij zich voort op handen en voeten, of slingert hij zich van boom naar boom. Alleen wanneer hij zich in het sneeuw- gebied waagt — waar de bergbewoners wel eens een glimp van hem opvangen, of zijn sporen zien — loopt de Yeti rechtop, in een schommelende gang. Het is de sherpa’s opgevallen dat hij in de sneeuwvelden op zoek is naar een bepaald zout mos dat op de morenen groeit.
De Amerikaanse wezens schijnen meer in groepsverband te leven en zijn ook nieuwsgieriger dat hun Aziatische tegenhangers. Ook zij houden zich echter verre van de menselijke samenleving. Sceptici kunnen zich afvragen waarom zo’n groot en naar verluidt veel voorkomend dier steeds weer kans ziet aan een wetenschappelijk onderzoek te ontsnappen. Peter Byrne, de oprichter van The International Wildlife Conservation mc. wijst er in dit verband op dat het meer dan 300.000 vierkante kilometers grote woongebied van de Sasquatch in het noordwesten van Canada een zeer bosrijk bergebied is met weinig wegen, waar ook slechts weinig mensen wonen of zich wagen. Daar heeft de Sas quatch alle ruimte om zijn eigen leven te leiden.
Verschoppelingen van de evolutie?
De identiteit van deze grote, behaarde, maar ook rechtop gaande wezens blijft al met al een open vraag. Het kunnen een soort verschoppelingen van de evolutie zijn die zich tegen een vijandige wereld trachten te beschermen. Zij kunnen net als enkele exemplaren van de zeuglodon en de plesiosaurus door de mazen van het net van de tijd zijn geglipt, en dan kunnen zij als voor- lopers van de mensheid worden beschouwd.
Volgens Zhou Guoxing van het Museum voor Natuurlijke Historie in Beijing kunnen de aanpachtigen die in de jaren ‘70 in en bij de provincie Hubei zijn gezien, misschien afstammelingen van de Meganthropus zijn, ‘een reuzenaapmens die is uitgestorven omdat hij niet intelligent genoeg was om zich aan zijn omgeving aan te passen.’ Onder deze categorie kunnen ook andere vondsten of waarnemingen vallen. In 1935 bijvoorbeeld heeft de Nederlandse paleontoloog Ralph von Koenigswald fossiele tanden opgegraven, ‘die op mensentanden leken, maar dan wel zes maal zo groot’. Zijns inziens moeten deze afkomstig zijn van een reuzenaap, die al minstens een half miljoen jaar is uitgestorven en die hij Gigantopithecus noemde.
Misschien is deze Gigantopithecus niet echt uitgestorven, maar door intelligentere wezens verdreven naar onherbergzame gebieden. De zoöloog Edward Cronin wijst er op dat tijdens het Pleistoceen de Homo erectus zijn minder ontwikkelde soortgenoten moet hebben verdreven naar afgelegen streken. Daartoe behoorden destijds niet alleen de Himalaya, maar mogelijk ook de Nieuwe Wereld.
© 2008 - 2024 Sophocles, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Bigfoot bestaat!De vele filmpjes die ooit door de mens gemaakt zijn. Vele waren man in pak, wat werd ondekt door een rits die niet goed…