Het leven van Benedictus, dialogen van Gregorius de Grote

Een wetenschappelijke tekstanalyse met context over het leven van Benedictus. Geschreven door paus Gregorius de Grote. Een mooi voorbeeld van een geschiedwerk vermengd met sterk hagiografische elementen afkomstig uit de 6e eeuw. Het verval van de antieke bloeitijd, de ineenstorting van een groots rijk en de alomtegenwoordige barbaarse volken lijken niet de beste omstandigheden voor het uiteenzetten van een geloofsleer of een boek over de catechese. Of zou het zo zijn, dat de genoemde omstandigheden juist een voorwaarde zijn voor grootse werken over Gods glorie? Dan zou Gods goedheid troost bieden tijdens periodes van tegenspoed.

Sinds de vierde eeuw verschoof het zwaartepunt van het Romeinse Rijk naar het oosten. Constantijn de Grote (r.324-330) was een van de veroorzakers met de stichting van Constantinopel, 'het nieuwe Rome', aldus Jacques le Goff. Het Oosten en Westen zouden langzamerhand versplinteren. Deze splitsing kreeg vergaande consequenties. Alle daaropvolgende pogingen voor hereniging ten spijt, het Romeinse Rijk ging verder als een verscheurd rijk. Het Byzantijnse rijk zou de Romeinse erfenis tot de Translatio imperii Romani dragen. De Karolingen, en later de Ottonen, zouden de keizerstitel dragen.

In de tijd dat de splitsing nog pril was kwamen drie van de vier Latijnse kerkvaders op aarde. Ambrosius (ca. 340-397), Hiëronymus (345-420) en Augustinus (354-430). Ruim anderhalve eeuw later kwam de vierde: paus Gregorius de Grote (r. 590-604). Augustinus, Hiëronymus en Ambrosius leefden alle drie in de korte periode tussen de overwinning van de katholieke kerk in het Romeinse Rijk en de invallen van de barbaren.

De drie oudste kerkvaders bezaten nog de kracht van de jeugd tijdens het korte bewind van Julianus de Afvallige. Hij streed met volle overtuiging tegen Shapur II (309-379), koning van de Sassaniden. Behalve deze wereldlijke strijd probeerde Julianus, als laatste keizer, ook een geestelijke strijd te winnen. Hij deed een serieuze poging om de oude staatsgodsdienst te herstellen. Tevergeefs, al zijn opvolgers werden aanhangers van het christendom. Julianus stierf in 363, dodelijk getroffen door een Perzische speer, pas twee jaar nadat hij de keizerskroon verkreeg. Hierna zouden verschillende kort regerende keizers elkaar opvolgen, allen stierven vroegtijdig, wat de positie van Rome verder verzwakte.

In 410 gingen de Goten over tot de plundering van Rome, tien jaar later stierf Hiëronymus. Augustinus beleefde nog de invasie van de Vandalen in Noord-Afrika, en stierf tijdens het beleg in 430 van zijn stad Hippo, waar hij bisschop was. Volgens Edward Gibbons Decline and fall of the Roman Empire viel er een periode van duisternis over de wereld. Al zou dit waar zijn, dan was het op zijn minst een duistere periode met een verlichte erfenis. De kerk kreeg van Ambrosius haar karakter, Hiëronymus gaf het volk de Bijbel, Augustinus gaf de kerk de theologie en Gregorius zette zich tot het schrijven van morele geschriften, waarin hij de gelovigen liet kennismaken met Italische heiligen, waaronder Benedictus.

De vier delen van de Dialogen zijn een unieke bron uit de zesde eeuw na Christus, waarin verschillende heiligen beschreven staan. Tevens is de dialoogvorm bijzonder, welke we in een andere vorm terug zien in Honorius' Elucidarium. Zo spreekt paus Gregorius met zijn diaken Petrus. De diaken speelt de rol van vragensteller. Wanneer een diepere betekenis niet duidelijk naar voren komt in de tekst, dan stelt de diaken een verdiepende vraag. Dit werk gaat uit van een aantal vragen. Als eerste zal er uitleg gegeven worden over de persoon die Gregorius was. Daarbij zal extra aandacht geschonken worden aan de omstandigheden van zijn tijd. Tevens wordt de betrouwbaarheid van de Dialogen gewogen.

