Verschil tussen virus en bacterie
Iedereen heeft wel eens van de woorden virus en bacterie (Lat.: bacterium en meervoud: bacteria) gehoord, met name wanneer wordt gesproken over een ziekte. Beide kunnen mensen ernstig ziek maken en beide zijn te behandelen met geneesmiddelen. Er zijn echter ook een aantal verschillen, ondermeer in vorm, voortplanting, grootte en wijze van besmetting. Deze verschillen hebben gevolgen voor de wijze van behandeling en het voorkomen van verspreiding.
Inhoudsopgave
Wat is een bacterie?
Een bacterie is een ééncellig organisme dat mogelijk in een kolonie kan leven. Ze zijn 200 – 5000 nm (nanometer) groot in diameter, er zijn ongeveer 1000 op een rij nodig om een millimeter lange streep te vormen. In 1676 werden deze micro organismen voor het eerst gezien door Antonie van Leeuwenhoek middels een microscoop. Het DNA van een bacterie bevindt zich meestal in een cirkelvormig chromosoom.
Bacteriën bevinden zich overal op de wereld in grote getale. Alle bacteriën bij elkaar wegen zwaarder dan alle mensen en planten tezamen. Ze hebben een divers aantal vormen (morfologie) waaronder cocci (rond), bacilli (staafvormig), vibrio (komma vormig) en spirilla (spiraalvormig). Sommige bacteriën leven geïsoleerd terwijl andere in een kolonie leven. Een bacterie kan zich zeer snel vermenigvuldigen, onder optimale omstandigheden binnen 10 minuten.
Structuur
Een bacterie is omgeven door een celmembraan, hierbinnen bevinden zich een aantal verschillende onderdelen. Binnen in het membraan bevinden zich de nucleoïde (het deel met het DNA) en ribosomen. Ribosomen kunnen eiwitten produceren. Tevens hebben ze granules waarin zo nodig voedingsstoffen kunnen worden opgeslagen. Een flagellum is een stijve eiwitstructuur die kan zorgen voor mobiliteit.
Functie en ziektes
Het grootste deel van de bacteriën heeft vanuit de mens bekeken een hele nuttige functie op aarde. Naast het afbreken van afvalstoffen bevinden zich in de darmen bijvoorbeeld meer dan 1000 soorten bacteriën die ondermeer het immuunsysteem bevorderen, onverteerbare koolhydraten kunnen verteren en vitamines kunnen aanmaken. Daarnaast voorkomen deze bacteriën een kolonisatie door minder goede bacteriën.
Er zijn echter ook bacteriën die een negatief effect hebben op het lichaam. Bekende voorbeelden hiervan zijn tuberculose, tetanus, tyfus, difterie, syfilis, cholera en lepra. Tevens zijn ze veroorzaker van een groot deel van de huidinfecties, urineweginfecties, long- en hersenvliesontstekingen. Een behandeling hiertegen kan worden gegeven middels antibiotica, deze kunnen het leven van een bacterie beëindigen of de voortplanting staken. Een toenemend probleem is de ontwikkeling van antibiotica resistente bacteriën, zoals bijvoorbeeld MRSA (Meticilline resistente staphylococcus aureus).
Weergave grootte virus ten opzichte van bacteriën (prokaryoten) /
Bron: TimVickers, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Wat is een virus?
Een virus is een hoeveelheid erfelijk materiaal (mogelijk in de vorm van RNA of DNA) dat wordt omvat door een omhulsel gemaakt van eiwitten (‘envelop’). Virussen hebben, in tegenstelling tot een bacterie, een gastheer nodig om te kunnen overleven. Zij hebben niet het vermogen om zichzelf in isolatie te kunnen delen. Dit heet parasitisme. Gemiddeld zijn ze 20 tot 30 nanometer groot, ongeveer 100 maal kleiner dan een bacterie.
Structuur
Een virus bestaat uit drie componenten, namelijk het nucleïnezuur (de bron van het te kopiëren RNA of DNA), de eiwitmantel (met eiwitten om een cel binnen te dringen) en bij op mensen/dieren gerichte virussen dit geheel omgeven door een envelop. Een virus laat zich kopiëren door een gastheer, dit kan een mens zijn maar ook eventueel een plant of zelfs bacteriën (bacteriofagie). Een virus heeft geen metabolisme (verbranding) en kan niet zich niet autonoom voortplanten. Om deze reden wordt een virus meestal niet gezien als een leven.
Functie en ziektes
Er zijn geen virussen bekend met voor mensen direct een nuttige functie. Hoogstens kan een virus gebruikt worden om een bacteriële infectie te bestrijden middels bacteriofagie. Bekende virale ziektes zijn hepatitis, ebola, herpes, hondsdolheid, de griep, HIV en het cytamegalo virus. Een aantal virussen verhoogt de kans op het ontstaan van een tumor.
Behandeling
Het belangrijkste wapen in de strijd tegen een virus is een vaccin. Hierbij worden voor het lichaam herkenbare antigenen geïnjecteerd, waarna het lichaam een infectie met een nieuw virus sneller herkend en dus sneller kan ingrijpen. Een bekend voorbeeld is hepatitis B vaccinatie. Antivirale middelen zijn momenteel volop in ontwikkeling, voor de meeste virussen bieden deze in het algemeen echter geen (langdurige) oplossing.
Wat zijn de verschillen tussen een virus en een bacterie?
| Virus | Bacterie |
Voortplanting | Laat zich kopiëren door gastheer | Kan zich zelf vermenigvuldigen |
Functie voor lichaam | Voor het lichaam nooit nuttige functie | Soms nuttig voor het lichaam |
Grootte | Klein (20-30 nanometer) | Groot (200-5000 nanometer) |
Behandeling | Antivirale middelen | Antibiotica |
Locatie | Intracellulair (in de cel zelf) | Intercellulair (tussen andere cellen in) |
Wel/geen leven? | Niet beschouwd als leven | Wel beschouwd als leven |