Wordt de baby een jongen of een meisje?
Wat bepaalt of een baby een jongen of een meisje is? Het ligt voor het grootste deel in het DNA. En wie bepaalt in principe het geslacht, de vader of de moeder? En wat als er iets mis gaat met het DNA?
Chromosoom 23
Of een mens een man of een vrouw is, heeft voor het grootste deel te maken met het DNA. Mijn artikel over DNA geeft meer informatie over DNA zelf, hier zal ik ingaan op de verschillen tussen mannen en vrouwen in het DNA. Elke menselijke cel heeft een kern waarin DNA zit. In dit DNA zit alle informatie die voor elke cel in het lichaam belangrijk is. Zo zit er in het DNA in de cellen van de lever ook informatie voor cellen in het hart, en omgekeerd. Het verschil is dat de informatie voor lever wel in het hart aanwezig is, maar niet wordt gebruikt. De ordners blijven zogezegd in de kast liggen.
In de celkern ligt het DNA in hapklare brokjes; de chromosomen. En van elke streng dan ook nog eens twee exemplaren waar dus hetzelfde opstaat. Er zijn 23 chromosomenparen, dus 46 chromosomen. Alleen het 23e paar is afwijkend. Dit is het sex-chromosoom, als het twee keer hetzelfde X chromosoom is, behoren ze toe aan een vrouw. Als het één keer een X is en één keer een Y, dan is de eigenaar een man. Hoe komt dat?
Bij de productie van zaadcellen en eicellen worden de chromosomenparen uiteengetrokken. Er zijn dan geen 23 paren meer, maar 23 losse chromosomen. Bij de vrouw is het 23e chromosoom altijd een X. Het 23e chromosomenpaar bestaat immers uit twee X'en. Bij de zaadcel, is het 23e chromosoom dan wel een X dan wel een Y. Het 23e chromosomenpaar van een man is XY, dat wordt gesplitst, de ene zaadcel krijgt de X en de andere krijgt de Y. Als de X van de man met de eicel van de vrouw versmelt, wordt een dochter geboren, als de Y van de man met de eicel versmelt, wordt een zoon geboren.
Hormonale invloeden
Toch kúnnen er ook vrouwen bestaan waarbij het 23e chromosomenpaar uit X en Y bestaat. Of mannen met twee X'en. In dat geval zijn er hormonale invloeden die de overhand hebben. Er zijn meisjesbabies die zo veel mannelijke hormonen produceren dat ze de geslachtskenmerken van een jongen hebben. Het 23e chromosomenpaar zegt dus niet altijd alles, en dat is vooral voor de betroffenen zelf bijzonder vervelend.
Fouten bij de opsplitsing van de chromosomen
Soms gaat er iets mis bij het delen van de chromosomenparen. De meest voorkomende afwijking is het niet delen van chromosoom 21 bij een van de twee ouders. Daardoor krijgt het kind in totaal drie chromosomen met hetzelfde nummer. Hierbij ontstaat het Down-syndroom. Bij de meeste andere deel-fouten kunnen foetussen niet groeien, maar bij een deel-fout bij de sex-chromosomen lukt dat meestal wel. Er kunnen dan kinderen worden geboren met XXY (Klinefelter’s syndroom), XYY, X, XXX (supervrouwen) en zelfs XXXXY.
Omdat er van alle chromosomen twee zijn, zijn alle genetische eigenschappen in tweevoud aanwezig in de cel. Een stukje informatie op een chromosoom voor een bepaalde eigenschap noemen we een gen. Er zijn genen voor oogkleur, lengte, haarkleur enzovoorts. Toch hebben de meeste mensen maar één kleur ogen, de lengte staat ook nogal vast en ook de natuurlijke kleur van het haar, terwijl ze voor die eigenschappen twee genen hebben – één die van de moeder komt en één die van de vader komt. Maar één van de twee beschrijvingen voor de eigenschappen is dominant. De andere eigenschap is recessief, onderdanig. Een voorbeeld: bruine ogen zijn dominant over blauwe. Als een kind van zijn vader het gen ‘bruine ogen’ krijgt, en van zijn moeder het gen ‘blauwe ogen’, zal het kind bruine ogen krijgen, hoewel het ook het 'blauwe ogen'-gen heeft. Het komt alleen niet tot expressie. Pas als het van beide ouders 'blauwe ogen'-genen krijgt, krijgt het kind blauwe ogen. Maar pas op: als de vader bruine ogen heeft, kan hij zijn kind nog wel een 'blauwe ogen'-gen geven. Hij kan zelf immers een ‘blauwe ogen’-gen en een ‘bruine ogen’ gen hebben en één van deze twee genen geeft hij aan zijn kind. De moeder kan het kind ook een 'blauwe ogen'-gen geven als ze zelf bruine ogen heeft. Zo kan een kind dat ouders heeft met bruine ogen, toch blauwe ogen krijgen. Nou is het allemaal niet zo simpel als het hier lijkt, en is het niet helemaal zo recht-toe-recht-aan. Soms heeft het kind ook heel andere eigenschappen dan de ouders. Epigenitica kan hierbij een rol spelen.
Epigenetica
Epigenetica houdt in dat er tijdens het leven bepaalde veranderingen van het DNA plaatsvinden die je bij de ouder niet terug ziet, maar bij het kind wel. Maar hierover is nog niet alles bekend. In ieder geval hoeft een vader niet altíjd de melkboer aan te kijken als een kind bepaalde eigenschappen heeft die noch bij de moeder noch bij hemzelf voorkomen...