Moderne Droomtheorieën
De vraag 'Waarom dromen we' heeft nog niemand kunnen beantwoorden. Doordat de wetenschap er bijna voortdurend onderzoek naar doet, zijn er wel aannemelijke theorieën. Hier heb ik de belangrijkste en 'geldige' - sommige bekende theoriën zijn door de steeds doorontwikkelende wetenschap niet meer aannemelijk- theorieën op een rij gezet.
Veel moderne theorieën gaan uit van het idee dat dromen niets beteken. Traüme sind Schaüme. Bijvoorbeeld de
Activatie-synthese-hypothese
Eind jaren zeventig werd deze theorie ontwikkeld door de twee psychiaters Allan Hobson en Robert McCarley. De Activatie-synthese-hypothese is gebaseerd op de ontdekking die in de jaren zestig werd gedaan: de PGO-golven. PGO golven zijn golven die tijdens de Remslaap worden afgevuurd vanuit de hersenstam. Die golven zijn meestal toevallig, en dragen geen informatie. Ze komen bij het visuele gedeelte van de hersenen, en ze vormen daar beelden. Die beelden hebben weinig of geen verband met elkaar, maar toch probeert je (slapende) bewustzijn er een zinnig verhaal van de maken. Dat lukt meestal niet helemaal, en daardoor komen er onsamenhangende verhalen.
Hobson en McCarley gingen uit van de ‘omgekeerde’ scanning hypothese. De hersenstam zou niet alleen signalen uitzenden naar het visuele gedeelte van de hersenen, maar ook naar de ogen. Bij de scanning hypothese gaat men ervan uit dat de ogen acties in de droom volgt, Hobson en McCarley gingen ervan uit dat een speciale beweging van de ogen een droom opwekt. Volgens hun theorie kan de hersenstam zelfs impulsen naar de spieren zenden. In werkelijkheid gebeurd er niets, omdat de spieren tijdens de Remslaap verlamd zijn, maar in de droom maakt de persoon dan een beweging. Vandaar de rare dingen die we soms doen in dromen.
Uit experimenten op katten is gebleken dat de spierverlamming tijdens de Remslaap ongedaan kan worden gemaakt, door het vernietigen van bepaalde zenuwcellen in de hersenstam. De katten die tijdens de Remslaap niet meer verlamd waren, maakten tijdens hun droom bijvoorbeeld bewegingen alsof ze op jacht waren, of alsof ze heel bang waren. Hieruit is weer een andere verklaring van de vraag ‘waarom dromen we’ te halen. Volgens Hobson en McCarley was die: “Het in de stilte van de nacht toetsen en in stand houden van neurologische circuits die vooral nodig zijn voor de vier instinctmatige V’s: vluchten, vechten, voeden, en vrijen”. De bewegingen die de kat maakte, hoeven dus niet persé zijn droom uit te beelden
Een andere mogelijke functie van de Remslaap volgens de activatie-synthese-hypotese is dat de delen van de hersenen die overdag kritisch moeten nadenken, en herinneringen moeten opslaan, ‘s nachts moeten uitrusten. Dat zou verklaren waarom we in onze dromen zo goedgelovig zijn. Het gedeelte van onze hersenen dat kritisch na moet denken, is een poosje uitgeschakeld. Ook het snel vergeten van dromen zou zo verklaard zijn, want als het herinneringgedeelte van de hersenen is uitgeschakeld tijdens een droom, kunnen we de droom niet meer onthouden.
Reverse-learning-hypothese
In de jaren tachtig, werd er weer een andere theorie geïntroduceerd. Francis Crick, had de Reverse-learning-hypothese ontwikkeld. Deze theorie gaat ervan uit dat herinneringen op elkaar worden gestapeld, omdat er in de schedel niet genoeg ruimte is. De herinneringen hebben dan gedeeltelijk de zelfde neuronen in gebruik. Als de overlapping te groot wordt, is er overbelasting, en dat lijdt tot fantasieën, obsessies en soms hallucinaties. Die gebeuren niet als iemand wakker is, maar als iemand droomt, want dán zijn alle spieren verlamd. Tijdens de Remslaap worden door de PGO-impulsen de overbodige, en overbelaste herinneringen weggegooid, en vervolgens in een droom verwerkt.
Geheugen-consolidatie-hypothese
Deze theorie gaat er vanuit dat de Remslaap niet is om herinneringen weg te gooien, maar om ze in ‘hokjes’ te plaatsen. Nieuwe herinneringen worden in verbinding gebracht met oudere zenuwbanen. Als bijvoorbeeld iemand in een droom veranderd in een ander persoon, is dat volgens deze geheugen-consolidatie-hypothese theorie, omdat er een verbinding is tussen deze twee personen. Die verbinding hoeft niet met uiterlijk te maken te hebben, maar kan ook een emotionele verbinding zijn.
Er zijn nog veel meer theorieën over het nut van dromen. Bijvoorbeeld dat je in je dromen dingen zou leren. Het lastige is dat niemand weet welke theorie klopt, en op elke theorie is wel wat aan te merken. Toch is de droom geëvalueerd, en hij moet dus een functie hebben. Als een REM slaap langdurig wordt onderdrukt, wordt iemand depressief. Toch kunnen wetenschappers nog niet zeggen wat de functie is. De wetenschap is druk bezig deze te ontdekken.