Gregorius de Grote en zijn tijd

In het midden van de zesde eeuw kwam een bijzonder man op aarde. Hij was de zoon van Gordianus, een vrome en rijke man. Deze jongen zou de 64e paus worden in 590. Zijn familie bestond uitsluitend uit clarissimi en zijn betovergrootvader was zelfs paus geworden, als Felix III. Op jeugdige leeftijd erft hij het voorvaderlijke paleis ten zuiden van de Clivus Scauri en andere landerijen in Italië, hij werd zodoende een welvarend man en behoorde tot een van de invloedrijkste ingezetenen van Rome.

Ondanks zijn rijkdom en gewaardeerde familie liep Gregorius niet naast zijn schoenen, sterker nog, hij leefde als een asceet. Door deze zeer behoudende levenswijze, vol vasten en bidden, dacht Gregorius niet aan trouwen, ook niet in 573, wanneer hij praetor urbanus werd. Hij was immers een continens, hij leefde in volledige onthouding.

Gregorius en de virtus

Gregorius had dankzij studie een grote kennis van de toenmalig bekende wereld. Dit bracht hem echter geen vreugde -wat we bij latere middeleeuwse schrijvers wel zien. Integendeel. Hij was eerder traumatisch bekommerd. Dit kwam mede door de val van het Romeinse Rijk en de daarmee gepaarde antieke onbekommerdheid. Gregorius was een bezorgd man, die een groot besef had van de Romeinse virtus. Deze virtus moest volgens Gregorius dienen als samenbindend middel in de ontbindende samenleving die Rome was. Sterker nog, hij zag het als zijn plicht de Romeinse virtus te vertegenwoordigen. Dit grote plichtsbesef en zijn drang om de staatsdienst te dienen zorgde mede voor zijn late conversio. In de staatsdienst was hij pauselijk nuntius en leefde aan het hof van de Byzantijnse keizers Tiberius I Constantijn (r.574-582) en Flavius Mauritius Tiberius (r. 582-602).

Op zijn 33e besloot hij om zijn intrede te doen in het Andreasklooster. Wat voorheen zijn ouderlijk huis was. Daar schreef hij het tweede boek van de Dialogen, dat uiteindelijk vier delen zou vormen. Dit tweede boek handelt over het leven van Benedictus. Zeventien jaar na zijn intrede of conversio werd hij tegen zijn zin in gekozen tot paus als opvolger van Pelagius II (r.579-590). Hij regeerde de kerk met vaste hand en probeerde met succes erkend gezag te verkrijgen bij de, in Italië heersende, barbaarse volken.

Gregorius en de Dialogen

De Dialogen staan in een traditie van eerder opgestelde hagiografieën. Deze vond haar ingang van voor de tijd van paus Gelasius (+496). Deze traditie werd verder gestimuleerd, met dank aan Gregorius, want met het schrijven van zijn Dialogen toonde hij aan hoeveel heiligen Italië telde.

De vraag of Gregorius daadwerkelijk de Dialogen heeft geschreven is legitiem. Er bestaan verschillende visies over: zo wordt gedacht dat de Dialogen honderd jaar na Gregorius zijn opgetekend. Hierdoor zou de tekst aan pauselijk gezag inboeten. Deze vraag is echter qua literaire waarde en historische betekenis van ondergeschikt belang. De kracht van de tekst ligt niet alleen in de naam van de auteur, maar juist in de vele kleurrijke verhalen, mythen en legenden. Dankzij de band met de mystieke theologie geven de Dialogen een mooie kijk in de godsdienstbeleving, terwijl het Arianisme en het 'barbarisme' hoogtij vierden.

