M8 - de Lagunenevel
De Lagunenevel is in tegenstelling tot de zeven objecten die hem op Messier's lijst voorgaan een plek waar alles nog aan het beginnen is. Het is een enorme gaswolk waarin grote hoeveelheden sterren worden gevormd: uit het oostelijk deel is al een complete nieuwe sterrenhoop ontstaan! Het gas van de Lagunenevel wordt tot lichten gebracht door zeer zware sterren die nog in de nevel verborgen zitten, wat een spectaculair schouwspel oplevert. Je kunt deze kraamkamer voor sterren al zien met een verrekijker of kleine telescoop, ten noordoosten van de 'theepot' die door de helderste sterren van de Boogschutter wordt gevormd.
Feiten en cijfers
- Sterrenbeeld: Boogschutter
- Andere aanduidingen: NGC 6523, Sharpless 25
- Positie: rechte klimming 18h03m37s; declinatie -24h23m12s
- Type: Emissienevel met open sterrenhoop
- Magnitude: 6.0
- Diameter: 110 x 50 lichtjaar
- Afstand: 4100 lichtjaar
De Lagunenevel is voor het eerst omschreven door Hodierna in de jaren vijftig van de zeventiende eeuw. Hij kent een lange geschiedenis van waarnemingen en beschrijvingen, en voor 1800 is hij al in meerdere catalogi opgenomen. Messier vond hem in 1764 terug aan de hand van aantekeningen van de Engelse sterrenkundige John Flamsteed (1646-1719), de bedenker van het nummeringssysteem voor heldere sterren die tot op de dag van vandaag nog steeds wordt gebruikt. Messier omschreef in zijn catalogus zowel de nevel zelf als de daaruit ontstane open sterrenhoop: "Een groep die in de vorm van een nevel verschijnt wanneer deze met een gewone drieduims telescoop; maar met een uitstekend instrument ziet men niets anders dan een groot aantal kleine sterren. Vlakbij deze groep is een vrij heldere ster omringd door een zwakke gloed." Messier had er echter nog geen idee van dat M8 een stervormingsgebied is; het duurde nog tot de vroege twintigste eeuw tot er een goed beeld was van hoe sterren precies ontstaan. Zijn naam dankt hij aan de donkere band die hem in tweeën lijkt te delen en werd in 1890 voor het eerst gebruikt door Agnes Clerke.
Het rode licht uit de Lagune
De Lagunenevel zal er wanneer je zelf door de telescoop kijkt grijs uitzien doordat onze ogen niet gevoelig genoeg zijn, maar wanneer hij gefotografeerd wordt is hij zonder uitzondering rood van kleur. Deze kleur wordt uitgezonden doordat het waterstofgas in de nevel geïoniseerd raakt door het sterke licht van de zware sterren die zich in de nevel bevinden. Gasnevels zoals M8 worden dan ook
HII-regions genoemd, waar HII voor het geïoniseerde waterstof staat. Dit waterstof moet zijn overtollige energie kwijt, wat maakt dat het gaat stralen en de gasnevel zichtbaar maakt. Het is één van de grootste van zijn soort in de Melkweg, maar in andere melkwegstelsels zijn er emissienevels bekend die tienduizenden sterren tegelijk aan het vormen zijn - bij de Lagunenevel loopt dit aantal in de honderden.
Zware sterren als aanjagers
In het oostelijk deel van de Lagunenevel is NGC 6530 te vinden, een open sterrenhoop die eruit ontstaan is en pas ongeveer 2 miljoen jaar oud is. Deze sterrenhoop bevat een aantal zeer zware sterren die in ieder geval deels bijdragen aan het oplichten van de nevel. De helderste hiervan is de ster 9 Sagittarii, die ondanks de grote afstand onder goede omstandigheden met het blote oog te zien is. Het is een blauwe hoofdreeksster van type O4V die zijn waterstofvoorraad er letterlijk doorheen jaagt. Hij is 40 tot 50 keer zo zwaar als de zon, voor sterren van deze omvang is 2 miljoen jaar al de helft van hun complete bestaan! Aan de andere kant van de donkere band is er in het centrum een duidelijk heldere vlek te zien, waar met een grotere telescoop een zandlopervorm in te ontdekken is. Hier zit de belangrijkste dynamo van de Lagunenevel verborgen: de ster Herschel 36. Dit is een ster die zo heet en zwaar is als 9 Sagittarii, maar mogelijk nog maar enkele tienduizenden jaren oud. Om Herschel 36 heen zijn zich nog meer van dit type sterren aan het vormen, hun gezamenlijke energie is zo intens dat de Lagunenevel langzaam maar zeker uit elkaar wordt geblazen.
Globules
Binnen de Lagunenevel bevinden zich kleine plukken donker gas en stof. Deze zijn doorgaans niet meer dan enkele lichtjaren groot en bevatten typisch 2 tot enkele tientallen keren de massa van de zon aan materie. Metingen tonen aan dat deze plukken aan het samentrekken zijn, waarschijnlijk zijn dit dan ook de cocons waarbinnen lichtere sterren worden gevormd. Soms komt het voor dat zo'n globule te dicht in de buurt komt van één van de eerder genoemde zware sterren, ze worden dan geleidelijk uit elkaar geblazen en op foto's is dan een 'staart' van materie bij de globule te zien. Blijven ze onaangeroerd, dan kunnen er langzaam maar zeker sterren (en misschien ook planeten) worden gevormd. Het stervormingsproces zal bij M8 voorlopig dan ook nog wel even doorgaan, maar in de toekomst zal het overgebleven gas (bij een gemiddelde emissienevel wordt slechts 10 procent van de totale massa omgezet in nieuwe sterren) weer uit het zicht verdwijnen. Op de plek van de lagune zal dan een tweede open sterrenhoop zijn verschenen, die samen met NGC 6530 een nieuwe 'dubbele open sterrenhoop' zal gaan vormen. Met misschien wel enkele dubbelgangers van onze zon met planeten daarbij.