Resultaatmanagement (earnings management)
Resultaatmanagement (sturing) kan bekeken worden vanuit het perspectief van financiele verslaggeving en vanuit het contractperspectief. Voor financiele verslaggeving wordt het gebruikt om de voorspellingen te maken van het resultaat. In samenhang met het contractperspectief geeft het de manager een informatie voordeel vanwege de inside information. Voor een bredere kijk op informatie asymmetrie is er een special gemaakt, te vinden via mijn pagina.
Resultaatsturing
Het is belangrijk dat accountants resultaatsturing kunnen identificeren, zo kan men slechte consequenties vanwege de resultaatsturing voorkomen. Teveel resultaat management kan leiden tot een reductie van de gebruiksvriendelijkheid voor investeerders. Managers gebruiken snel verslaggevingregels dat helpt om hun eigen doelen te bereiken.
Earnings management is de keuze van een manager van grondslagen voor financiële verslaggeving, of acties op het gebied van resultaten, om zo specifieke gerapporteerde winst te bereiken. Dus:
- Financiele verslaggeving; wat al vastligt en wat nog variabel is (discretionary accruals)
- Echte acties
Accrual reverse; een manager kan er vanuit gaan dat als hij op een bepaald moment de winst door middel van accruals opdrijft, deze in een volgende periode met hetzelfde bedrag omlaag zal gaan.
Patronen van resultaatsturing
Patronen van resultaatsturing kunnen zijn:
- Taking a bath; meestal tijdens reorganisaties, als er een verlies is, dan kan dat verlies net zo goed groot zijn en kan men in de toekomst weer winsten laten zien
- Income minimization; hetzelfde als 1, maar minder extreem. Bij hoge inkomsten wordt de winst geminimaliseerd door R&D uitgaven, versnelde afschrijvingen, etc
- Income maximization; voor een hoge bonus wordt de winst gemaximaliseerd, maar wel tot het plafond van de bonus is bereikt
- Income smoothing; waarschijnlijk het meest interessante deel van resultaat management. Over een tijd heen worden winsten afgeroomd en verliezen minder erg gemaakt
Bewijs voor resultaatsturen gericht op bonus doeleinden zijn onderzocht door Healy (’85). Hij heeft geobserveerd dat managers inside informatie over het netto resultaat van de onderneming. Zijn onderzoek is gebaseerd op Positive Accounting Theory (PAT) en wil uitleggen en voorspellen welke keuze managers maken voor verslaggevingtheorieën. Het is een uitbreiding op de eerste hypothese: de bonus plan hypothese. Dat managers van ondernemingen willen hun huidige resultaten maximaliseren.
Hij liet zien door een bonus scheme dat de bonus zou starten bij de bogey (begin) en als er geen cap (plafond) zou zijn, de lijn blijven voortzetten. Alleen als er wel een plafond is, dan gaat de lijn van een stijging over in een horizontale lijn. Men noemt dit soort bonus plans piecewise linear.
Volgen managers de bonus plan hypothese? Als hun resultaat laag is en de mogelijkheid om het nog meer te verlagen er is, dan zullen ze verslaggevingsrichtlijnen gebruiken om het zo laag mogelijk te krijgen. Dit om een bonus voor een volgend jaar veilig te kunnen stellen. Maar hoe managet de manager het resultaat? Healy neemt aan dat het kan door het gebruik van accruals. Dus:
Netto resultaat = CF + netto accruals of:
Netto resultaat = CF + netto non discretionary accruals + netto discretionary accruals
- Afschrijvingslast – jaarlijks en tot de activa gebruikt kan worden, is een non discretionary accrual
- Stijging debiteuren – door andere richtlijnen (discretionary) of door toename volume verkopen (non)
- Stijging inventaris – normale aankoop is discretionary maar non als het in afwachting van staking is of er een toegenomen vraag is
- Daling in crediteuren en ‘accrual’ schulden – voornamelijk discretionary
De conclusie door methodologische studies is dat managers accruals gebruiken om het resultaat te sturen, in het bijzonder als het resultaat hoog is. Dit bewijs is consistent met PAT, hypothese 1.