Deze analyse zal zich richten op het Leven van Benedictus. Dit is het centrale gedeelte van Gregorius' Dialogen. Het Leven is een monastieke tekst, in die zin dat het wat mee wil geven van de schoonheid van het zoeken naar God, en het leven in Zijn nabijheid. Daarnaast herbergt het Leven als tekst een troostend en hoopgevend karakter. Gregorius was een aanhanger van Augustinus. Het gaat daarbij vooral om de diepere inhoud en geestelijke zin. De letterlijke betekenis is ondergeschikt aan de monastieke functie. Dat is duidelijk zichtbaar in de Dialogen. De teksten zitten boordevol allegorieën en beeldspraak waar de vroege middeleeuwer Gods Woord in kon ontdekken. Om met Gerard Mathijsen te spreken, inleider van de Dialogen, 'we zijn gerechtigd in de Dialogen, en dus ook in het Leven van Benedictus, meer te zien dan vrome verhaaltjes voor lichtgelovige lieden.'

Gregorius' Dialogen, het leven van Benedictus

Benedictus van Nursia was in 593 al ruim veertig jaar dood toen paus Gregorius de Grote ervoor koos om een reeks van heiligenlevens uit te geven. Benedictus' levenswerk was vrijwel tenietgedaan, het klooster dat hij te Montecassino had gebouwd was in 577 verwoest door de Langobarden, en daarna vluchtten alle monniken naar elders. Benedictus' nalatenschap was verworden tot een ruïne.

Had het voor Gregorius enige betekenis om zo'n man, wiens levenswerk op een mislukking was uitgelopen, te verkiezen tot verheerlijking? De mislukte erfenis lag buiten Benedictus' macht. Daarnaast is de geestelijke betekenis van Benedictus' werken vele malen groter dan de aardse. Gregorius was zich hier bewust van. Hij beschrijft weliswaar letterlijk de aardse werken, maar het draait om het diepere: de allegorische betekenis van Benedictus' werken.

Behalve aan Benedictus wijdt Gregorius zijn boek aan andere heiligen en abten. Maar deze andere heiligen krijgen slechts een of twee hoofdstukken, waar Benedictus een heel boek krijgt met achtendertig hoofdstukken. Het aantal bladzijden kan een weerspiegeling zijn voor de geestelijke betekenis die Gregorius aan Benedictus hecht. Benedictus is voor Gregorius niet zomaar een heilige, maar veel eerder een geestelijk vader en voorbeeld voor monniken en gelovigen. De liefde voor Benedictus is te zien in de kundig geformuleerde zinnen en bovenal in de proloog waar Gregorius zijn hoofdpersoon voorstelt.

Gregorius nodigt zijn lezers uit om zich in Benedictus en zijn Regel te verdiepen. Hij nodigt zelfs zijn lezers uit om op bedevaart gaan naar Sublacus en de grot te bezoeken waar Benedictus als kluizenaar woonde. Er vond immers een wonderlijke genezing plaats. Ondanks deze aansporingen zijn de Dialogen geen propagandistisch getint monastiek werk. Evenmin zijn de Dialogen bedoeld als biografie. De Dialogen zijn bedoeld als voorbeeld. Opdat de mensheid wetenschap krijgt met de wonderen die verricht werden door heilige mannen in Italië. De Dialogen zijn een werk bestemd om kennis te maken met een deugdzaam en bovenal eerlijk leven.

De persoonlijkheid die Gregorius van Benedictus schetst is een heilige, vervolmaakt in de bijbelse en monastieke waardigheid. Het leven van Benedictus is er een van een zoeker naar Gods liefde. In het begin van het boek wordt uitvoerig beschreven hoe Benedictus zijn wereldse juk afwerpt en de keuze maakt om alleen God te behagen. De zekerheid en structuur van het wereldse bestaan laat hij vallen voor een monastiek leven, zonder dat hij weet hoe zijn leven eruit zou zien. Hij vertrouwt enkel op zijn God. Al zoekende gaat hij op pad, eerst met zijn voedster, maar al spoedig alleen. Zijn tocht wordt een geestelijk groeiproces, waarvan de stijgende lijn in het verhaal zorgvuldig wordt aangegeven.

