Consultatie- en verhoorbijstand op 1 maart 2017 wet geworden
Consultatie- en verhoorbijstand is op 1 maart 2017 wettelijk een feit geworden. Wanneer heeft een verdachte recht hierop en wat zijn de uitzonderingen? Wat verstaat de nieuwe wet onder 'kwetsbare verdachte', en hoe is de onderverdeling binnen die groep precies? De nieuwe regels geven ook duidelijk aan wanneer de bijstand van een raadsman door de Staat wordt gefinancierd en wanneer dat niet het geval is. Het recht op consultatie- en verhoorbijstand betekent natuurlijk niet meteen dat de Staat de kosten draagt, maar wanneer zijn de kosten altijd voor de verdachte? Wanneer kan het een verdachte ooit overkomen dat een dringende reden de oorzaak is dat tijdelijk geen bijstand wordt verleend?
Inhoud
In 2013 is een EU-richtlijn met nr. 2013/48/EU uitgegaan met een aantal algemene minimumregels, die in de lidstaten tijdens het politieverhoor moeten worden toegepast. De richtlijn diende uiterlijk op 27 november 2016 binnen de EU gerealiseerd te zijn (formaliseren). Tussen 1 maart 2016 en 1 maart 2017 golden in Nederland tijdelijke beleidsafspraken om alvast een en ander op te vangen. Dit werd mede ingegeven door een uitspraak van de Hoge Raad, waarin gesteld werd, dat bij volwassen verdachten vanaf 1 maart 2016 het algemene recht op verhoorbijstand de norm is (ECLI: NL: HR 2015: 3608, NJ 2015, 52). Op 1 maart 2017 vervalt deze tussenoplossing wat beleidsregels betreft en wordt de EU richtlijn formeel in de Nederlandse wetgeving opgenomen. Het is de bedoeling om daarmee meer balans te brengen tussen de rechten van de verdachte en de opsporende instanties.
De minimumregels in de EU-richtlijn
De minimumregels in de EU-richtlijn hebben tot onderwerp:
- het algemene recht op toegang tot een raadsman;
- het vertrouwelijke karakter van de communicatie tussen een raadsman en de verdachte (zijn cliënt);
- het recht van verdachte om anderen te informeren over zijn vrijheidsbeneming;
- Het recht van een aangehouden verdachte om met anderen te communiceren;
- het recht op een raadsman bij overlevering (uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel).
De criteria in de EU-richtlijn
De EU-richtlijn stelt een aantal criteria wat de rechten van de verdachte betreft:
- de verdachte heeft het recht – voordat het verhoor begint – om zijn raadsman te ontmoeten en met hem te communiceren;
- de raadsman mag bij het verhoor aanwezig zijn en volgens de nationale regels en procedures van de lidstaat daarvan deel uitmaken;
- de raadsman mag diverse onderzoekhandelingen bijwonen (zoals een reconstructie op een plaats delict).
Hoofdprincipe is dat de verdachte na zijn aanhouding over een raadsman mag beschikken. Dit recht mag onder zeer beperkende voorwaarden tijdelijk worden opgeschort. Daarnaast kan een verdachte uitdrukkelijk afstand doen van zijn verhoorbijstand. Het recht op verhoorbijstand betekent niet, dat de raadsman altijd door de overheid wordt gefinancierd. Soms zijn de kosten van de bijstand van een raadsman voor eigen rekening. Zo zijn de kosten van verhoorbijstand bij verdenking van een strafbaar feit waarbij voorlopige hechtenis niet kan worden opgelegd, voor rekening van de aangehouden verdachte.
consultatie- en verhoorbijstand /
Bron: Eigen verzamelingConsultatie- en verhoorbijstand van een raadsman
Op 1 maart 2017 zijn een tweetal wetten en een uitvoeringsbesluit in werking getreden, die de regelingen in de EU richtlijn rondom het verhoorbijstand in de Nederlandse wet vastleggen. Nederland kent een consultatiebijstand én een verhoorbijstand. Wat is het verschil?
Een consultatiebijstand vindt plaats vóór het verhoor. Het is het recht om een raadsman te spreken voor het eerste verhoor. Het recht op verhoorbijstand geldt voor elk verhoor. Het is de bijstand door een raadsman tijdens het politieverhoor. Het recht geldt voor elk strafbaar feit of de verdachte aangehouden is of niet. Een uitgenodigde verdachte (ontboden) die op uitnodiging naar het politiebureau gaat voor een verhoor, heeft recht op verhoorbijstand. Een persoon die betrokken is bij een Wet Mulder feit (veel verkeersovertredingen) valt niet onder dit begrip. Een Mulderfeit is namelijk een bestuursrechtelijke afdoening en niet een strafbaar feit.
