Soorten eiwitten
Eiwitten of proteïnen vormen een groot deel van alle biologische moleculen, die uit ketens van aminozuren bestaan. Eiwitten zijn voor iedereen essentieel en zijn er in alle soorten en maten, al naar gelang de functie die ze hebben. Dit artikel behandelt een aantal eiwitten.
Receptoreiwitten
Receptoreiwitten zijn speciale eiwitten. Ze bevinden zich in celmembranen en sommige typen reageren met antistoffen, andere met met hormonen. Receptoreiwitten zorgen ervoor dat een hormoon zich kan binden aan de eiwitten zelf en in de juiste cellen komt. Dit is het geval bij bijvoorbeeld HLA eiwitten. Deze eiwitten vormen een hoofdonderdeel van het immuunsysteem. De eiwitten komen in principe op het oppervlak van alle lichaamscellen voor en ieder mens heeft een eigen combinatie hiervan. De eiwitten van het HLA-systeem werken als presenteerblaadjes waarop kleine stukjes eiwit (peptiden) worden aangeboden aan T-lymfocyten. Deze peptiden zijn afbraakproducten van de eiwitten die in de cel zitten en vormen zo een afspiegeling van de in de cel aanwezige eiwitten.
Enzymen
Enzymen zijn eiwitten die chemische reacties katalyseren. Veel enzymsoorten zijn werkzaam binnen de cel en katalyseren daar stofwisselingsprocessen: het opbouwen van moleculen vanuit kleinere moleculen en het afbreken van moleculen tot kleinere moleculen. Het speekselenzym amylase bijvoorbeeld, breekt grote moleculen (zetmeel) af. Afhankelijk van de plaats waar amylase inwerkt ontstaan er disachariden (maltose), kleinere polysachariden en glucose (monosacharide). Met het speekselslijm worden kleine voedseldeeltjes weer aan elkaar geplakt.
Structuureiwitten
Structuureiwitten zijn eiwitten die model geven aan cellen en weefsels. Binnen de cel in het cytoplasma vormen structuur eiwitten het celskelet. Ook de eiwitten binnen de chromosomen, de histonen, waaromheen het DNA is opgerold, zijn in principe structuur-eiwitten.
Transporteiwitten
Transporteiwitten spelen een rol bij het vervoer stoffen binnen het lichaam. Bekende voorbeelden zijn de eiwitten hemoglobine en myoglobine die een rol spelen bij het transport van O2 en CO2. Maar ook de celmembraan bevat transporteiwitten, bijvoorbeeld de Natrium-Kalium-pomp. Zij zorgen voor een goed verloop van de rustpotentiaal en de actiepotentiaal bij neuronen.
Plasma-eiwitten
Plasma-eiwitten zijn eiwitten in die zich bevinden in het bloedplasma. Plasma-eiwitten veroorzaken de colloïd-osmotische waarde van het bloed voor de resorptie van weefselvloeistof in de haarvaten. Sommige plasma-eiwitten binden en transporteren stoffen zoals metalen, vitaminen, vetten en hormonen. Een aantal plasma-eiwitten, zoals fibrinogeen, is betrokken bij de bloedstolling.
Anti-stoffen
Een antistof is een stof die een rol speelt in het afweersysteem, ookwel immunoglobulinen genaamd. Het kan zich hechten aan één specifiek type antigeen. Antigenen zijn membraan-eiwitten, waar cellen en virussen aan herkend kunnen worden. Antistoffen worden gemaakt door plasmacellen (witte bloedcel). Ze komen in het bloed terecht en kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat lichaamsvreemd bloed (van een bepaalde andere bloedgroep) gaat klonteren.