Waar of niet waar: Ufo’s
Voor wetenschappers vormen de bekende natuurkundige verschijnselen, zoals de hemellichamen, atmosferische elektriciteit, kromme lichtstralen en weerballons een gemakkelijke verklaring voor de meeste ufo-waarnemingen. Intussen heeft het complexe karakter van de ufo-verschijnselen aanleiding gegeven tot een relatief nieuwe benadering van de vraag of ze echt zijn.
Ufo (Unidentified Flying object)
Zou het kunnen zijn dat de meldingen van ufo’s te maken hebben met de vele psychische en paranormale ervaringen waarover al eeuwenlang verhalen de ronde doen? De verslagen over deze vreemde voorwerpen en hun inzittenden, die soms een boodschap overbrengen, hebben zeker een mythisch en vaak een profetisch aspect.
In zijn boek Passport to Magonia volgt Jacques Vallee, een computerkundige en ufoloog, de vele parallellen tussen de oude mythen van allerlei culturen en de verhalen over ufo’s in onze tijd. Hij suggereert dat ervaringen met ufo’s een paranormaal karakter hebben. In dit ruimtevaarttijdperk zijn ze een hedendaagse versie van een verschijnsel dat zich in verschillende historische omstandigheden op verschillende manieren voordoet.
Vallee stelt dat het leven van de mens wordt beheerst door fantasie en mythevorming en dat de mens zijn ideeën over zichzelf en het universum vorm geeft door paranormale ervaringen. Zulke ervaringen, zegt hij, zijn vooral belangrijk in tijden van sociale onrust. Volgens hem is het verschijnsel van de ufo’s het huidige ‘instrument’ in dit controlesysteem. De vraag of deze drang tot controle de mens in de genen zit of hem van buitenaf, door buitenaardse inmenging is opgelegd, is een mysterie.
Het collectieve onderbewuste
De psychiater Carl G. Jung, die algemeen bekend is door zijn theorieën over de menselijke geest, geeft ook een ‘bovennatuurlijke’ verklaring voor de ufo’s. In Flying Saucers: A Modern Myth of Things Seen in the Skies (1958) stelt Jung dat de ufo’s een manifestatie zijn van ‘het collectieve onderbewuste’ van de mens. Dit is een opslagplaats van oerbeelden en -indrukken die in symbolen, dromen en mythen naar boven komen, waardoor ideeën van de mensen op elkaar lijken, ongeacht tijd en plaats. Hij wijst op de overeenkomsten tussen het oude religieuze symbool dat hij de mandala noemt — een cirkelvormig patroon dat het ‘idee van het universele’ weergeeft — en de ronde vorm van de meeste ufo’s. Jung beschouwt de ufo’s als een psychologische projectie van de menselijke hoop en angst in een onzekere wereld. Op die manier ontdoet hij deze verschijnselen van hun tastbaarheid.
De ideeën van Vallee lijken op veel punten op die van Jung, alleen accepteert hij dat ufo’s echt bestaan. Dit wil zeggen dat ufo-waarnemers een echte gebeurtenis hebben meegemaakt. In het tijdschrift Fate uit februari 1978 stelt hij dat het om een soort wisseling van elektromagnetische energie gaat. Deze energiewisseling kan spontaan in de getuige zelf optreden, of worden veroorzaakt door een externe factor.
In ieder geval, zegt Vallee:‘Wat zij (de ooggetuigen) ons vertellen is dat zij een vliegende schotel hebben gezien (of buitenaardse wezens hebben ontmoet). Het kan zijn dat dit echt zo is, of (...) dat zij alleen het beeld van een vliegende schotel gezien hebben, of onder invloed van microgolven hebben gehallucineerd, of dat er iets anders is gebeurd. Het is een feit dat de getuigen iets hebben meegemaakt waardoor hun waarnemend vermogen een zeer complexe verandering heeft ondergaan. Als gevolg hiervan beschrijven zij dan het voorwerp of de voorwerpen.’
De theorieën van Jung en Vallee lijken te worden gesteund door een analyse van de verhalen van door ufo’s ‘ontvoerde’ personen. Onder hypnose kunnen mensen die ‘tijd kwijt zijn’ zich alle details van hun verblijf in een ruimteschip ‘herinneren’. Hoewel deze details ver uiteenlopen, beschrijven zij allemaal een soortgelijke opeenvolging van gebeurtenissen: zij zien een helder licht en worden naar het schip geleid, terwijl ze vaak slechts half bij bewustzijn en bijna ‘uit zichzelf getreden’ zijn.
Ze worden onderzocht, communiceren met de wezens door middel van telepathie en gaan uiteindelijk weer naar huis terug.
Het fascinerende is dat personen die nooit een ontmoeting met een ufo hebben meegemaakt, maar die opdracht hebben gekregen om zich dit voor te stellen, onder hypnose deze zelfde gebeurtenissen vertellen. Dit doet niets af aan de waarde van de verhalen van de ‘echte’ getuigen, maar suggereert eerder dat de menselijke geest ‘geprogrammeerd’ is om op een bepaalde manier op bepaalde prikkels te reageren. Blijkbaar kan een groot aantal prikkels de staat oproepen waarin mensen ontvankelijk worden voor ufo-achtige ervaringen. Die prikkels kunnen geestverruimende drugs zijn, een doods- ervaring, misschien de elektrische lading van een bolbliksem, of een echte ontmoeting met een vliegende schotel.
De gebeurtenissen, beschreven door mensen die van de voorportalen van de dood, of van een hallucinatie, een hypnose, of een religieuze trance, hun normale staat van bewustzijn weer hebben hervonden, lijken verbazend veel op elkaar. Bij allen komt het licht, de ‘gids’ of ontvoerder’, het onderzoek, of de boodschap voor.
Nieuwe kijk
Dit alles suggereert dat er waarschijnlijk een soort gemeenschappelijk onderdeel van de menselijke geest kan worden geactiveerd om paranormale ervaringen, zoals die met ufo’s, toe te laten. Het is een kwestie van interpretatie in hoeverre zulke ervaringen ‘waar’ genoemd kunnen worden.
© 2008 - 2024 Sophocles, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen