De wetsartikelen over brandstichting en brand door schuld
Wat zeggen de wetsartikelen over brandstichting en brand door schuld uit het wetboek van strafrecht (sr)? Wat motiveert een brandstichter en wat zijn de strafeisen van het Openbaar Ministerie bij zulke acties? Brand kan verstrekkende gevolgen hebben, of de brand opzettelijk ontstaat, of dat het uit onvoorzichtigheid is geboren. Brand - veroorzaakt door het op bed in slaap vallen met een brandende sigaret of het onbewaakt laten branden van een kaars - zijn schrijnende voorbeelden uit de dagelijkse praktijk van de brandweer. Daarnaast brengen anderen uit balorigheid of vanwege een psychische stoornis mensenlevens in gevaar door brandstichting. De Nederlandse wetgever heeft beide vormen - opzettelijk brandstichten en brand door schuld - ondergebracht in wetsartikelen van het wetboek van strafrecht (WvSr).
Inhoud
Brand!
De kreet 'brandstichting' roept vaak beelden op van omvangrijke, aangestoken branden door een gevaarlijke pyromaan. Dit komt waarschijnlijk mede door sensationele berichtgevingen in de media om het publiek te laten huiveren, wat zij ook gretig doen. Klinkende bijnamen als 'Pyromien', de vermeende brandstichtster van Boxtel en 'Kortjakje', die alle dagen van de week brand stichtte - behalve op zondag - wakkeren de fantasieën verder aan. Wanneer brandstichting wordt ontdaan van zijn sensationele laagje vernis, dan blijkt dat brandstichting verschillende facetten heeft. Het zijn niet alleen maar seriematige branden bijvoorbeeld. Een pyromaan is slechts één type brandstichter. Niet iedereen heeft een onbedwingbare drang om brand te stichten. Overigens is maar een zeer klein percentage brandstichters daadwerkelijk een pyromaan (impulsstoornis). Om aan de diagnose pyromaan te voldoen, moeten namelijk veel criteria kunnen worden aangevinkt en dat is niet altijd het geval.
Titel VII WvSr. Het in gevaar brengen van personen of goederen
Brandstichting is als strafbaar feit goed te plaatsen in het commune (algemeen) strafrecht. Dat heeft de wetgever dan ook gedaan. Daarnaast heeft de wetgever het ontstaan van brand door onvoorzichtigheid van de verdachte in een andere wetsartikel van het strafrecht opgenomen. Wat veel mensen bezighoudt bij dit onderwerp, is het waarom achter een brandstichting. Wat zijn de motieven van de dader? De velerlei motieven om brand te stichten, passeren daarom eerst de revue.
Motieven bij opzettelijke brandstichting
Wetenschappelijk onderzoek naar de motieven om brand te stichten, toont uiteenlopende redenen aan. Een van die redenen, kan gebaseerd zijn op wraakgevoelens vanwege vermeend aangedaan onrecht. Wraakmotieven zijn verder onder te verdelen in:
- de sociale wraak, gericht op mens of samenleving, zoals een gerichte brandstichting op iemands auto;
- de institutionele wraak, gericht op een instelling, zoals het in brand steken van een NGO- of overheidsgebouw;
- de groepswraak, bijvoorbeeld gericht op een geloofsinstelling.
Behalve wraak kunnen andere motieven tot brandstichting bijvoorbeeld zijn:
- sporen wissen, zoals het verbranden van een lijk of het in brand steken van een auto na een ramkraak;
- vandalisme, zoals het uit baldadigheid in brand steken van straatmeubilair of vuilcontainers. Dit gebeurt vaak in groepsverband;
- verslaving;
- het gefascineerd zijn door vuur of de brandweer (brandstichting zonder specifiek doel);
- een opportunistisch motief, ingegeven door een opwelling. Om financiële redenen bijvoorbeeld, zoals het malafide innen van verzekeringspenningen;
- een geestelijke stoornis (pyromaan, de drangmatige brandstichter)
De pyromaan en de brandstichter niet altijd één persoon
Uit onderzoek is gebleken, dat de meeste brandstichters een veelvoud aan andere strafbare feiten plegen, zoals vermogensdelicten en vernielingen. Het zijn generalisten in de strafvorderlijke arena. Zij zijn zelden als specialist uitsluitend met brandstichting bezig. Onderzoek toont opmerkelijk aan, dat vrouwen hoger scoren als 'gestoorde' brandstichter dan mannen. Een nare jeugd gekoppeld aan een mogelijke persoonlijkheidsstoornis kan een trigger zijn. Wanneer de vrouw in een psychose terechtkomt of zelfmoordneigingen krijgt, dan kan dat tot brandstichting aanzetten, stelt kort samengevat de wetenschap. Zij zijn niet een drangmatige brandstichter, die brandstichten om er een fijn gevoel (lust) door te krijgen. Zij willen toegeven aan hun neigingen. De meningen zijn evenwel verdeeld over de hogere daderstatus tot brandstichting bij vrouwen. Het is voer voor psychologen. Met dit alles in gedachten, is het tijd de wetsartikelen ten aanzien van brand(stichting) aan een nader onderzoek te onderwerpen.
