Chemische evenwichten - theorie en berekening

Chemisch evenwicht
Een chemisch evenwicht is een consequentie van een reactie tussen twee stoffen waarvan het eindproduct ook weer terug kan reageren tot de beginproducten. In zo'n geval treedt een evenwichtsreactie op, waarbij alle stoffen aanwezig zijn. Een bekend voorbeeld is de vorming van ammoniak:3 H2 (g) + N2 (g) ↔ 2 NH3 (g)
Zoals de reactie laat zien is er een evenwicht. Een van de karakteristieken van een evenwichtsreactie is de aanwezigheid van een dubbele pijl, die aanduidt dat beide reacties verlopen. Dit houdt in dat zowel waterstofgas als stikstofgas reageren tot ammoniak, en vice versa.Wat is belangrijk voor een evenwichtsreactie?
Een evenwichtsreactie, zoals die van ammoniak, moet aan bepaalde eisen voldoen om een evenwicht te zijn. Een van die eisen is dat de stoffen in opgeloste of gasvormige aggregatietoestanden verkeren, waardoor er een bepaalde molariteit (hoeveelheid) aan stoffen aanwezig is om een evenwicht te vormen. Als een vaste stof en een andere vaste stof bij elkaar worden gevoegd, zal er geen evenwichtsreactie optreden: de stoffen hebben immers geen interactie. Daarnaast is het ook belangrijk dat een evenwicht in een gesloten omgeving wordt uitgevoerd. In het geval van ammoniak is het belangrijk dat de concentratie stikstofgas of waterstofgas niet wordt verlaagd: dit levert uiteindelijk minder ammoniak op, omdat ammoniak terug zal reageren naar waterstof en stikstof om het evenwicht weer te laten gelden.Evenwichtsconstante
Indien concentraties dus variëren in een evenwichtsreactie, zal het gehele mechanisme zodanig verschuiven naar conventionele concentraties zodat het evenwicht weer geldig is voor dat mechanisme. Alle evenwichtsreacties houden zich immers aan een evenwichtsconstante, een getal dat aangeeft in welke verhoudingen de stoffen aanwezig zijn in een evenwicht. Dit is het geval in oplossingen met zwakke zuren, zwakke basen en gesloten mechanismen waar gassen met elkaar reageren. Een voorbeeld is het oplossen van ethaanzuur, ook wel bekend onder de triviale naam azijnzuur:CH3COOH (aq) + H2O (l) ↔ CH3COO- (aq) + H3O+ (aq)
Deze reactie, zoals alle evenwichtsreacties, heeft een evenwichtsconstante die aangeeft in welke verhoudingen stoffen aanwezig zijn. In het geval van ethaanzuur zal ethaanzuur in het begin een H+-ion afstaan, waardoor het zich als een zuur gedraagt. Daarom moet de Kz-waarde voor deze reactie worden gebruikt in de berekening.Reactie | Evenwichtsconstante Kz |
---|---|
CH3COOH ↔ CH3COO- | 1,4*10-5 |
Concentratiebreuken
Bij een evenwichtsreactie horen bepaalde hoeveelheden van stoffen, uitgedrukt in mol (voor opgeloste stoffen mol/L), en een evenwichtsconstante om een fatsoenlijke berekening te kunnen maken. Bij een dergelijke opdracht kan het maken van een concentratiebreuk de berekening weergaloos versimpelen. Er zijn enkele regels waar men zich aan dient te houden bij het maken van een concentratiebreuk, zodat dit vlekkeloos verloopt.([H3O+][CH3COO-]) / [CH3COOH] = Kz
BOE-schema
Bij een dergelijke berekening met evenwichten is het handig om een BOE-schema te gebruiken. Een BOE-schema geeft de beginsituatie, omzetting en het einde van de reactie weer, waardoor het gemakkelijk wordt te berekenen. Dit kan aan de hand van een voorbeeld makkelijk worden getoond.In 440 mL water wordt 60 mL 0,20 M azijnzuur gedruppeld. Bereken de concentratie H3O+ nadat het evenwicht zich heeft ingesteld. De gegevens kunnen op een rij worden gezet voor extra duidelijkheid:
0,060 L * 0,20 mol/L = 0,012 mol azijnzuur in 500 mL, dus 0,024 mol per liter water is de concentratie azijnzuur.
Omdat tijdens het afstaan van een H+-ion door azijnzuur net zoveel ethanoaat (CH3COO-) als hydronium (H3O+) wordt gevormd, is de verhouding van de stoffen 1 op 1, waardoor er in het evenwicht dezelfde concentratie ethanoaat als hydronium aanwezig zal zijn. Met deze informatie kan een BOE-schema worden gemaakt, waarmee de omzetting en de eindsituatie kan worden berekend.[/TH][TH]CH3COOH | CH3COO- | H3O+ | |
---|---|---|---|
Begin | 0,024 | 0 | 0 |
Omzetting | -x | +x | +x |
Eind | 0,024-x | x | x |
[CH3COOH] = 0,024 - x
[CH3COO-] = [H3O+] = x
Kz = 1,4 * 10-5
x² / (0,024-x) = 1,4*10-5
x² = 1,4*10-5(0,024-x)
x²+(1,4*10-5)x - 3,36*10-7 = 0
D = (1,4*10-5)² - 4 * 1 * -3,36*10-7
x = (-b + √D) / 2a OF x = (-b - √D) / 2a
invullen geeft
x ≈ 5,727 * 10-4
Uit de berekening volgt dat de concentratie hydronium (en, daarbij, ethanoaat) in de oplossing 5,727 * 10-4 mol/L bedraagt, wat de oplossing redelijk zuur maakt.[CH3COO-] = [H3O+] = x
Kz = 1,4 * 10-5
x² / (0,024-x) = 1,4*10-5
x² = 1,4*10-5(0,024-x)
x²+(1,4*10-5)x - 3,36*10-7 = 0
D = (1,4*10-5)² - 4 * 1 * -3,36*10-7
x = (-b + √D) / 2a OF x = (-b - √D) / 2a
invullen geeft
x ≈ 5,727 * 10-4
Factoren die invloed kunnen hebben
Na een bepaalde periode is het evenwicht bereikt waarna de concentraties van de stoffen statisch zijn. Toch kan de evenwichtsconstante veranderen, door de druk en de temperatuur van de omgeving waar het evenwicht zich in bevindt aan te passen. Dit kan de evenwichtsconstante, afhankelijk van met welke stoffen het evenwicht is gevormd, positief of negatief beïnvloeden. Ook het toevoegen van dezelfde soort stoffen in een bestaand evenwicht kan het evenwicht tijdelijk doen opschudden. Een voorbeeld is het toevoegen van een natriumethanoaat-oplossing (CH3COO- (aq) + Na+ (aq)) en zoutzuur (H3O+ (aq) + Cl- (aq)) in een bestaand evenwicht van opgelost azijnzuur. Omdat natrium- en chloorionen geen reactie voltrekken in de oplossing worden zij niet meegerekend in het evenwicht. Maar door de overweldigende toevoeging van nieuwe ethanoaat- en hydronium-ionen wordt het evenwicht verstoord, waardoor er meer ethaanzuur zal worden gevormd om weer te voldoen aan de evenwichtsconstante. Oftewel: het evenwicht verschuift naar links.CH3COOH (aq) + H2O (l) ↔ CH3COO- (aq) + H3O+ (aq)