Het verhaal vangt aan met de jonge Benedictus die zijn ouderlijk huis te Nursia verlaat om de letteren te bestuderen. In Rome aangekomen ziet hij ervan af, bang om gevangen te raken door de stadse bedorvenheid. Gregorius noemt dit 'wetens onwetend en wijselijk ongeletterd'. Benedictus vertrekt naar Effide, maar wanneer hij een gebroken zeef herstelt door gebed wordt de aandacht te groot. 'Benedictus kon beter de lasten van deze wereld velen dan haar lof,' aldus Gregorius.

Heimelijk ontvlucht hij zijn voedster om zich terug te trekken in de grot van Sublacus en hij begint aldaar zijn monniksleven als kluizenaar. Een andere monnik, Romanus genaamd, brengt hem zijn dagelijks brood. Op den duur wordt Benedictus' aanwezigheid opgemerkt in de buurt en brengen de dorpelingen hem 'lichamelijke spijs maar gingen, met de geestelijke spijs uit zijn mond in het hart, naar huis terug.' Op den duur ontwikkelt zich een gemeenschap met Benedictus aan het hoofd als godsdienstig en geestelijk vader.

Maar zoals elk mens ondervindt Benedictus ook wat tegenslag is. Op een dag fladdert er een merel zo dichtbij zijn hoofd dat hij de vogel grijpen kan. Na het slaan van een kruisje vliegt de vogel weer weg. Door het aanschouwen van de merel wordt een herinnering opgeroepen van een vrouw. De daaropvolgende geestelijke aanschouwing werkt zo sterk op hem in dat de aanschouwing uitmondt tot zinnelijke bekoring. Hij weet zijn hartstocht te blussen door in de prikkende brandnetels en stekende dorens te springen.

Het sterk ascetische leven van Benedictus krijgt een andere wending wanneer een priester op de Paasdag bij hem op bezoek komt. Na het geestelijk gesprek en gebed vraagt de priester de jonge asceet iets van zijn meegenomen waar te eten. De priester wijst er met nadruk op dat hij nu niet mag vasten op de dag van 's Heren Verrijzenis. Het was Benedictus in zijn eenzaamheid ontgaan dat het op die dag Pasen was. Dankzij de komst van de priester op die specifieke dag leerde Benedictus zijn ascese te matigen en in te passen binnen het kerkelijk jaar. Hij zag in dat ook geestelijke vreugde een onderdeel was van God behagen. De ontmoeting te Sublacus geeft een keerpunt aan in zijn monastieke loopbaan. Vanaf dat moment maakt hij de keuze om cenobiet te worden. Hierop sluiten discipelen zich bij hem aan en zij leven als monniken samen.

Een ander moment van tegenslag is wanneer Benedictus giftig brood ontvangt van een afgunstige priester, Florentius genaamd. Gelukkig gooit een raaf het vergiftigd broodje tijdig weg op een plek veraf. Later probeert dezelfde afgunstige priester de leerlingen van Benedictus in verleiding te brengen door naakte meisjes te laten dansen in hun zicht. Hierop wijkt Benedictus uit naar een andere plek, ver weg van de dansende meisjes. Waarna Benedictus besluit om samen met zijn discipelen naar Casinum te vertrekken.

De heilige vertrekt, maar laat niet zijn vijand achter. Deze wordt alleen maar sterker omdat Benedictus op de berg bij Casinum heidenen aantreft die in een oeroude tempel Apollo vereren. Hierop slaat Benedictus het godenbeeld in stukken en bouwt er een nieuw bidkapel voor de heilige Martinus. Alle heidenen die gewend waren naar dit oord te komen werden door Benedictus' overtuigingskracht bekeerd. Op deze plek start Benedictus samen met zijn monniken met het oprichten van zijn klooster. Hier wil Benedictus zijn ideaal verwezenlijkingen.

