De galg en de wetenschap
Ook in vervlogen tijden ging het er in sociaal en maatschappelijk opzicht zeer heftig aan toe om de wetenschap ruim baan te kunnen geven. Zoals in de geneeskunde. Deze tak van wetenschap is gefundeerd op eerdere onderzoeken en zou in de afgelopen eeuwen (16de-19de eeuw) in het Westen nooit zo’n hoge vlucht hebben genomen als er geen mogelijkheden tot autopsie waren geweest. De mens van binnen bekijken, was echter een groot probleem. Praktisch niemand wilde zijn lichaam na de dood ter beschikking stellen aan de wetenschap. Alleen de lijken van de terdoodveroordeelden kwamen in aanmerking. Het stoffelijk overschot van menigeen die aan de galg de dood vond, kwam op de snijtafel van de chirurgijnen terecht. Maar de vraag vanuit de wetenschap was groot. Groter dan het aanbod...
Inhoud
De galg, de wetenschap en de chirurgijnsgilden
Bezoekers van musea voor oude kunst zullen ze regelmatig tegenkomen: schilderijen waarop keurig geklede geneesheren rondom een tafel staan waarop een opengesneden
lijk ligt. Anatomieles in vervlogen dagen, eeuwen geleden. Van de 16de tot begin 19de eeuw werden daar vaak gehangenen voor uitgekozen. Mensen in Nederland, zoals in andere Europese landen, die aan de galg de
dood hadden gevonden, kwamen in veel gevallen in handen van chirurgijnsgilden, in een periode dat de kennis over de
anatomie van het menselijk lichaam nog in de kinderschoenen stond.
Anatomielessen uit vroeger tijden
De Belgische arts en anatoom
Andreas Vesalius (1514-1564) was een belangrijke grondlegger van de anatomie, tevens auteur van het allesomvattende werk
De humani corporis fabrica libri septem (Zeven boeken over de bouw van het menselijk lichaam). Ten overstaan van andere geleerden en geïnteresseerden leverde hij als een van de eerste onderzoekers met zijn beroemde anatomielessen het overtuigende bewijs dat de anatomische zienswijzen uit de Oudheid niets met de werkelijke anatomie van het menselijk lichaam te maken hadden.
Hippocrates
Een van de vaandeldragers uit de vroege periode was natuurlijk Claudius Galenus (129-199), een Grieks/Romeinse arts die aan de basis stond van de westerse geneeskunde en die ook het gedachtegoed van Hippocrates aangaande de
temperamentenleer omarmde. Een leer waarbij ervan werd uitgegaan dat het menselijk lichaam gevuld was met de lichaamssappen (
humores) slijm, zwarte en gele
gal en
bloed. Nou moet gezegd zijn dat Galenus alleen op dieren anatomieles uitvoerde, zoals varkens en runderen. Tot in de Italiaanse Renaissance (vanaf de 14de eeuw) was het immers streng verboden om in dode menselijke lichamen te snijden. De
illegale anatomische praktijken die her en der plaatsvonden waren slechts ter vermaak van besloten adellijke kringen. Met wetenschap stonden die 'lessen' in geen verhouding. Ze werden als zodanig ook niet geaccepteerd. Maar daar kwam snel verandering in.
Theatrum anatomicum
De
wetenschap stond niet stil. De anatomielessen van de wetenschappelijke pionier Andreas Vesalius en andere onderzoekers kregen steeds meer navolging van andere geneesheren in Europa. Er moest iets gebeuren, want er ontstond een groot tekort aan 'lesmateriaal', om het maar eens oneerbiedig te zeggen. Vrijwilligers die zich na de dood wilden laten opensnijden, en waarvan de stoffelijke resten in de vuilnisbakken van het theatrum anatomicum terechtkwamen, waren om begrijpelijke redenen zeer dun gezaaid. Voor de meesten was het een waar schrikbeeld. Steeds vaker werden lichamen uitgekozen van mensen die aan de galg waren gestorven.
Geneeskundestudenten
Het anatomisch theater was een groot vertrek in de vorm van een theater, waar colleges werden gegeven. Midden in dat vertrek stond een tafel waarop een lijk was gelegd, menselijk of dierlijk. Rondom bevonden zich verhoogde tribunes waar geneeskundestudenten toekeken en lering kregen. Anatomische theaters waren vaak voorzien van verdiepingen en balkons om ruimte te scheppen voor grote aantallen toeschouwers.
Anatomieles gegeven door Dr. F. Ruysch, schilderij uit 1670 van Adriaen Backer /
Bron: Adriaen Backer, Wikimedia Commons (Publiek domein) Wetenschappelijke doeleinden
Het eerste anatomisch theater bevindt zich in de Noord-Italiaanse Universiteit van Padua, gebouwd in 1594. In Nederland verscheen het eerste theater in Leiden: het Theatrum Anatomicum uit 1596. De afgebeelde anatomieles op het befaamde schilderij
Anatomische les van Dr. Nicolaas Tulp, geschilderd door Rembrandt, werd gegeven in het Anatomisch Theater te Amsterdam (de Waag). De Spaanse koning Philips II bepaalde in 1555 dat het Amsterdamse Chirurgijnsgilde eenmaal per jaar een lijk mocht opensnijden voor wetenschappelijke doeleinden. Maar alleen in de winter, wanneer het koud was en het lijk niet snel ontbond. Later werd dat wettelijke aantal gestaag groter. De
anatomielessen werden toen tevens zeer frequent bezocht door de gegoede (rijke) burgerij. Aanwezig zijn bij een anatomische sessie was immers peperduur, ondanks de wettelijke bepalingen daaromtrent.
