Waarom praten de goden niet meer?
De oude Grieken en Romeinen vroegen de goden om raad in netelige kwesties. Dat gebeurde veelal via intermediairs. En met een goede reden. In de voorafgaande periode waren de stemmen van deze bovennatuurlijke raadgevers immers steeds minder goed hoorbaar in de hoofden van gewone stervelingen. Hulp werd geboden in de vorm van orakels, zoals in het Griekse Delphi en Amphiaros. Deze bemiddelaars veelal orakelpriesteressen tussen mens en god(en) kregen het steeds drukker. Inmiddels lijkt het of de opperwezens er voorgoed het zwijgen toe hebben gedaan. Of zijn hun adviezen aan dovemansoren gericht? Zijn ze roependen in de woestijn geworden? Volgens veel wetenschappers moet men de oorzaak zoeken in de hersenen.
Inhoud
Over orakels, heersers en oorlogsstrategieën
De Griekse cultusplaats Delphi gewijd aan
Apollo, zoon van Zeus was niet het enige oord waar men de goden vereerde. Orakelplaatsen speelden een zeer belangrijke rol in de oudheid. De Griekse geschiedschrijver Herodotus, auteur van
Historiën, somt een groot aantal orakelplaatsen op, zoals die in Abai, Amphiaros en Dodona. Koningen en belangrijke afgevaardigden vroegen de bemiddelaars tussen goden en mensen uitsluitsel omtrent politieke en persoonlijke kwesties, oorlogsstrategieën en andere heikele onderwerpen waarvan de uitkomst veelal
lotsbepalend was voor deze heersers.
Lotgevallen
Een bekend voorbeeld daarvan zijn de lotgevallen van Croesus, koning van Lydië, die de opmars van de Perzen wilde stuiten, maar eerst het orakel van Delphi om raad vroeg. Uiteindelijk ging zijn eigen rijk ten onder omdat hij het orakel dat veelal aan de hand van
cryptische uitspraken antwoord gaf verkeerd had geïnterpreteerd.
Sjamanen en engelen
Alvorens zich 10.000 jaar geleden de eerste stedelijke gemeenschappen vormden, had het
sjamanisme wereldwijd grote invloed op het dagelijks leven van de mensen. Ook in latere tijden behielden de sjamanen hun gezag en bevoegdheden nog heel lang op het platteland. Veel inheemse volkeren hangen nog steeds het sjamanisme aan, zoals in midden- en Zuid-Amerika, Afrika, Australië en Mongolië.
Bemiddelaar
'Moderne' sjamanen zijn overigens ook in de steden te vinden, zij het dat hun werk nu meer in het verborgene plaatsvindt. De sjamaan was en is in principe een mytheverteller en was later net als de orakelpriesteressen uit de
Griekse en Romeinse periode een bemiddelaar tussen de gewone mensen en de natuur, met daaruit voortvloeiend het rijk van de goden en demonen.
Heidendom
Interessant is bovendien dat de oude
Hebreeuwse geschriften een duidelijke link hebben met het heidendom en heidense gebruiken. Dankzij de verering van de oppergod van de Hebreeën, die later als de échte god werd betiteld, kreeg het monotheïsme in de loop der tijd vaste voet aan de grond. Toen god echter als een steeds verhevener wezen werd beschouwd, moesten er een soort intermediairs in het leven worden geroepen omdat god onbereikbaar werd voor gewone stervelingen. De
aartsengelen zijn daarvan een goed voorbeeld. Deze hemelse, zeer verstandige wezens waren en zijn voor veel mensen nog steeds de boodschappers van hun god, een soort bemiddelaars tussen de mens en het enige, ware opperwezen.
Orakelpriesteressen
Godsdienstsociologen en psychologen breken zich al heel lang het hoofd over de vraag waarom de oude Grieken zo veel belang hechtten aan wat de
orakelpriesteressen, zoals Pythia in het Delphische Apollo-heiligdom, te vertellen hadden. Veel onderzoekers denken dat het met de werking van de hersenen te maken heeft, zoals het gespecialiseerde functioneren van de linker- en rechterhelft van de hersenschors. De linkerhelft bevat de bron van ons analytisch en logisch denkvermogen met belangrijke taal- en spraakcentra. De rechterhelft omvat de creatieve en intuïtieve vermogens en heeft een beperkte taalfunctie.
Hersenen
Om al die functies te sturen, is een centraal mechanisme nodig, dat een link lijkt te hebben met het taalsysteem in de linker hersenhelft. Dankzij dit mechanisme, dat zich conform de hersenresearch later heeft ontwikkeld en waarmee ook de functies in de rechter hersenhelft min of meer onder controle worden gebracht, kan men via de taal zichzelf observeren en zich een oordeel vormen over de eigen gedachten en het persoonlijke doen en laten.
Communiceren met de goden
Onze
vroegste voorouders misten dit sturende, coördinerende mechanisme in de hersenen. De communicatie bestond veelal uit gebaren en wat kreten terwijl de mensen al jagend en verzamelend in groepjes rondtrokken. Het was een instinctieve levenswijze. Er werd met andere woorden amper verschil gevoeld tussen de eigen persoonlijkheid en de natuur. Wat om hen heen plaatsvond, gebeurde als het ware ook in henzelf en omgekeerd. De ontwikkeling van de
persoonlijke identiteit, en het daaruit voortvloeiende besef van verschillen, kwam pas veel later... en dus ook het geven van namen aan anderen.
Ontwikkeling van het Ik-besef (zelfbesef)
Tijdens de overgang van het nomadenbestaan naar het
landbouwtijdperk vormden zich nederzettingen en uiteindelijk kleine steden. In die era ontwikkelde en verfijnde de aanvankelijk zeer primitieve taal zich, omdat ook het functioneren van de gemeenschappen ingewikkelder werd. Het ontstaan van het schrift rond 3500 v.C. heeft het zelfbesef mede gevormd. In die tijd was het heel gewoon dat de mensen zich door hun goden voelden toegesproken. Er was zogezegd rechtstreeks contact in de vorm van raadgevingen en berispingen. Volgens de Griekse dichter en zanger Homerus had koning Minos bijvoorbeeld regelmatig een vertrouwelijk gesprek met Zeus. Zo zijn er talloze voorbeelden dat de mens zijn lot liet bepalen door
hogere machten. Volgens Herodotus vroegen de Grieken bij elke belangrijke beslissing om het advies van Apollo en andere goden, waarbij de stemmen van deze goden in hun hoofden weerklonken.
Hallucinaties
Het horen van stemmen en het hebben van
hallucinaties/visioenen is in feite een restant van het genoemde primitieve bewustzijn uit vervlogen dagen. Een tijd waarin de mens zich één voelde met zijn omgeving (natuur) en nauwelijks besef van tijd had. De stemmen van overleden (sterke) leiders droegen ze met zich mee, gingen een eigen leven leiden en werden uiteindelijk toegeschreven aan een god die spreekt. De overleden leider of koning werd aldus een
levende god. En zo 'verging' het veel koningen, ook in de era dat zowel de taal als het ik-besef zich gestaag ontwikkelde.
Hulpmiddelen om de goden aan te roepen
In de loop der duizenden jaren, terwijl het zelfbesef zich ontwikkelde, werd het steeds moeilijker om de goddelijke stemmen en visioenen op te roepen. Er waren met andere woorden hulpmiddelen voor nodig, zoals vuur en beelden. En niet te vergeten de weersomstandigheden, zoals donder en
bliksem. Mozes zag de god die hij aanbad in een
brandend braambos. In vrijwel alle oude Mesopotamische, Egyptische en andere vroege koninkrijken zijn tal van beelden opgegraven waaromheen prachtige paleizen waren gebouwd. Beelden die goden voorstelden en die dagelijks 'gevoed en gewassen' werden. De grote volksverhuizingen en oorlogen in het Nabije Oosten versnelden de bovengenoemde ontwikkeling, omdat de volkeren onder elkaar inspiratie vonden in de verschillende goden. De vermenging van de Griekse en Romeinse
godencultuur is daarvan een frappant voorbeeld.
Archeologisch Delphi (Griekenland) /
Bron: Arzumanidis, PixabayProfeten en orakels
Direct contact met de 'ene ware god' of goden werd steeds moeilijker en was uiteindelijk voorbehouden aan degenen die deze gave hadden: de
profeten en orakels. In psychologisch-biologisch opzicht had de linker hersenhelft voorgoed de touwtjes in handen gekregen. Dat wierp in de gemeenschappen van toen een geheel nieuw licht op het horen van stemmen en het ondergaan van hallucinaties en visioenen. Mensen die deze gave hadden, werden steeds vaker als buitenbeentjes beschouwd.
Demonen
In de ontwikkeling van de monotheïstische godsdiensten werden
engelen een soort tussenwezens: de vroegere heidense
halfgoden en demonen. Net als de orakels uit vervlogen dagen fungeerden ze als intermediairs tussen de wereld en god, die in de loop der eeuwen om genoemde redenen steeds onbereikbaarder werd voor de gewone mensen.
Het onderzoek duurt voort...
Volgens veel wetenschappers missen mensen met
schizofrenie het centraal sturende mechanisme om die functies in de hersenen te kunnen coördineren. Hun waarnemingsvermogen en denktrant lijkt op die uit vervlogen tijden, een min of meer taalloze periode waarin men stemmen hoorde en nodig had om uiting te geven aan de gegevens die in het
geheugen broeiden. Ook nader onderzoek naar hallucinaties biedt in dat opzicht mogelijk meer inzicht in het denken en handelen van onze vroege voorouders.
Wetenschap
De goden kenden hun bloeitijd toen de mensen rechtstreeks contact met ze konden hebben. De orakels en profeten, onder wie de
onheilsprofeten, kregen het na een ongekend vruchtbare periode van intermediair
geestelijk leiderschap eveneens steeds moeilijker naarmate de mens besefte dat hij zijn geestelijke wereld zelf vorm gaf met krachten die hij voorheen toeschreef aan iets wat buiten hemzelf lag, aldus de wetenschap. De
goden doen er vooralsnog het zwijgen toe...
Lees verder