Litouwen: Stadsverwarming - verwarming uit de kraan
De stadsverwarming in Litouwen werkt aan een grotere efficiëntie, onafhankelijkheid op energiegebied en herbruikbare brandstoffen.
Litouwen is zo trots op hun systeem van verwarming dat het de burgers nauwelijks opvalt dat het er is. Het is een goed geoliede machine welke de afgelopen 50 jaar de norm was en deze norm heet
stadsverwarming: een bedrijf dat zorg draagt voor de verwarming van duizenden huizen. Het grootste voordeel is efficiency. Het enige moment waarop men er over nadenkt is één keer per maand als de rekening binnenkomt. Recentelijk, voornamelijk door de stijging van de brandstofkosten en de afhankelijkheid van niet geheel betrouwbare
aardgas leveranciers, zijn mensen er meer over gaan nadenken.
Kachelpijp industrie
Aan de rand van de hoofdstad Vilnius staat verwarmingsinstallatie nr. 3. De schoorsteen is vanaf vrijwel iedere locatie in Vilnius te zien en de twee grote water-koeltorens herinneren aan een beetje aan kerncentrales. Het is een groot complex, zoals het zou moeten zijn. Vanuit dit complex wordt warmte via een reeks van geïsoleerde buizen door de hele stad gepompt.
Toch het concept is simpel: er wordt water uit de rivier de Neris gepompt en dat wordt behandeld. Dan wordt het in twee enorme ketels gepompt, omgeven door verschillende type leidingen, compleet met wijzerplaten en fluitjes, die de gehele ruimte innemen van het zeer warme vier verdiepingen tellende gebouw. De ketels brengen het water op de gewenste temperatuur, 545 graden Celsius, waarbij stoom wordt geproduceerd met een druk van 140 bar. De stoom gaat op hoge snelheid door naar twee gigantische turbines. Vervolgens zorgen de turbines ervoor dat er generatoren gaan draaien. Het product van dit proces is elektriciteit, wat ook wordt geleverd. Nadat het uit de turbines is gekomen gaat de stoom gaat naar ketels van de stadsverwarming waar koud water wordt verwarmd tot 70 tot 120 graden Celsius, afhankelijk van de buitentemperatuur. Daarna wordt het verspreid over het netwerk.
Technici houden het proces in de gaten in een ruimte met zowel oude en nieuwe apparatuur: de ene kant heeft een muur vol met meters, terwijl de andere kant vol hangt met computer schermen. Deze installatie, samen met haar zusterbedrijf dat energie levert, houdt de burgers van de stad warm en schoon.
Energie-efficiëntie bij Stadsverwarming
De sleutel tot het exploiteren van een modern en efficiënt verwarming systeem is de wens het meest moderne systeem mogelijk is te ontwikkelen. Er is een systeem van nationale wetten en EU-regels die voor deze sector gelden zonder welke er geen echte investeringen of motivatie tot modernisering zouden zijn. Ten tweede is er het begrip van hoe de stadsverwarming past in de algehele energie-sector, zowel nationaal als internationaal. Het land beschikt over weinig fossiele brandstoffen en is afhankelijk van ingevoerde brandstoffen vanuit
Rusland voor het stoken van de verwarming installaties, zodat het een belangrijk doel is om minder afhankelijk te zijn van deze bron.
Gelukkig voor Litouwen, staat het niet alleen. De
Europese Unie streeft naar onafhankelijkheid op energiegebied op zo kort mogelijke termijn. Aangezien de EU-lidstaten de helft van hun energiebehoefte importeren en ongeveer 30 procent uit Rusland komt, hebben de Baltische staten, nu de oostgrens van de Europese Unie, de gelegenheid om deze afhankelijkheid te testen. Een belangrijk programma is in dit kader het EU-project
Senet, dat "streeft naar toepassing van maatschappelijk verantwoord ondernemen en grensoverschrijdende netwerken van lokale autoriteiten en samenwerkingsverbanden ten aanzien van rationeel energieverbruik en duurzaam gebruik van energie".