Motivaities voor resultaatsturing
Andere motivaties voor resultaatsturing zijn:
1. Debt convenant hypothese; schuld overeenkomst contracten – manager zal voorkomen dat de afspraken die gemaakt zijn gehouden worden, anders worden ze beboet. Ook proberen ze dichtbij de overtreding weg te gaan, om zo vrijheid in operationele acties te behouden. Sweeney (’94) heeft het onderzocht en vond dat ondernemingen die in gebreken bleven, snellere nieuwe verslaggevingsrichtlijnen adopteerden.
2. Om aan verwachtingen van investeerders te voldoen en het behouden van een goede reputatie. Hoe beter het resultaat is en hoe beter de verwachtingen, hoe meer investeerders ze zullen aantrekken, maar… dan moeten ze wel aan de verwachtingen voldoen. Als ze niet aan de verwachtingen voldoen, dan zullen eventuele aandelen afgestoten kunnen worden. Slechte resultaten hoeven niet per definitie de reputatie te schaden, als er maar een gegronde reden voor de slechte presentaties zijn.
3. Ondernemingen met beursintroductie (initial public offerings IPO’s) hebben nog geen gevestigde marktprijs. Hoe moet je dan de waarde van de onderneming schatten. Goed te gebruiken is de financial accounting informatie en de vooruitzichten. Dit geeft een mogelijkheid dat managers de resultaten sturen om een goede prijs te krijgen voor de aandelen. Meestal volgen er in de opvolgende jaren dan een slechte prestatie.
De goede kant van resultaatsturing
Een argument dat resultaatsturing goed kan zijn, is het blocked communication concept van Demski en Sappington (’87). Agents kunnen informatie bezitten dat te kostbaar om te krijgen is door de principaal, de communicatie is hier geblokkeerd. Dit kan de efficiency van contracten reduceren. Om dit tegen te gaan kan er een positieve marktreactie ontstaan op verdere disclosure, dat kan de mogelijkheid voor managers reduceren om resultaatsturing te gebruiken om de voorspellingen te bereiken. Grootste voordeel is dat het inside informatie dus kan deblokkeren. Managers brengen meer informatie naar buiten en kan informatie geloofwaardig maken en daarmee de kosten voor het aantrekken van kapitaal positief beïnvloeden.
De slechte kant van resultaatsturing
Vanuit het contractperspectief kan resultaatsturing opportunistisch gedrag uitlokken bij managers, dit om voornamelijk hun eigen bonussen te verhogen. Het nadeel van resultaatsturing is dat op korte termijn lijkt dat het goed gaat met de onderneming, maar dat met voorbij gaat aan de lange termijn. Daarnaast kan het de betrouwbaarheid van de financiele verantwoordingen verminderen en de werkelijke prestaties verbergen en de veranderlijkheid van de cash flows te verhullen.
Reactie accountants
De reactie van de accountants is dat de disclosure verbeterd moet worden, waardoor slechte resultaatsturing eerder door de markt wordt ontdekt en de markt dus efficiënter wordt. Full disclosure helpt investeerders om de financiele verslagen beter te evalueren en de gedragsveranderingen van managers te beoordelen. Met name heldere en gedetailleerde informatie over belangrijke discretionary accruals zal slechte resultaatsturing brengen naar een open houding van managers en een verlaging van de kans om de financiele verslagen te manipuleren voor hun eigen nut.
Wanneer is het nu goed en slecht? Dat hangt dus er ervan af hoe het wordt gebruikt. Accountants kunnen het slechte deel deels reduceren om het openbaar te maken. Zo wordt ook steeds meer gewerkt richting de fundamentele prijs van de onderneming, wordt de disclosure beter gemaakt en helpt het corporate governance.