Potlood, schrijvend hout
Een potlood is een middel om mee te schrijven, gemaakt van hout, klei en grafiet. Door er mee te schrijven ontstaat er een tekst, tekening of dergelijke op papier. Naarmate een potlood vaak wordt gebruikt slijt een potlood en daarom moet een potlood op den duur worden geslepen. Dit gebeurt meestal een puntenslijper.
Geschiedenis
Eeuwen geleden werden er al afbeeldingen gemaakt op rotswanden. Dit gebeurde door er in te krassen. Later werden er betere uitvindingen gedaan: vochtige kleitabletten met rietsplinters, penselen gedoopt in lood of een ganzenveer met inkt. Nadat het grafiet was gevonden duurde het nog een lange tijd voordat de eerste potloden werden gemaakt. Kaspar Faber was een van de eersten die een goed schrijfmiddel maakte. In het Duitse plaatsje Beieren maakte hij in 1761 uit een papje van grafiet, zwavel, antimonium en haren een soort krijtje. De Fransman Nicolas Conté bakte in 1790 een mengsel van klei en grafiet in een kalkoven. In 1812 begon de Amerikaan William Monroe de eerste potlodenfabriek.
Productie
Hoewel de naam vermeldt dat er lood in een potlood zit, ontbreekt dit metaal. Vroeger werd er wel met een stift (= het binnenste van een potlood) van lood geschreven. Tegenwoordig wordt de stift van klei en grafiet gemaakt. Het hout voor een potlood moet aan belangrijke eisen voldoen. Allereerst moet het hout zacht zijn en mogen er geen scheuren of nerven in zitten. Ten tweede moet het hout licht zijn, want met een zwaar potlood is het moeilijker schrijven. Het hout dat hier het beste aan voldoet is cederhout. De bomen van dit hout groeien in Amerika. Nadat een ceder is gekapt wordt hij verzaagd totdat er een lengte van vijf meter heeft met een doorsnede van 76 bij 75 millimeter. Het verzaagde hout laat men nu een jaar buiten liggen zodat het goed kan drogen. Het gedroogde hout gaat nu terug naar de zagerij waar er plankjes van 70 bij 185 bij 5 millimeter van worden gezaagd. De plankjes die nu zijn gezaagd worden ‘slats’ genoemd. Nadat de slats zijn gezaagd worden ze geïmpregneerd. Hierbij worden ze in een mengsel van was en beits gedoopt. Nu kunnen de slats naar de potloodfabrieken worden vervoerd.
Een potlood bestaat niet alleen uit hout maar ook uit een stift. Die stift bestaat uit grafiet en klei. Grafiet wordt veel gevonden in Duitsland en de Verenigde Staten. De klei komt uit het Duitse Beieren en uit Engeland. Voor de productie van de stift wordt het grafiet eerst gespoeld en vervolgens gemengd met klei. De hoeveelheid klei die met het grafiet wordt vermengd is niet altijd hetzelfde. Er zijn namelijk verschillende soorten potloden: potloden met een harde, zachte of gemiddelde stift. Met een zachte stift wordt de potloodlijn donker en breed en met een harde stift wordt de lijn lichter en dunner. De harde stift bevat daarom meer klei en de zachte stift bevat minder klei. Nadat het grafiet met de klei is vermalen worden er bindmiddelen aan toegevoegd en wordt alles weer gemengd. Vervolgens worden het mengsel gewalst zodat er plakken ontstaan. Met behulp van een gewicht van 200 ton (200.000 kilo) wordt de massa door een cilinder met kleine gaatjes gedrukt. De draden die ontstaan zijn worden op lengte gesneden waarna ze worden gedroogd en in een oven met een temperatuur van 1200 °C worden gebakken. Tot slot worden ze in een soort was afgewerkt. De slats die inmiddels zijn aangevoerd worden naar een machine gebracht die er groeven in maakt. In de groeven wordt lijm gespoten en vervolgens worden de stiften er in gelegd. Als de stiften in de groeven liggen wordt er een ander plankje met groeven op gelegd, die ook met lijm is ingesmeerd. Nu wordt alles stevig vastgedrukt zodat het één geheel vormt. Als dat is gebeurd wordt de vorm van de potloden bepaald (bijvoorbeeld rond of zeshoekig). Die vorm wordt door cilindrische blokken met beitels erin gemaakt. De potloden worden vervolgens gelakt en twee scherpe messen snijden de potloden op de goede lengte. Tot slot komt er nog een stempeltje met de goede naam op en worden de potloden geslepen.
Kappen
Er is veel hout nodig voor het maken van potloden. Voor iedere boom die wordt gekapt komt er een nieuwe voor in de plaats. Dat moet er minimaal één zijn maar vaak worden er ook meer geplant. Daarom zijn er nu meer ceders dan honderden jaren geleden.
Hardheid
Een
potlood is niet altijd hetzelfde. Sommige potloden hebben een harde stift, ander een zachte. Hier volgt een rijtje met de verschillende aanduidingen op een potlood. Daarnaast staat erbij waarvoor ze gebruikt worden.
Gebruikte afkortingen:
- B = black (zwart)
- F = firm (vast, stevig)
- H = hard
- HB = hard, black
9H | Deze potloden zijn zo hard dat ze op steen en metaal kunnen schrijven. | 6H | Deze potloden zijn geschikt voor technisch en precisie tekenen. | 2B | Deze potloden zijn geschikt voor het maken van schetsen. |
8H | Deze potloden zijn zo hard dat ze op steen en metaal kunnen schrijven. | 5H | Deze potloden zijn geschikt voor technisch en precisie tekenen. | 3B | Deze potloden zijn geschikt voor het maken van schetsen. |
7H | Deze potloden zijn zo hard dat ze op steen en metaal kunnen schrijven. | 4H | Deze potloden zijn geschikt voor technisch en precisie tekenen. | 4B | Deze potloden zijn geschikt voor het maken van schetsen. |
| | 3H | Deze potloden zijn geschikt voor technisch en precisie tekenen. | 5B | Deze potloden zijn geschikt voor het maken van schetsen. |
HB | Deze potloden zijn geschikt voor normaal tekenwerk. | 2H | Deze potloden zijn geschikt voor technisch en precisie tekenen. | 6B | Deze potloden zijn geschikt voor het maken van schetsen. |
B | Deze potloden zijn geschikt voor normaal tekenwerk. | H | Deze potloden zijn geschikt voor technisch en precisie tekenen. | | |
| | F | Deze potloden zijn geschikt voor technisch en precisie tekenen. | 7B | Deze potloden zijn zo zacht als houtskool. |
| | | | 8B | Deze potloden zijn zo zacht als houtskool. |