Weegbree, wetenschappelijk bekeken
Weegbree, je weet wel, dat plantje dat tussen de straatstenen groeit. Van oudsher werd dit 'on'kruid vooral gebruikt voor de luchtwegen bij keelpijn, heesheid, allergie en voor de huid tegen jeuk, eczeem en irritatie. Omdat hij overal langs wegkanten en op braakliggende terreinen groeit is het steeds een vanzelfsprekend eerste hulpmiddel geweest. Terecht, beseffen we de laatste jaren, want bij recent wetenschappelijk onderzoek werden steeds meer geneeskrachtige stoffen ontdekt
Commision E
In Duitsland heeft men de plant eveneens kritisch onderzocht en is Smalle weegbree officieel en positief beschreven in een monografie van de kommissie E. Voor inwendig gebruik wordt Plantago gebruikt bij catarre van de luchtwegen en bij ontstekingen van het mond- en keelslijmvlies. Uitwendig wordt het toegepast bij ontstekingen van de huid.
Andere volksmedicinale toepassingen zijn in de 'standaardtoepassingen' bijeengebracht. Aandoeningen van het maag-darm-kanaal, ontbreken van eetlust, irritatie van het maagslijmvlies en bij winderigheid; uitwendige toepassing: oogbaden bij bindvliesontsteking, ter bevordering van wondgenezing, bij keelontstekingen en als gorgelmiddel. Bovendien wordt het kruid geadviseerd om bult- en roodvorming te vermijden na insectenbeten.
Inhoudstoffen van Plantago
De tot hiertoe gevonden inhoudsstoffen bij Smalle weegbree kunnen in verscheidene groepen ingedeeld worden. De bekendste substanties zijn de 'iridoïdglycosiden', waarvan de meest werkzame Aucubine en Catalpol zijn. Het gehalte van deze glycosiden is afhankelijk van de pluktijd, de methode van drogen en bewaren en kan zeer sterk variëren. In gedroogde toestand kan het aucubine-gehalte schommelen tussen 1 en 3%, terwijl het catalpolgehalte schommelt tussen 0 en 1%.
Naast iridoïdglycoside werd nog een andere interessante substantie geanalyseerd: namelijk phenylethanoïde, vooral ook Acteoside speelt waarschijnlijk een belangrijke rol in de veelzijdige werking van Weegbree.
Naast deze phenylethanoïden vinden we nog phenolcarbonzuren en verscheidene flavonen, zoals luteoline maar slechts in geringe hoeveelheid, zowel in vers als in gedroogd materiaal. Traditioneel is de plant vooral bekend om zijn slijmstoffen. In het blad werd ongeveer 2% slijmpolysacharide aangetroffen, voornamelijk rhamnogalactanen. En verder zitten er nog wat cumarineglycosiden aesculetine en loliolide in.
Farmacologische werking, dus wat doet dat plantje op en in ons lijf.
Ontstekingswerend
Niettegenstaande de bekende ontstekingswerende werking van Smalle weegbree, zijn hierover weinig farmacologische studies voorhanden. Wel zijn testen uitgevoerd met extracten van Smalle weegbree in vivo en met positieve resultaten. Het toepassen van verse weegbree bladeren tegen de door insectenbeten veroorzaakte jeuk en roodverkleuring is bekend en ook deze werking is waarschijnlijk terug te voeren op de ontstekingsremmende en mogelijk ook anti-allergische eigenschappen.
Hoestwerend
Een studie bevestigt de hoestwerende werking van Smalle weegbree extract en is waarschijnlijk toe te schrijven aan zowel de ontstekingswerende, broncho-spasmolytische en de expectorerende werking.
Verder werden nog de volgende activiteiten vastgesteld:
- Immuumstimulerend: een uit Smalle weegbree gewonnen polysacharide fractie verhoogt in vitro de productie van granulocyten (vreetcellen).
- Slijmvliesbevorderend: waterig extract vermindert de bloedtoevoer en bevordert de wondheling.
- Antitoxisch: Weegbreesap vermindert de giftige effecten op het dunne darmslijmvlies van tumoren bij proefmuizen.
- Bloedstollingsbevorderend: Waterige extracten verhogen het stollingsvermogen in vitro en in vivo.
Farmacologische werking van de belangrijkste inhoudsstoffen aucubine en catalpol.