De twee wetten en het onderhavige besluit zijn:
- het wetsontwerp 34 157, Staatsblad 475;
- het wetsontwerp 34 159, Staatsblad 476;
- het besluit inrichting en orde politieverhoor, Staatsblad 2017, 29.
A-, B- en C-feiten
In de regelgeving wordt onderscheid gemaakt tussen strafbare feiten waarop ook een voorlopige hechtenis kan worden toegepast of niet. Dit staat bekend als A-, B- en C-feiten.
- A-feiten zijn strafbare feiten waarop een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer kan worden toegepast;
- B-feiten betreffen de overige strafbare feiten waarbij een voorlopige hechtenis mag worden toegepast (bijvoorbeeld diefstal);
- C-feiten zijn strafbare feiten, waarbij een voorlopige hechtenis niet mag worden toegepast.
Wat regelt de wet van 17 november 2016, Staatsblad 475?
De wet van 17 november 2016 – Staatsblad nr. 475 – is gepubliceerd op 8 december 2016 (wetsontwerp 34 157). Het is op 1 maart 2017 in werking getreden. Het regelt de implementatie van EU richtlijn nr. 2013/48/EU, wat betreft het recht op toegang tot een raadsman in strafprocedures en procedures in verband met het Europees aanhoudingsbevel (overlevering). Verder staat in deze wet het recht om derden te informeren en om met derden te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming.
Een opsomming van de belangrijkste wetsartikelen in het wetboek van strafvordering (Sv) in dit opzicht en hun onderwerpen, leest als volgt:
- artikel 27c Sv, regelt het doen van mededelingen aan de verdachte over zijn rechten, voordat het eerste verhoor plaatsvindt;
- artikel 27d Sv, regelt het doen van mededelingen over het verhoor: is men verdachte of getuige?;
- artikel 27e Sv, regelt de kennisgeving van de vrijheidsbeneming doen aan derden of het consulaat;
- artikel 28 Sv, regelt het recht van verdachte om zich bij te laten staan door een raadsman;
- artikel 28a Sv, regelt het recht om afstand te doen van het recht op verhoorbijstand;
- artikel 28 ab Sv, hierin staan uitzonderingen op artikel 28 Sv;
- artikel 28b Sv, staan aanwijzingen over het regelen van een raadsman door een hulp officier van justitie (hovj);
- artikel 28c Sv, regelt het consultatierecht, de tijdsduur van een consultatie, het afstand doen en de verlenging van een consultatie;
- artikel 28d Sv, regelt verhoorbijstand en de onderbreking van het verhoor;
- artikel 28e Sv, regelt op te leggen beperkingen door de hovj op de consultatie dan wel de verhoorbijstand;
- artikel 40 Sv, regelt de taak van de raad voor de rechtspraak en procedure bij een voorkeursraadsman;
- artikel 488b Sv, regelt kennisgeving aan ouder dan wel voogd van een opgehouden verdachte;
- artikel 488c Sv, regelt dat een minderjarige geen afstand kan doen van consultatiebijstand.
Wanneer is sprake van dringende noodzaak?
Het kan voorkomen, dat een raadsman (of zijn vervanger) niet tijdig bij het verhoor aanwezig kan zijn. Mag het verhoor dan worden ingezet? Dit mag, wanneer een dringende noodzaak zich voordoet. Er is sprake van dringende noodzaak in de volgende gevallen:
- wanneer ernstige negatieve gevolgen voor het leven, de vrijheid of fysieke integriteit van een persoon voorkomen moeten worden;
- wanneer voorkomen moet worden dat aan het onderzoek ernstige schade wordt toegebracht.
Wat regelt de wet van 17 november 2016, Staatsblad 476?
