Frenologie; theorie over de hersenen en schedel
Frenologie is de theorie waarbij men ervan uitgaat dat aanleg en persoonlijkheid afgeleid kunnen worden aan de vorm van de schedel. Een theorie die al een tijdje verworpen is, maar veel stof heeft doen opwaaien toen het geïntroduceerd werd in de 18e eeuw.
Talenknobbel
Iedereen heeft wel gehoord van het begrip ‘talenknobbel’. Wie goed is in het leren en spreken van andere talen, zou een zogenaamde ‘talenknobbel’ hebben. Dit begrip is afkomstig uit de frenologie, de leer waarbij men ervan uit ging dat de groei van bepaalde hersendelen talenten en karaktereigenschappen kan bepalen. In dit geval is dus het gedeelte in de hersenen waar taal gelokaliseerd zit groter en zou dus een uitstulping vormen. Volgens de bedenker van de frenologie, Franz Joseph Gall, lag de talenknobbel ergens bij één van de ogen. Twee andere beweringen uit de frenologie: mensen die goed kunnen dichten zouden uitpuilende ogen hebben, omdat de knobbel de ogen naar voren duwt, en mensen die verbaal goed zijn zouden wallen hebben.
De grondlegger van de frenologie, Franz Joseph Gall
De grondlegger van de frenologie was de Duitse hersenonderzoeker en arts Franz Joseph Gall. Hij werd geboren op 9 maart 1758 als zoon van een rijke katholieke familie van wolhandelaren. Eigenlijk had Gall priester moeten worden, maar hij verkoos een studie medicijnen aan de universiteit van Straatsburg. Gall kwam rond 1800 op het idee van de cranioscopie (cranium betekent schedel, scopos is bekijken). De belangrijkste leerling van Gall, Johann Spurzheim, doopte cranioscopie om tot frenologie (phrenos betekent geest, logos is studie). Gall stierf op 22 augustus 1828 in Parijs.
Frenologie
Gall beweerde dat de hersenen uit 27 verschillende delen bestonden die het geheel van iemand zijn persoonlijkheid bepaalden. Deze 27 gebieden variëren in functie en zijn allemaal op een ander plekje van de hersenen gelokaliseerd. De eerste 19 van deze ‘organen’ zouden ook bij dieren voorkomen. Om iemand zijn karakter te bepalen bevoelden frenologisten met hun vingertoppen de schedel van hun patiënten op bultjes en deukjes. Dit heet
craniometrie. Wanneer er een bobbeltje op de schedel werd ontdekt, betekende dit dat het onderliggende gebied in de hersenen sterk ontwikkeld was. Bij een deukje was het onderliggende gebied juist onderontwikkeld. Deze analyse werd gebruikt om te voorzien met wat voor relaties en gedrag de persoon te maken zou hebben. Het werd ook gebruikt om het toekomstige leven van kinderen te voorspellen.
De lijst van de 27 organen is als volgt:Het voortplantingsinstinct
- De liefde voor een nakomeling
- Affectie en vriendschap
- Het instinct van zelfverdediging en moed; de neiging om te vechten
- Het instinct om vlees te eten; de neiging om te moorden
- Alertheid; sluwheid
- Het gevoel van eigendom; het instinct om voedsel op te slaan; hebzucht; de neiging om te stelen
- Trots; arrogantie; liefde voor autoriteit; verhevenheid
- IJdelheid; ambitie, liefde voor roem
- Vooruit denken
- De herinneringen aan dingen; de herinneringen aan feiten; opvoedbaarheid, volmaaktheid
- Het gevoel voor plaatsen en grootte van plaatsen
- De herinneringen aan mensen; het gevoel voor mensen
- De herinneringen aan woorden
- Het gevoel voor taal en spreken
- Het gevoel voor kleuren
- Het gevoel voor geluid en muziek
- Het gevoel voor verbanden tussen cijfers
- Het gevoel voor mechanismen, voor constructie; het talent voor architectuur
- Schranderheid
- Gevoel voor metafysica
- Het gevoel voor satire; het gevoel voor hekserij
- Talent voor poëzie
- Vriendelijkheid; welwillendheid; attentheid; medelijden; gevoeligheid, moreel
- Nadoen, imiteren
- Religie
- Vastberadenheid, bestendigheid, volharding, koppigheid
Protest
De theorie van Gall werd niet erg goed ontvangen. De Katholieke kerk vond dat de leer tegen het geloof indruiste. Religieuze leiders beweerden dat de geest door God gemaakt was en dus niet fysiek gelokaliseerd kon worden in de hersenen. Ook aan het hof van Franz Josef II, waar Gall zijn ideeën voor het eerst zijn ideeën openbaar maakte, ontstond er protest. Toen Gall uiteindelijk in Parijs terecht kwam, werd zijn theorie door Napoleon Bonaparte onjuist verklaard. In Engeland werd de frenologie wel geaccepteerd. De heersende klasse gebruikte de theorie om aan te tonen dat zij superieur was aan de gekoloniseerde bevolking. Ook in de Verenigde Staten, waar frenologie erg populair werd tussen 1820 en 1850, werd er misbruik gemaakt van Galls ideeën.
Aanleg voor crimineel gedrag
Cesare Lombroso gebruikte in de negentiende de frenologie om een forensische tak te ontwikkelen, waarbij hij er vanuit ging dat crimineel gedrag gepaard ging met de ontwikkeling van bepaalde gelaatskenmerken. Het gaat hierbij om het vijfde orgaan van de lijst, de neiging om te moorden. Mogelijke criminelen zouden dus herkend kunnen worden op grond van deze uiterlijke kenmerken.
Tegenwoordig
Tegenwoordig wordt er geen waarde meer gehecht aan de frenologie, omdat we de anatomie van de hersenen nu begrijpen. De schedel vormt ook geen perfecte replica van de hersenen, deukjes en bultjes in de schedel zeggen dus helemaal niets over de vorm van de hersenen. Frenologie wordt dan ook niet gebruikt in de medische wetenschap en ook niet bij het opsporen van misdadigers. Gall heeft met zijn theorie echter wel een bijdrage geleverd aan de neuro-wetenschap. We weten nu dat emoties niet in het hart zitten maar in onze hersenen.
Je persoonlijkheid wordt wél bepaald door je hersenen
Het was in het jaar 1848 dat een gruwelijke gebeurtenis de (medische) wereld op zijn kop zette. Phineas Cage, een man van 25 jaar, kreeg een ongeluk tijdens het aanleggen van een treinrails. Er vond een ontploffing plaats en een lange ijzeren staaf vloog dwars door zijn kaakbeen, zijn oog en zijn hersenen en kwam uit zijn achterhoofd weer naar buiten. Cage overleefde dit ongeluk. Hij was even bewusteloos, maar kwam al snel weer bij en alles leek nog goed met hem te gaan. Hij had er weliswaar een groot litteken aan overgehouden en was aan één oog blind, maar zijn geheugen, intelligentie en fysieke kracht waren in tact gebleven.
Maar het vreemde was, Phineas was Phineas niet meer. Vroeger stond hij bekend als een gedisciplineerde man, een harde werker en een liefdevolle echtgenoot. Nu raakte hij snel geëmotioneerd, verloor snel zijn geduld, vloekte en had geen manieren en respect meer. De ijzeren staaf had de voorste hersenkwabben beschadigd. Hier wordt onder andere je sociale gedrag bepaald.