De periode van opbouw is een van contrasten. Enerzijds waren er de duivelse aanvallen van de oude vijand. De aanvallen toonden echter eerder de zwakte, dan de kracht van de duivel aan. De aanvallen betekenden niets voor Benedictus. Anderzijds verschijnt een charismatische Benedictus, de Gebenedijde. Een aantal verhalen toont de wonderlijke capaciteiten van hem. Zo maakt hij door gebed een kolossaal rotsblok licht, hij geneest een jonge monnik die onder een ingestorte muur terechtkomt en weet hij door gebed een imaginaire keukenbrand te doen verdwijnen. Daarna lukt het hem de zogenaamde Gotische koning Totila te ontmaskeren om vervolgens de ware koning te voorspellen wanneer hij sterft. Verder reinigt hij melaatsen, drijft duivels uit en spreekt woorden van wijsheid en beschikt over de gave van profetie en de onderscheiding der geesten, het lukt hem zelfs om doden tot leven te wekken. Wanneer de verhalen te ondoorzichtig lijken dan schiet Petrus, de diaken van Gregorius, te hulp. Dan stelt de diaken een vraag ter verduidelijking, bijvoorbeeld nadat Gregorius verhaalde over het geven van het bouwplan voor het klooster bij Tarracina in een droomgezicht.

De herinnering aan het optreden van Benedictus neemt dikwijls mythische vormen aan. Deze mythische verhalen over Benedictus dienen enkel ter verduidelijking. De lezer van de Dialogen moest bewust worden van de uitzonderlijkheid van Benedictus persoonlijkheid. De folklore nam vaak haar toevlucht tot deze vorm om de transcendentie van de heiligen te beschrijven. Zoals eerder verteld bestond voor paus Gregorius meer dan de letterlijke betekenis alleen. De wonderlijke feiten geven voor hem een geestelijke betekenis aan Benedictus' daden. Het doel van Gregorius was om ongeacht enig verband met concrete activiteiten, een onzichtbare werkelijkheid weer te geven. Deze onzichtbare werkelijkheid werd zichtbaar door het optreden en de innerlijke heiligheid van Benedictus. Op deze wijze probeerde Gregorius in een periode van ontreddering en losgeslagen orde het volk te verblijden en verenigen met mythische verhalen over heilige mannen.

Gregorius probeert ons duidelijk te maken in het tweede boek van de Dialogen, het deel dat over Benedictus verhaalt, dat bidden de oplossing is voor geestelijke wanorde. Van de achtendertig hoofdstukken wordt er in vijfentwintig hoofdstukken gebeden. Zo bidt Benedictus in Effide om een gebroken zeef te herstellen. Hij bidt samen met de priester die hem eten brengt op de Paasdag. Vervolgens bidt hij met zijn broeders en geneest een monnik van zijn ongedurigheid. Tijdens een nachtelijk gebed met de kleine Placidus laat hij water ontspringen uit de rots. Door gebed lukt het hem een zwaar rotsblok licht te maken. Terwijl hij bidt krijgt hij een visioen van de oude vijand die hem waarschuwt voor tegenspoed en hij weet de zwaar verminkte jongeling door gebed te redden. Ook bidt hij vol van verdriet omdat hij weet dat zijn klooster verwoest zal worden door de Langobarden. Door Benedictus' bede ziet een ongedurige monnik een draak op zijn pad verschijnen. Dankzij twee dagen bidden lukt het Benedictus om voor een gelovig man zijn schuld af te lossen. Benedictus beveelt het aanbieden van een glazen kruik met olie, wanneer een monnik deze niet geven wil laat Benedictus die kruik in het ravijn gooien. Als niet gegooid blijft de kruik heel. Daarop wordt de kruik alsnog vergeven aan een diaken die erom vroeg. Hierna gaan de monniken samen met Benedictus in gebed. Tijdens het gebed wordt een leeg vat tot overstroming toe gevuld met olie. Dit moest een les zijn in nederigheid en tot dieper geloven zetten. Benedictus bidt terwijl een duivel passeert. Hierop vraagt de diaken zich af of Benedictus de kracht verkreeg door het gebed of juist door de kracht van zijn wil. Het antwoord van Gregorius laat zich raden. De kracht kreeg hij, aldus Gregorius, door het gebed en anders door de machtige wil van God. Verder lukt het Benedictus om het hoogste mirakel te verrichten door met behulp van het gebed een dode jongeling op te wekken.

