Gebruik stille sms bij opsporen verdachte door de politie
De politie maakt gebruik van diverse high-tech opsporingsmethoden om verdachten in de gaten te houden en te lokaliseren. Een van de opsporingsmethoden is het gebruik van een stille sms of stealth sms. Daarmee kan globaal de locatie van een telefoon en daarmee de bezitter van de telefoon worden vastgesteld. Uiteraard roept dit vragen op met betrekking tot privacywetgeving. Hoe zit dit in Nederland?
Inzet stille sms
Wat is een stille sms?
Een
stille sms (ook wel
Stealth SMS of
Stealth Ping genoemd) is een technisch hulpmiddel dat door de politie of de AIVD bij opsporingsactiviteiten kan worden ingezet. Bij een stille sms wordt een bericht verstuurd naar een mobiele telefoon waarbij de bezitter van die telefoon niets merkt. Het is dan ook geen bericht met inhoud en veroorzaakt niet het afgaan van een beltoon. De telefoon wordt echter 'gepingt', waarbij de politie informatie verkrijgt over de locatie van de telefoon en daarmee dus meestal ook van de bezitter ervan. Dit komt doordat de technische recherche kan vaststellen met welke zendmast(en) of gsm-mast de telefoon verbinding maakt op het moment van het ontvangen van het 'bericht'. Hierbij wordt geen gebruikgemaakt van satellieten of GPS.
Het gebruik van dit opsporingsmiddel door de politie kwam voor het eerst uitgebreid in het nieuws in 2011 toen bekend werd dat de politie ervan gebruik had gemaakt bij het opsporen van een groep Somalische terreurverdachten. Het staat beschreven in het zogeheten Achilles-dossier van de nationale recherche. Toen bekend werd dat de groep mogelijk een aanslag wilde plegen konden ze razendsnel door de politie worden ingerekend nadat ze op basis van gegevens ingewonnen door een ping-bericht snel konden worden gelokaliseerd.
Is het gebruik van een stille sms door de politie legaal?
Bij een stille sms gaat het om een niet nader in het Wetboek van Strafvordering (Sv) geregelde wijze van opsporing. Wil de politie gebruik kunnen maken van een dergelijke methode op basis van Artikel 3 Politiewet 12 (de wet op basis waarvan de politie haar dagelijkse taken uitvoert) en dus zonder nadere machtiging van hogerhand, dan mag dit alleen als gesteld kan worden dat het slechts een beperkte inbreuk op de privacy maakt. Wordt er meer dan een beperkte inbreuk op de privacy gemaakt dan komt de politie in conflict met privacywetgeving uit zowel het Nederlandse recht als het Europese recht.
De vraag naar de legaliteit van het inzetten van een stille sms is dus altijd een vraag naar de mate van inbreuk op de privacy. Het Wetboek van Strafvordering stelt net zo min als de jurisprudentie op dit gebied vast omlijnde grenzen voor deze materie. Elke zaak zal apart door een rechter worden bekeken, waarbij deze aandacht zal hebben voor de duur, de intensiteit en de frequentie van het gebruik. Een belangrijke parameter is tevens of door het gebruik van de techniek een 'min of meer compleet beeld van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de betrokkene' wordt gevormd. Tevens wordt gekeken naar de proportionaliteit en subsidiariteit. Was het ingezette middel in verhouding tot het doel en was er ook een minder ingrijpend middel voorhanden?
Jurisprudentie in Nederland
In het kader hiervan heeft de Hoge Raad in 2014 in het Stille sms-arrest geoordeeld dat in een zaak waarbij over een periode van vijf dagen in totaal 90 ping-berichten waren gestuurd naar de mobiele telefoon van een verdachte, geen sprake was van een substantiële schending van zijn privacy. Daarbij was van belang dat andere opsporingsmiddelen eerder vruchteloos waren gebleken en dat met toestemming van de Officier van Justitie en Rechter-Commissaris al gebruik werd gemaakt van opsporingsmiddelen als tappen en afluisteren. Omdat elke zaak op zijn afzonderlijke omstandigheden beoordeeld moet worden kan een volgende zaak echter zomaar anders uitpakken en is het voor een verdachte die met behulp van dit middel is opgespoord altijd een goede zet om de opsporingsmethode voor de rechter aan te vechten met een beroep op de privacywetgeving uit zowel het Nederlandse als het Europese recht.