De vorming van neerslag, wanneer gaat het sneeuwen?
De samenleving heeft altijd belang bij de weersomstandigheden. In de zomer gaat de voorkeur uit naar zomerss zonnige dagen. In de winter daarentegen gaat de voorkeur uit naar ijs en sneeuw. Sneeuw is dan ook een bijzonder natuurverschijnsel waar velen naar uitkijken. Tijdens de winterse perioden met sneeuw is het dan ook voor velen heerlijk om lange wandelingen te maken. Kinderen maken het liefst (samen met ouderen) sneeuwpoppen of willen een rondje rijden met de slee. Toch is sneeuw een relatief zeldzaam verschijnsel in Nederland. Gemiddeld gezien zijn er in Nederland, in de periode van november tot en met maart, elf sneeuwdekdagen. Om in te kunnen schatten hoe groot de kans op de komst van sneeuwval is, is het van belang om te weten wanneer de luchttoestand in een zo danige situatie is dat de kans ook groot is dat het daadwerkelijk gaat sneeuwen.
Sneeuw in Nederland
In de periode november tot en met maart is de kans op sneeuw het grootst. In Nederland sneeuwt het echter, relatief gezien, erg weinig. Gemiddeld gezien heeft Nederland te maken met dertig sneeuwdagen en elf sneeuwdekdagen.
Sneeuwdag
Wanneer kan er gesproken worden van een sneeuwdag? Er kan worden gesproken van een sneeuwdag, wanneer er op een bepaalde dag minstens één sneeuwvlok is waargenomen. Tot deze sneeuwvlokken behoren ook sneeuwvlokken die worden gezien als korrelsneeuw of motsneeuw. Het gemiddelde aantal dagen, in de periode november tot en met maart, dat er sprake is van een sneeuwdag is vastgesteld op dertig.
Sneeuwdekdagen
Zoals reeds is aangegeven blijken er in Nederland, gemiddeld gezien in de periode november tot en met maart, elf sneeuwdekdagen te zijn. Een sneeuwdekdag wil zeggen dat er op dat moment ergens in Nederland een sneeuwdeklaag ligt. Een sneeuwdekdag betekent dus niet dat heel Nederland bedekt moet zijn met sneeuwlaag.
Gemiddelde per provincie
Opvallend is dat de temperaturen in Nederland per provincie kunnen verschillen. Het gevolg van deze temperaturen is ook zichtbaar in de winter. Zo ligt het gemiddelde aantal sneeuwdekdagen in de provincies Zeeland en Zuid-Holland op tien. Terwijl in het oosten van Groningen en in Drenthe en in het Limburgse heuvelland deze provincies, gemiddeld gezien, te maken hebben met tweeëntwintig sneeuwdekdagen. Officieel gezien heeft Nederland, landelijk gezien, te maken met een sneeuwdeklaag wanneer er in de Bilt om 07.00 uur en / of om 19.00 uur tenminste de helft van de grond met een laagje van tenminste 1 centimeter sneeuw is bedekt.
Neerslag
Weerdeskundigen spreken van neerslag (atmosferische verschijnsel) als er vocht naar de aarde nederdaalt. Dit atmosferische verschijnsel kan in de vorm van water (waterdruppels), maar ook in een vastere vorm. Als het atmosferische verschijnsel een vaste vorm heeft dan wordt er gesproken van ijs of sneeuw. De weerdeskundigen spreken echter pas over neerslag als deze atmosferische verschijnselen de grond bereiken.
Wijze van vaststellen van de hoeveelheid neerslag
Neerslag wordt door de (amateur) weerdeskundigen opgevangen. Het opvangen gebeurd in een zogenaamde regenmeter. Zo nodig wordt de neerslag (ijs en sneeuw) gesmolten. De vloeibare neerslag wordt vervolgens gemeten en uitgedrukt in millimeters (mm). De weerdeskundigen berekenen vervolgens de gemeten hoeveelheid millimeters om in liters per m2. Daarbij is één millimeter neerslag één liter neerslag per horizontale oppervlakte van één vierkante meter.
Wanneer gaat het sneeuwen?
Sneeuw is een soort ijskristal en komt ongeveer dertig dagen per jaar als neerslag naar beneden. Toch gaan er heel wat jaren voorbij dat er weinig tot geen last is van de sneeuwval. Er wordt gesproken van sneeuwval als de neerslag onder het vriespunt gaat verrijpen en een vaste vorm aanneemt. Bij temperaturen onder het vriespunt kan de neerslag (de waterdamp) ijskristallen vormen en daarbij speelt de dampdruk een belangrijke rol. Bij temperaturen tussen de min vijf en min twintig graden Celsius vindt deze omvorming van neerslag tot ijskristallen vooral plaats. Een optimale temperatuur voor dit proces is bij min twaalf graden Celsius. Op weg naar de aarde vindt er bij de neerslag onderlinge botsingen plaats en groeit de neerslag, bij de juiste temperatuur onder nul graden Celsius, geleidelijk aan tot sneeuwkristallen.
Sneeuwkristallen
Tijdens het neerdalen van de neerslag naar de aarde en de omvorming van de neerslag naar sneeuwkristallen, kunnen de sneeuwkristallen allerlei vormen aannemen. Opvallend is dat de sneeuwkristallen altijd een zespuntige vorm (hexagonaal) hebben.
Het ontstaan van sneeuwvlokken
Sneeuwvlokken ontstaan door de wind. Als het waait klitten de sneeuwkristallen namelijk gemakkelijk aan elkaar. Vaak ontstaat er, door het waaien van de wind en door de onderlinge botsingen, vormen van sterren en deze sterren en door weerdeskundigen een sneeuwvlok genoemd. Een sneeuwvlok bestaat dus hoofdzakelijk uit wat ijs en ijsnaaldjes. Tussen de ijsnaadjes bevindt zich veel lucht. De vorm van een sneeuwvlok is onregelmatig en vormt zich vooral in een voldoende vochtige lucht. En dan vooral bij een temperatuur die niet al te koud is. De onregelmatige kleine of grote sneeuwvlokken komen, als het windstil is, vervolgens één voor één naar beneden.
Lees verder