Om een andere kant te laten zien van Benedictus, vertelt Gregorius het verhaal van Benedictus en zijn zuster Scholastica. Het verloop van het verhaal is niet van groot belang, behalve dat het zijn zuster lukt om Benedictus tegen zijn zin in bij haar te houden. Drie dagen later sterft Scholastica en ziet Benedictus haar ziel, hierop zendt hij een aantal broeders uit om haar lichaam op te halen, zodat ze bijgezet kon worden in het graf dat hij voor zichzelf had laten maken. Volgens de traditie stierf Scholastica op 10 februari, haar broer op 21 maart. Het jaar van sterven blijft onzeker, wel is duidelijk dat het tussen 547 en 550 moet zijn.

De laatste drie hoofdstukken van het tweede boek van de Dialogen vertellen het verhaal dat Benedictus zijn Regula Benedicti schrijft. Daarna voorspelt hij zijn dood aan de broeders. Hij laat zes dagen voor zijn dood het graf openen waar zijn zuster al in ligt. Kort daarop wordt Benedictus overvallen door een heftige koorts en hij wordt met de dag zwakker. Op de dag van zijn sterven liet hij zich naar de kapel, het oratorium van Johannes de Doper, brengen. Aldaar kreeg hij de laatste sacramenten toegediend. In gebed verzonken stierf Benedictus.

De dood van Benedictus betekende niet dat zijn wonderen stoppen. In de grot, bij Sublacus, waar Benedictus in zijn jonge jaren als kluizenaar woonde kwam een geestelijk krankzinnige vrouw langs. Zij dwaalde daarvoor dag en nacht door de bossen, tot ze in die grot in slaap viel. De ochtend daarop bleek ze weer zo gezond als nooit tevoren.

Hier eindigt het tweede boek: 'Het leven en de wonderen
van de eerbiedwaardige Benedictus, abt van het klooster
genaamd ''De burcht van de provincie Campanië''', met
Gods hulp.

BENEDICTUM ET SCHOLASTICAM
VNO IN TERRIS PARTV EDITOS
VNA IN DEVM PIETATE CAELO REDDITOS
VNVS HIC EXCIPIT TVMVLVS
MORTALIS DESPOSITI PRO AETERNITATE CYSTOS

Benedictus en Scholastica
door één baring op aarde geboren
door eenderde Godsvrucht den hemel hergeven
bergt deze ene tombe,
hoedster voor immer hunner sterfelijke resten.

Conclusie

De betekenis die achter deze Dialoog schuilt is het laken van hoogmoed, zelfverrijking en leugen. Door diep geloven wordt iedereen beloond, hetzij in het aardse bestaan of in het hiernamaals. Het levensverhaal van Benedictus geeft ons een mooi, maar aangedikt, overzicht van het monastieke leven in de vroege middeleeuwen. Het is onmiskenbaar dat het leven vooral gericht is op de dienstbaarheid voor God. Dit doet Benedictus samen met zijn broeders.