In mei 2006 hebben de partners in het project een verklaring ondertekend ter bevordering van energiebesparing en-efficiëntie, vernieuwbare energie, de continuïteit van de energievoorziening, technologische ontwikkeling aan de vraagzijde, de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven, milieukwaliteit, de economische vitaliteit en het concurrentievermogen. Hoewel deze idealen misschien overdreven optimistisch lijken zijn ze nodig en de Litouwse stadsverwarming neemt ze zeer serieus.
De transformatie van totale energie-afhankelijkheid naar iets veel minder is mogelijk als men simpelweg naar Scandinavië kijkt. Zweden heeft verklaard totale energie-onafhankelijkheid te bereiken in 2016. De Litouwse Associatie van stadsverwarming bedrijven heeft de leiding in deze genomen en hoewel de taak formidabel groot is zijn er al concrete resultaten opgeleverd.
Een drijvende kracht achter deze modernisering is Vytautas Stasiūnas, de voorzitter van de associatie. Hij ging direct na zijn universitaire studie, in 1972, in energiecentrales werken. Hij werkte in Archangelsk en
Kaliningrad om ten slotte in 1979 terug te keren naar Vilnius waar hij zich begon bezig te houden met het ontwerp voor de nieuwe elektriciteitscentrale in 1983.
Na de onafhankelijkheid veranderde alles. Het land had maar één onderneming die de hele natie bediende, dus de eerste stap was de privatisering van de industrie. De grootste zorg op dat moment was hoe de industrie te moderniseren. De wereldleiders op het gebied van stadsverwarming zijn de Scandinavische landen. De Denen kwamen direct na de onafhankelijkheid naar Litouwen en de Litouwers bezochten hun installaties, waar zij opgeleid werden in de moderne technologie van verwarmingsinstallaties.
Er zijn 58 bedrijven voor stadsverwarming in Litouwen welke 94 systemen beheren. Hieraan zijn 27.000 gebouwen verbonden, waarvan 17.000 flatgebouwen met 660.000 individuele flats. Hierin wonen samen 2.000.000 mensen. De langste verwarming-leiding loopt over een afstand van 23 kilometer. De stadsverwarming verstookt voor een equivalent van één miljoen ton olie per jaar en de omzet is één miljard litas per jaar. Maar er is één groot probleem dat de vooruitgang op weg naar een betere efficiëntie tegenhoudt: 96 procent van alle flats in Litouwen werden gebouwd in de Sovjet-tijd en zij zijn bijna allemaal nodig aan renovatie toe.
Slechte isolatie
Tijdens de Sovjet-bezetting was stadsverwarming grootschalig, voor die tijd efficiënt en het hield de burgers warm in de winter. Het was ook simpel: zodra de eerste koude wind uit het noorden kwam werd de verwarming ingeschakeld en dat bleef zo tot aan de komst van de lente. De verwarming binnen een flat was even eenvoudig geregeld. Als het te warm was opende je een speciale ventilatie opening naast de ramen; en als dat nog niet genoeg was, opende je het hele venster. Je hoeft je nooit zorgen dat het te koud werd want de enorme gietijzeren radiatoren hielden je warm, zelfs in de koudste winters. En de kosten? Met een gemiddeld inkomen van 200 roebels per maand betaalde de burger een bijna symbolische twee roebels per maand voor de warmte. Nu kost de verwarming in dezelfde flats per maand gemiddeld 250 litas. Het is zelf zo dat Litouwen meer geld besteedt aan de verwarming van flats dan
Zweden, dat verder noordwaarts ligt en een drie keer zo grote bevolking heeft. In nieuwe flats zijn de kosten voor verwarming echter slechts 55 tot 60 litas. Toch komt dit slechts neer op iets meer dan 10 procent van alle woningen in Litouwen.
Efficiënte verwarming is sterk afhankelijk van de kwaliteit van het gebouw. De voornaamste relevante factor voor de kwaliteit van een gebouw is de isolatie en een goede isolatie houdt de temperatuur binnen op 20 graden wanneer het buiten 20 graden onder nul is. Nieuwe gebouwen betalen daarom per vierkante meter drie keer minder voor verwarming dan de oude Sovjet-blokken.
In een enquête van de Technische Universiteit van
Vilnius, uitgevoerd in samenwerking met Vilniaus Energija, zijn 54 gerenoveerde blokken met 54 niet gerenoveerde blokken van gelijke grootte tegenover elkaar gezet. De resultaten tonen aan dat, afhankelijk van hoe ver de renovaties worden doorgevoerd, een besparing bereikt wordt van 11 procent met slechts kleine renovaties, tot 63 procent in het geval van een complete renovatie. Het is echter niet eenvoudig de mensen hiervan te overtuigen.