De wetsartikelen over brandstichting in het wetboek van strafrecht
De wetgever heeft in het wetboek van strafrecht (verder WvSr) brandstichting verwerkt in titel VII: misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht. Het is strafbaar gesteld in de artt. 157 en 158 WvSr.
Artikel 157 WvSr: het wetsartikel voor brandstichting met opzet
Hij die opzettelijk brand sticht, een ontploffing teweegbrengt of een overstroming veroorzaakt, wordt gestraft:
- met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
- met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
- met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.
Artikel 157 WvSr behandelt de
opzettelijke vorm van brandstichting. Het woord 'stichten' in de eerste zin, suggereert ook opzet bij de dader. Er moet ook concreet gevaar voor personen of goederen zijn geweest. Dat vertaalt zich vanwege de gevaarzetting en het bedreigende karakter voor mensen en goederen naar strafbaarstellingen met forse gevangenisstraffen en bijbehorende fikse boete categorieën.
Artikel 158 WvSr: het wetsartikel voor brand door schuld
Hij aan wiens schuld brand, ontploffing of overstroming te wijten is, wordt gestraft:
- met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat;
- met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander ontstaat;
- met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.
Brand door schuld: gevaar bij onvoorzichtigheid
Artikel 158 WvSr behandelt de culpose vorm van brandstichting. De brand is dan aan iemands schuld (culpa) te wijten. Dit is in de eerste zin tot uitdrukking gebracht door het gebruik van 'wiens schuld brand.... te wijten is'. Brandstichting wordt in dit artikel niet genoemd. Er dient concreet gevaar uit de brand te (zijn) ontstaan, wil sprake zijn van dit delict. De kern van art. 158 WvSr is gelegen in de
onvoorzichtigheid van de verdachte. Te denken valt aan het niet in acht nemen van veiligheidsvoorschriften, die in een vergunning zijn opgenomen, of het aangelegd hebben van ondeugdelijke elektrische leidingen die kortsluiten. Tussen die onvoorzichtigheid en de brand moet wel een verband bestaan.
De boete categorieën bij brandstichting en brand
De bijbehorende boete categorieën van artikel 23 lid 4 WvSr kunnen gemakshalve schematisch als volgt worden weergegeven:
categorie indeling | geldbedrag van de boete |
eerste categorie | 415 euro |
tweede categorie | 4150 euro |
derde categorie | 8300 euro |
vierde categorie | 20.750 euro |
vijfde categorie | 83.000 euro |
zesde categorie | 830.000 euro |
De richtlijn van het OM voor strafvordering brandstichting
Veel brandstichtingen zijn niet zo spectaculair. Het zijn vaak brandstichtingen door vandalen, die gericht zijn op fietsen, containers, schuurtjes en dergelijke. Alhoewel zij niet spectaculair kunnen beginnen, kunnen zij uit de hand lopen en groots en meespelend eindigen. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft om de strafeisen in Nederland bij deze delicten te stroomlijnen de richtlijn voor strafvordering brandstichting opgesteld met oplopende straffen. De strafeisen beginnen bij een first offender met een taakstraf van 60 uur of een maand gevangenisstraf voor brandstichting van een vuilcontainer o.i.d. zonder verder schade te berokkenen. De strafeisen in de richtlijn eindigen uiteindelijk bij brandstichting met gevaar voor personen en gebouwen met een gevangenisstraf tussen de 3,5 tot 6 jaar. De strafeisen zijn behoorlijk fors. Straf verzwarende elementen kunnen in verband staan met een evenement zoals voetbal, of gerelateerd zijn aan kwetsbare slachtoffers. Uiteraard komt daar nog de vergoeding van de schade nog bij. Het delict kan daarom behoorlijk voor de dader in de papieren lopen, nog afgezien van de stigmatiserende werking van de betiteling brandstichter. Een bekend spreekwoord zegt niet voor niets: wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.
Afbeelding A: brandstichting
Samenvatting op hoofdlijnen
- Brandstichting is een zeer ernstig delict, dat de veiligheid van mens en goed in gevaar brengt;
- De wetgever brengt dit tot uitdrukking met hoge strafbaarstellingen;
- De motieven van de brandstichter kunnen heel divers zijn, niet elke brandstichter is een pyromaan;
- Artikel 157 WvSr heeft betrekking op het opzettelijk veroorzaken van brand;
- Artikel 158 WvSr heeft betrekking op brand door schuld, door onvoorzichtigheid;
- Het OM heeft richtlijnen voor de strafeis op zitting;
- De forse strafeisen (en strafverzwarende omstandigheden) drukken ook uit hoe ernstig deze feiten worden beschouwd;
- Iets bagatel als vandalisme in de vorm van brandstichting kan grote gevolgen hebben.
Lees verder