Christelijke begrafenis versus de galg
Een van de achterliggende problemen inzake het anatomische ontleedwerk op gehangenen had te maken met de families van de slachtoffers. De families wilde hun naasten een christelijke begrafenis geven. Wie aan de
galg letterlijk werd opgevreten door de kraaien, en verteerd in stukken op de grond viel (of in stukjes gesneden tijdens een anatomieles), kon de wederopstanding aan het einde der tijden wel vergeten, dan was er geen hoop meer op een goed hiernamaals. De Wederopstanding, een karakteristiek dogma van de drie Abrahamistische godsdiensten (christendom, jodendom, islam), vindt naar verluidt plaats op de Dag des Oordeels. Alle mensen sinds de aardse verschijning van Adam zullen dan herrijzen en geoordeeld worden door God.
Bewusteloos
Het was dan ook niet vreemd dat de familie alles in het werk stelde om het lijk zo snel mogelijk van de galg te halen en de rust van het graf te gunnen. In dat opzicht werd er vaak gemarchandeerd bij de galg. Men ging daar in alle opzichten heel ver in. Niet zelden werd de knoop van de galg zodanig gelegd dat de gehangene alleen bewusteloos raakte en dus niet zijn nek brak. Later veranderde dat toen het meedogenloze valluik zijn intrede deed. Niettemin ging het soms mis en kwam de gehangene toch op de chirurgijnentafel terecht, waarbij het
scalpel iemand uit een diepe bewusteloosheid haalde waarna die persoon gillend van de
pijn overeind kwam. Naarmate er meer gehangenen op de snijtafel belandden, nam dit soort vreselijke incidenten alleen maar toe.
Bron: Kalhh, Pixabay De galg, lijkenrovers en machtsmisbruik
De wet bepaalde het aantal gehangenen dat op de snijtafel mocht worden bestudeerd. De christelijke ethiek verbood dat echter, gelet op het algemene geloof in de wederopstandng op de Dag des Oordeels. De vraag van de
wetenschap naar lijken groeide kortom gestaag, maar het aanbod was klein. Zowel van de kant van vrijwiligers als het zeer beperkte aantal beschikbare gehangenen. De wetenschap was echter niet te stuiten. Langzaam ontaardde de zucht van de geneesheren naar 'wetenschappelijk materiaal' in een soort
bodysnatching, waarbij illegaal graven werden geopend.
Ziekenhuizen
De ziekenhuizen hadden zo hun eigen vraag naar lijken voor de opleiding van hun studenten tot chirurgijn. Een arts mocht zich immers pas volleerd noemen als hij in zijn studietijd minstens één lijk had opengesneden en op wetenschappelijke wijze ontleed. Het werd een waar gevecht om lijken. De wetenschap had er steeds meer nodig. De schaarsheid ervan dreef de prijs op. De schouten, grafdelvers en
beulen verdienden een goede boterham aan deze handel terwijl de wanhopige burgerij er alles aan deed om familie en vrienden van de snijtafel te houden.
Corruptie
De corruptie voerde aldus hoogtij. Een opmerkelijke stap werd in 1752 gezet door de Engelse overheid, die op de hand was van de chirurgijnen. Ze vaardigde een wet uit die bepaalde dat sommige
veroordeelden meer straf verdienden dan alleen de galg of een andere executiemethode. Een geniale zet. Feitelijk was dat een verbeurdverklaring van het lijk ten behoeve van de wetenschap, want de rechter kon met deze wet een extra straf toevoegen aan zijn oordeel. De chirurgijnen waren daar uitermate tevreden over. Noem het een soort wettelijk handjeklap tussen notabelen (geneesheren, rechters en politici). Door gebrek aan steun van de overheid kwamen de ziekenhuizen er karig vanaf en moesten maar zien hoe ze aan hun lijken kwamen waarop de studenten konden oefenen. In Europa stond de 18de eeuw tot begin 19de eeuw in het teken van lijkenrovers en corrupte grafdelvers. Er werden zelfs moorden gepleegd om maar aan voldoende lichamen te komen.
Bron: Qimono, Pixabay Einde van de doodstraf
Ook in Nederland waren makelaars en kooplui druk in de weer om ‘versche waar’ te bemachtigen. Dat had veelal te maken met een decreet uit 6 maart 1795, waarin verordend werd dat lichamen na de terechtstelling aan de
galg vrijwel meteen moesten worden afgenomen en een christelijke begrafenis dienden te krijgen.
Wet op de lijkbezorging
In de 19de eeuw volgde de Wet op de lijkbezorging (1869), een wet die in de jaren twintig van deze eeuw nog steeds van kracht is, aangevuld met een aantal bepalingen (1991). Ook het aantal vrijwilligers die hun lichaam ter beschikking wilde stellen aan de wetenschap nam sterk toe. De wet uit 1869 werd een jaar later gevolgd door de afschaffing van de
doodstraf.
Lees verder