Betaalbare topviolen door zwammen op hout
Dat zwammen en bossen iets met elkaar hebben, is al lang bekend. Maar in 2008 bericht het vermaarde vakblad New Phytologist over een toch wel heel bijzondere relatie. Een behandeling van hout met zwammen zou betaalbare moderne violen kunnen doen klinken als een peperdure Stradivarius of Guarneri! Concrete realisaties op dit vlak kaderen in een initiatief tot een duurzaam beheer van Zwitserse bossen ("Wood fibre 2020") en zijn nog steeds aan de gang.
Goed toonhout
Een goede viool hangt niet alleen af van de precisie van violenbouwers, maar ook van de eigenschappen van het gebruikte hout. Belangrijke kandidaten voor het onderblad zijn gewone en Noorse esdoorn. Voor het bovenblad dienen vaak Fijnspar of een andere spar. De Zwitserse professor Francis Schwarze richt zijn pijlen op de houtkwaliteit van de genoemde boomsoorten. Belangrijke eigenschappen van goed toonhout ("tone wood") zijn bijvoorbeeld een lagere houtdichtheid en de mogelijkheid van geluidsgolven om zich met een optimale snelheid in het hout kunnen voortplanten.
CT-scans en houtdichtheden
De houtdichtheid kan worden nagegaan met CT-scans, zeg maar 3D-versies van röntgenopnamen, die ook worden gebruikt longemfyseem op te sporen. Bij longemfyseem verdwijnt longweefsel, wat resulteert in een lagere dichtheid van het weefsel. Vandaar de analogie met de lagere houtdichtheid van topviolen. Een eerder verrassende vaststelling is dat de gemiddelde houtdichtheid van Guarneri's en Stradivarii niet beduidend verschilt van het hout van moderne topviolen. Op het niveau van de jaarringen is dat anders. De dichtheden van het voorjaarshout en het hout dat later in het jaar wordt gevormd zijn gelijkmatiger verdeeld in het hout van oude topviolen.
Buisjeszwam en houtknotszwam
Maar hoe zit het nu met die zwammen? Schwarze ontdekte dat hout van fijnspar en gewone esdoorn, met het oog op beter toonhout, kan worden behandeld met respectievelijk glazige buisjeszwam en esdoornhoutknotszwam (zie foto). Meer bepaald door het doelbewust besmette hout zes tot twintig weken te laten "broeden" in het donker, bij 23°C en een relatieve luchtvochtigheid van 70%.
Skelet van houtstof
De gebruikte zwammen verschillen van andere houtafbrekers doordat ze de houtdichtheid verlagen, maar niet (Esdoornhoutknotszwam) of veel trager (Glazige buisjeszwam) de sterk verhoute (gelignificeerde) delen van de celwanden aantasten. Bijgevolg verdunnen de celwanden maar blijft tezelfdertijd een robuust skelet van houtstof (lignine) overeind waarin geluidsgolven zich met een optimale snelheid kunnen voortplanten. Dit is in overeenstemming met het feit dat lignine een boom mechanische sterkte geeft. Vreemd genoeg spreekt Schwarze hier enkel over een verlaging van de houtdichtheid. De gelijkmatige dichtheid van oud topviolenhout op het niveau van de jaarringen, zoals blijkt uit de CT-scans, komt plots niet meer aan bod. Om de groei van de zwammen te stoppen wanneer ze hun werk hebben gedaan, wordt het hout behandeld met ethyleendioxide.
Kritiek en krabschalen
Afgezien van de selectieve benadering van de CT-scans, krijgt Schwarze de kritiek dat een goede viool meer is dan goed resonerend toonhout. Zowel de precisie van de bouwers als de gebruikte lijm en bijzondere vernissoorten zouden evenzeer van tel zijn. Zo werd in de jaren 1970 ontdekt dat Stradivarius gebruik maakte van een vernis op basis van in salpeterzuur gekookte krabschalen die chitine bevatten. Er wordt tevens gesuggereerd dat de oude vioolbouwers ook ijzerzouten, chroom en fluoriden hebben gebruikt om vioolhout beter te laten klinken. Daarenboven zouden ze geholpen zijn door een tragere en meer gelijkmatige aangroei van het hout in bomen die leefden tijdens de zogenaamde kleine ijstijd van 1645-1715. Ook de impact van 300 jaar veroudering op de geluidskwaliteit van een viool mag volgens sommigen niet uit het oog worden verloren.
Twee mycoviolen en een Strad
Ondanks alle kritiek hebben Schwarze's "mycoviolen" (mykes is het Grieks voor zwam) een opmerkelijke test doorstaan. In 2009 werden ze getoetst aan het geluid van een drie eeuwen oude Stradivarius in een blind, achter-het-gordijn experiment. Vijf violen, waarvan twee mycoviolen en een Strad, werden bespeeld door de topviolist Matthew Trusler. Zowel een jury van experten als de meerderheid van het publiek hielden een van de mycoviolen voor een Stradivarius! In weerwil van het behaalde succes blijft Schwarze de subjectiviteit van dergelijke experimenten benadrukken: Er is geen vastomlijnde wetenschappelijke methode om toonkwaliteit te meten.
Een nobele zaak
Professor Schwarze werkt nog altijd mee aan een interdisciplinair project over gecontroleerde behandelingen van hout voor violen, met succesvolle, betrouwbare en reproduceerbare resultaten. Over de mogelijkheden van deze onderneming zegt hij dat ze jonge muzikanten de kans kan geven om te spelen op een viool met de geluidskwaliteit van een voor de meeste muzikanten onbetaalbare Stradivarius. Een nobele zaak. Zeker als er duurzaam bosbeheer mee gemoeid is.