Allergische reactie op celniveau
Vele mensen hebben last van een allergische reactie. De een reageert sterker op een allergeen dan de ander. Maar hoe werkt een allergische reactie nou precies? Lees hieronder de uitleg van een allergische reactie op celniveau.
Allergische reactie
Een allergische reactie is een overmatig sterke reactie op een bepaalde stof. De stof die deze reactie opwekt noemen we een allergeen. Er zijn verschillende soorten allergenen. Zo hebben je stuifmeelkorrels, pinda's, melkeiwitten, schimmelsporten enzovoort.
Betrokkenen bij een allergische reactie
Bij een allergische reacties zijn enkele afweercellen van het lichaam betrokken. Allereerst hebben we de
macrofaag. Dat is een fagocyt die indringers op eet en verteert. De macrofaag behoort tot de niet-specifieke afweer, omdat het iedere indringer hoe dan ook vernietigd. Nadat een macrofaag de indringer heeft verteerd, presenteert het de antigenen - of in dit geval allergenen - van de indringer doormiddel van het MHC-II eiwit aan een
T-helpercel. Een T-helpercel is een belangrijke schakel bij de afweer. Het kan cytotoxische T-cellen aanzetten tot vernietiging van geïnfecteerde lichaamscellen en het kan daarnaast
B-cellen - die dezelfde indringer vernietigd hebben als de macrofaag in het begin - activeren waardoor deze B-cellen uiteindelijk
antistoffen maken tegen de desbetreffende antistof of antigeen. Deze antistoffen hebben verschillende functies in de vernietiging van antigenen of allergenen. Ze kunnen de allergenen temmen waardoor de macrofaag ze makkelijk kan vernietigen, maar antistoffen kunnen ook direct antigenen of allergenen vernietigen.
Werking van een allergische reactie
Er komt een bepaalde stof met allergenen in het bloed terecht. Hier vindt het allereerste contact plaats met de allergenen. Een allergeen wordt hier herkend door een B-cel en door een T-helpercel. De T-helpercel herkent de allergeen, omdat de macrofaag het allergeen ook eerder is tegengekomen en deze daarna aan de buitenkant van zijn cel heeft gepresenteerd aan de T-helpercel. De B-cel wordt na contact met de desbetreffende T-helpercel geactiveerd, gaat zich delen in plasmacellen en kan hierdoor vervolgens antistoffen maken. Er worden in dit geval IgE-antistoffen gemaakt, die zich gaan hechten aan zogenaamde mestcellen. Mestcellen komen onder meer voor in de slijmvliezen van ademhalingswegen en in de ogen. Als hetzelfde allergeen weer binnenkomt, zal het zich binden aan deze IgE-antistoffen (op mestcellen), die specifiek zijn gemaakt voor dit allergeen en dit allergeen dus meteen herkennen. Er wordt nu door de mestcellen een groot aantal stoffen afgegeven, waaronder histamine. Dit heeft verscheidende gevolgen, zoals bloedvaten die zich verwijden, de gladde spieren die zich samentrekken, de slijmproductie neemt toe: benauwdheid, rode ogen, verstopte neus.