Het leven van de gemeenschap speelt zich voornamelijk af in het monasterium of in de cel. In het leven van zijn broeders en monniken spelen drie activiteiten de boventoon: bidden, werken en luisteren. De term 'ora et labora' komt niet letterlijk in de Dialogen voor. Wel is deze thematiek door het gehele boek aanwezig. De gemeenschap vormde samen een biddende en werkende eenheid. Wat door verschillende hoofdstukken dikwijls naar het oppervlakte komt. Zo bidt Benedictus voor zielenheil, wonderen en de goede werken. Dat Benedictus het goede met de mensheid voor heeft toont zich in het hoofdstuk dat de kwaadaardige priester Florentius door een balkon wordt gedood. De leerling Maurus vertelt hem, wat al te blijmoedig, dat de priester dood is. Benedictus kan hier echter alleen over treuren en voelt geen enkele vreugde. Niet alleen wegens de dood van de priester, maar bovenal dat zijn leerling blijdschap kan voelen bij de dood.

Een laatste thema dat van belang is in de Dialogen is de rol van de oude vijand of duivel. Deze duivel probeert Benedictus op alle mogelijke manieren tegen te werken. Zo laat hij een monnik verbrijzelen onder een muur tijdens de opbouw van zijn klooster, hij probeert monniken op het slechte pad te brengen en weet via visioenen monniken onrustig te maken: zoals bij de voorgespiegelde keukenbrand. Benedictus weet dit allemaal, met Gods hulp, te doorgronden en ziet veel voorspellingen tijdens het gebed of in dromen.

De Dialogen zijn een lichtend voorbeeld voor gelovige lieden. Gregorius laat zien hoe men God kan dienen. Een volmaakt leven in teken van dienstbaarheid voor God. Benedictus geeft met zijn Regula Benedicti het kloosterleven een zekere status en structuur. De benedictijnen zouden uitgroeien tot de grootste geloofsgemeenschap in de middeleeuwen. Op dit moment zijn er meer dan achtduizend benedictijnen en zeventienduizend benedictinessen verspreid over alle werelddelen. Daarnaast hebben zestien pausen de naam van Benedictus aangenomen.
© 2008 - 2024 Btdejong, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Avignon: het Pauselijk paleisAvignon: het Pauselijk paleisSinds de veertiende eeuw wordt het Place du Palais in Avignon gedomineerd door het Palais des Papes, het Pausenpaleis. O…
Pausverkiezing; “wist u”Wanneer een paus is overleden, wordt er door maximaal 120 kardinalen in een afgesloten ruimte een nieuwe paus gekozen. D…
De eerste van de Benedictijnen: Benedictus van NursiaDe Benedictijnse leefwijze is momenteel erg populair. Boeken verschijnen over rust in kloosters, structuur in je leven e…
De paus: het kiezen van een nieuwe pausVoor rooms-katholieken neemt de paus vanzelfsprekend een belangrijke plaats in. Maar wat als de paus, net als paus Bened…
Intelligent Design - De strijd tussen Darwin en GodJarenlang woekerde de strijd tussen het Darwinisme en het creationisme, korte pauzes van zachte rust hebben plaatsgevond…
Bronnen en referenties
  • Bejczy, I., Een kennismaking met de middeleeuwse wereld. Bussum 2001. Cook, W.R. en Herzman, R.B., The medieval world view. An introduction. New York, Oxford 1983. Gregorius de Grote, Dialogen. Het leven van Benedictus en andere heiligen. Bartelink, G., en van der Meer, F., (vert.; ingel.), Nijmegen 2001. Goff, J. le, De cultuur van middeleeuws Europa. Den Haag 2004. Meijer, F., Macht zonder grenzen. Rome en zijn Imperium. Amsterdam 2006. Russel, B., Geschiedenis van de westerse filosofie. In verband met politieke en sociale omstandigheden van de oudste tijd tot heden. Den Haag 1995. Schnürer, G., Kirche und Kultur im Mittelalter. Paderhorn 1927. Schryver, R., de, Historiografie. Vijfentwintig eeuwen geschiedschrijving van West-Europa. Leuven 1997. Stoffer, M. (red.), De middeleeuwse ideeënwereld. 1000-1300. Hilversum 1994.
Btdejong (7 artikelen)
Laatste update: 22-03-2008
Rubriek: Wetenschap
Subrubriek: Diversen
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.