De wet van 17 november 2016 – Staatsblad 476 – is gepubliceerd op 8 december 2016 (wetsontwerp 34 159). Het is op 1 maart 2017 in werking getreden. Het regelt de aanvullende implementatie van de EU-richtlijn. Het betreft een aantal wijzigingen in het wetboek van strafvordering (Sv) en een aantal andere wetten in aanvulling op bepalingen over de verdachte, de raadsman en enkele dwangmiddelen. Een opsomming van de belangrijkste wetsartikelen en hun onderwerpen, leest als volgt:
- artikel 27ca Sv, regelt op wanneer de verplichting begint om mededeling te doen van verhoorbijstand;
- artikel 27cb Sv, regelt de plaats van het verhoor;
- artikel 28 Sv, regelt zaken rondom de aangewezen dan wel gekozen raadsman en tolk voor de raadsman;
- artikelen 29 Sv en 29a Sv, regelen het zwijgrecht. Zij hebben in onderling verband een andere redactie gekregen;
- artikel 29a Sv, regelt het verhoor verdachte en stelt eisen aan het proces-verbaal;
- artikel 29d Sv, regelt dat de officier van justitie (ovj) dezelfde bevoegdheden heeft als de hovj;
- artikel 37 Sv, regelt wie als raadsman wordt gezien (inschrijving op het tableau van de Nederlandse Orde van Advocaten);
- artikel 38 Sv, regelt de keuze aan raadsman/raadslieden;
- artikel 39 Sv, regelt taken raad voor de rechtsbijstand;
- artikel 40 Sv, regelt taken raad voor de rechtsbijstand
- artikel 41 Sv, regelt taken raad voor de rechtsbijstand;
- artikel 42 Sv, regelt de geldigheid van de duur van de aanwijzing tot raadsman;
- artikel 43 Sv, regelt diverse kennisgevingen aan ketenpartners in verband met de aanwijzing tot raadsman;
- artikel 44 Sv, regelt de waarneming voor de aangewezen raadsman;
- artikel 45 Sv, regelt de rechten van de raadsman wat het verkeer met de verdachte betreft;
- artikel 46 Sv, regelt beperkingen recht op toegang verdachte door de raadsman bij misbruik;
- artikel 47 Sv, regelt kennisgeving van het bevel ex artikel 46 Sv;
- artikel 48 Sv, regelt de kennisneming van processtukken en ontvangst van afschriften;
- artikel 53 Sv verheldert dat bij een heterdaadsituatie uitsluitend opsporingsambtenaren bevoegd zijn tot inbeslagname;
- artikel 54 Sv, regelt bevoegdheid van hovj tot aanhouding en een buiten heterdaad situatie;
- artikel 56a Sv; regelt ophouden voor verhoor met negen uurs-termijn bij een voorlopige hechtenis-feit;
- artikel 56b Sv, regelt het termijn van verlenging ophouden voor verhoor;
- artikel 59a Sv, regelt dat voorgeleiding bij inbewaringstelling wordt verhoogd naar drie dagen en achttien uren gerekend vanaf de aanhouding;
- artikel 67a, tweede lid Sv, regelt verruiming van het termijn naar zeventien dagen en achttien uren;
- artikel 187a Sv; regelt de aanwijzing van een raadsman door de rechter-commissaris;
- artikel 459 Sv, regelt het recht van een gewezen verdachte op een raadsman;
- artikel 489 Sv: regelt dat verdachte geen afstand kan doen van consultatierecht;
- artikel 490 Sv regelt kennisgeving aan raad voor de kinderbescherming;
De verdachte van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis kan worden opgelegd, mag maximaal
negen uur worden opgehouden. Dit biedt de raadsman voldoende tijd om de plaats van het verhoor te bereiken en voor het houden van consultatiebijstand. Verdachten waarbij geen voorlopige hechtenis criterium geldt, mogen maximaal zes uur worden opgehouden. Dit is onveranderd gebleven met de regeling voor 1 maart 2017.
Bron: Eigen verzameling Wat regelt het besluit inrichting en orde politieverhoor?
Het uitvoeringsbesluit van 26 januari 2017, regelt de inrichting en de orde tijdens het politieverhoor waaraan de raadsman deelneemt. Het is uitgegeven op 9 februari 2017 en op 1 maart 2017 in werking getreden. Het is gebaseerd op artikel 28d lid 4 Sv en onderdeel van de implementatiewet (Staatsblad 475). In het besluit staan de regels over de rol en bevoegdheden van de raadsman tijdens het verhoor. De desbetreffende artikelen en hun onderwerpen zijn:
- artikel 1: diverse definities;
- artikel 2: wie de leiding heeft tijdens het verhoor;
- artikel 3: waar de aanwezigen bij het verhoor plaatsnemen;
- artikel 4: beperkingen aan het beantwoorden van vragen door de raadsman;
- artikel 5: tot wie de raadsman opmerkingen en zijn verzoeken richt;
- artikel 6: de bevoegdheden van de raadsman om de verhorende ambtenaar opmerkzaam te maken op bepaalde zaken;
- artikel 7: de kaders waarbinnen de raadsman mag functioneren;
- artikel 8: verwijdering van de raadsman;
- artikel 9: bijwonen diverse onderzoekhandelingen;
- artikel 10: naam van het besluit.