In de eerste plaats moet bij oude flatgebouwen goedkeuring worden verkregen van iedereen die daar woont. Als er in één gebouw bijvoorbeeld 60 appartementen zijn, moeten alle zestig de eigenaren worden overtuigd. Mensen zijn verschillend, mensen met een hoog inkomen verhuizen gewoon en mensen met een laag inkomen kunnen het zich niet permitteren om reden van de kosten van de renovatie. De stadsverwarming kan mensen alleen maar informeren over de mogelijkheden om hun appartement te renoveren.
In
Polen hebben ze dit anders gedaan. Zij hebben een wet aangenomen waarin is regelt dat alle gebouwen moeten worden gerenoveerd en iedere huiseigenaar betaalt ongeveer zestig cent per vierkante meter per maand. Dus als je een appartement van zestig vierkante meter hebt, betaal je dertig litas per maand extra. Op deze manier hebben zij bijna zestig procent van de appartementen kunnen renoveren. Dit roept de vraag op: waarom gebeurt zoiets niet in Litouwen?
Ten eerste zijn er een aantal onduidelijke factoren die een rol spelen. Er is de politieke invalshoek en de zeer sterke concurrentie tussen de aardgas bedrijven. Het doel van Litouwen is om de onafhankelijkheid van de energiesector te vergroten. Brandstof leveranties en systemen van stadsverwarming kunnen daar aan bijdragen.
Maar Rusland wil iedere klant via haar pijplijn aan haar verbinden en op deze manier heeft zij politieke invloed. Het gevolg hiervan is dat wanneer mensen hun eigen flats renoveren, zij vaak kiezen om de verbinding met het systeem volledig af te sluiten en hebben alleen een verbinding met het koude water te behouden. Dit impliceert de installatie van een aparte verwarming en warm water systeem, maar tegen de huidige kosten, is dit een aantrekkelijke optie.
Aan de andere kant handelt Litouwen zo snel als het kan als het gaat om de verbetering van de efficiëntie en het gebruik van alternatieve brandstoffen, met als uitdrukkelijk doel het verlagen van kosten van verwarming voor de klant. Dit betekent natuurlijk minder import van aardgas en misschien zijn de aardgas bedrijven daar niet echt enthousiast over.
Op dit moment bestaat het totale brandstofverbruik (4 miljoen ton per jaar) voor de productie van warmte in Litouwen voor meer dan 80% uit aardgas. In de tussentijd wordt het gebruik van lokale brandstoffen opgevoerd. In 2006 kwam er twaalf procent, en in 2007 zelfs negentien procent uit de plaatselijke biobrandstof. Litouwen is regionaal leider op dit gebied. Er zijn een aantal zeer actieve bedrijven op dit gebied.
Biobrandstof komt op
Ondertussen zoemt bij verwarmingsinstallatie nr. 2 de nieuwe biobrandstof brander. Het eerste wat opvalt is de enigszins zoete geur van hout, vergelijkbaar met de geur van een vers gekapte boom. De biobrandstof wordt gelost in een 7000-kubieke meter ketel waarbij altijd een reserve voor drie dagen wordt aangehouden. Biobrandstof wordt gemaakt van stukjes houtafval: schors, hout snippers, doornen en takken. Ook bestaat een deel uit industrieel afvalhout, zoals zaagsel en hout van mindere of beschadigde producten, en tot tien procent van alle massa van de brandstof is gemaakt van gewassen als graan, stro en vlas afval. Biobrandstof is van nature vochtig, daarom is het constant aan het rotten. Rottende bacteriën produceren warmte en als de brandstof voor een langere tijd stilstaat kan het zichzelf ontbranden. Het moet dus constant worden geroerd.
De brandstof wordt vervolgens gesorteerd en met een grote elektrische magneet wordt het metaal verwijderd. Vervolgens wordt de biobrandstof met een transportband naar een hoogte van negenentwintig meter vervoerd en vandaar naar de brander getransporteerd. De as wordt vervolgens hergebruikt als meststof.