Antibacterieel / bacterieremmend
Aucubin wordt ontbonden in glucose en aucubigenin (aglycon van aucubin). Aucubigenin is zeer onstabiel maar is verantwoordelijk voor de antibacteriele activiteit van onderzochte waterige extracten van Smalle weegbree. Door koken wordt deze activiteit geneutraliseerd. Een waterige extract met 2% aucubin-oplossing vertoont een antibacteriele werking tegen 20 verschillende bacteriestammen, waaronder grampositieve en gramnegatieve, pathogene en apathogene kiemen. De sterkste antibacteriéle activiteit van aucubin werd aangetoond tegen staphylococcus aureus, proteus vulgaris, bacillus subtilus, bacillus cereus en mycobacterium phlei.
Antihepatotoxisch / leverbeschermend
Aucubine vertoont een sterke leverbeschermend effect bij dieren met hepatitis.
Ontstekingswerend
Aucubin heeft een ontstekingwerende werking wat werd aangetoond bij proeven op muizen, dit in tegenstelling tot catalpol waar de werking minimaal bleek onder dezelfde omstandigheden.
Spasmolytisch / krampwerend
Aucubine en catalpol bezitten een goede spasmolitische activiteit. Deze beide iridoïdglycosiden remmen ook de contractie van de uterusmusculatuur. Deze remming is vergelijkbaar met die van papaverine (uit de papaver).
Antiviraal
Aucubine remt in vitro, in het labo het hepatitusvirus.
Een indrukwekkende boterham voor zo een gewoon onkruidje, dat zomaar tussen de straatstenen groeit.
Voor verdere studie
- Hausmann M, Obermeier F, Paper DH, et al. In vivo treatment with the herbal phenylethanoid acteoside ameliorates intestinal inflammation in dextran sulphate sodium-induced colitis. Clin Exp Immunol 2007 May; 148(2):373-81.
- Fleer H, Verspohl EJ. Antispasmodic activity of an extract from Plantago lanceolata L. and some isolated compounds. Phytomedicine 2007 Feb 11. An ethanolic spissum extract of the aerial parts of Plantago lanceolata L. was examined for antispasmodic activity on isolated ileum and trachea of the guinea-pig. Isolated constituents were investigated as well. The P. lanceolata extract inhibited the contractions of the guinea-pig ileum that were induced by various agonists such as acetylcholine (ACh), histamine, potassium and barium ions. Additionally the trachea contractions induced by barium ions were inhibited. The compounds luteolin, acteoside, plantamajoside an catalpol peracetate but not catalpol, isoacteoside, lavandulifolioside and aucubin inhibited the ACh-induced contractions of the guinea-pig ileum. Luteolin and acteoside reduced the barium-induced contractions of the guinea-pig trachea. Two recently isolated compounds did not show antispasmodic activity: luteolin-3',7-diglucuronide and beta-hydroxy-acteoside.
- Vigo E, Cepeda A, Gualillo O, et al. In-vitro anti-inflammatory activity of Pinus sylvestris and Plantago lanceolata extracts: effect on inducible NOS, COX-1, COX-2 and their products in J774A.1 murine macrophages.J Pharm Pharmacol 2005 Mar; 57(3):383-91.
- Gálvez M, Martín-Cordero C, Houghton PJ, et al. Antioxidant activity of methanol extracts obtained from Plantago species. J Agric Food Chem 2005 Mar 23; 53(6):1927-33. Hypericum perforatum, Plantago lanceolata and Glycyrrhiza glabra extracts can be added to an already impressive list of these species that have anti-inflammatory activity.
- Taskova R, Evstatieva L, Handjieva N, Popov S . Iridoid patterns of genus Plantago L. and their systematic significance. Z Naturforsch [C] 2002 Jan-Feb; 57(1-2):42-50.The distribution of 14 iridoid glucosides in 14 Plantago L. species (44 samples corresponding to 18 taxa) was shown. P. tenuiflora and P. gentianoides were studied for iridoids for the first time. The iridoid patterns showed a good correlation with morphological and other chemical features of the representatives of genus Plantago. The studied species are grouped together according to the iridoid patterns: species containing mainly aucubin (P. major, P. cornuti, P. gentianoides); species containing aucubin and aucubin derivatives (P. subulata, P. media); species containing aucubin and catalpol (P. lanceolata, P. altissima, P. argentea, P. lagopus, P. atrata); species containing aucubin and plantarenaloside (P. afra, P. scabra).