Een voorbeeld van artikel 6 van het besluit kan de opmerking zijn, dat de verdachte de vraag niet begrijpt of dat de fysieke gesteldheid van de verdachte een verantwoord verhoor in de weg staat.
Recht op consultatiebijstand van kwetsbare verdachten
Wie is volgens de wet een ‘kwetsbare’ verdachte? Kwetsbare verdachten zijn als volgt onder te verdelen:
- minderjarigen vanaf 12 jaar tot en met 17 jaar = KM;
- personen met een verstandelijke beperking = KV;
- personen met een cognitieve stoornis = KC (voorbeeld: Alzheimer);
- personen met een psychische stoornis =KP (voorbeeld: autisme).
De politie bepaalt bij volwassenen of een verdachte kwetsbaar is. Aangehouden kwetsbare verdachten hebben niet het recht om zelfstandig afstand te doen van de consultatiebijstand. Kwetsbare meerderjarige verdachten kunnen alleen afstand doen van hun recht op consultatiebijstand, nadat een raadsman hen heeft gewezen op de mogelijke gevolgen van hun keus. Minderjarigen kunnen nooit afstand doen van hun recht op consultatiebijstand. Zij zullen altijd gebruik moeten maken van hun consultatierecht.
Recht op verhoorbijstand van minderjarigen
Ouders kunnen de beslissing van een aangehouden minderjarige verdachte om af te zien van verhoorbijstand terzijde schuiven. De ouders kunnen beslissen dat toch een raadsman aanwezig moet zijn bij het verhoor. Een minderjarige verdachte kan kiezen of hij een advocaat of een (andere) vertrouwenspersoon bij zijn verhoor aanwezig wil hebben. Het is zelfs mogelijk dat beiden tijdens het verhoor aanwezig zijn.
De belangrijkste punten voor de verdachte na 1 maart 2017
Om de materie helder voor ogen te krijgen, is een schematische weergave een uitstekende oplossing. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de aangehouden verdachte en de niet aangehouden verdachte. De belangrijkste punten kunnen bij
de aangehouden verdachte: als volgt worden weergegeven.
categorie | kwetsbare verdachten (K) | kwetsbare verdachten (K) | A-feiten | B-feiten | C-feiten |
omschrijving | KP, KC, KV | KM | gevangenisstrafdreiging van twaalf jaar of meer | overige strafbare feiten met voorlopige hechtenis optie | strafbare feiten zonder strafdreiging voorlopige hechtenis |
afstand recht consultatiebijstand | mogelijk na overleg met een raadsman | neen, niet mogelijk | ja, na overleg met een raadsman | ja, wanneer de verdachte dat expliciet kenbaar maakt | ja, wanneer de verdachte dat expliciet kenbaar maakt, met uitzondering van aangehouden kwetsbaren |
afstand recht verhoorbijstand | ja | ja, ouders kunnen dit terzijde schuiven | ja | ja | ja |
subsidie consultatiebijstand | ja | ja | ja | ja | neen |
subsidie verhoorbijstand | voor A- en B-feiten | voor A- en B-feiten | voor A- en B-feiten | voor A- en B-feiten | neen |
Een schematische weergave voor de
niet aangehouden verdachte, leest als volgt:
categorie | KV, KP, KC | KM | A-feiten | B-feiten | C-feiten |
raadsman nodig | zorgt verdachte voor | zorgt verdachte voor | zorgt verdachte voor | zorgt verdachte voor | zorgt verdachte voor |
afstand consultatiebijstand mogelijk? | ja | ja | ja | ja | ja |
afstand verhoorbijstand mogelijk? | ja | ja, tenzij weerstand ouders | ja | ja | ja |
subsidie consultatie of verhoorbijstand | neen | neen | neen | neen | neen |