Het ontstaan van klimaatverschillen
In Nederland hebben we een gematigd klimaat. Deze wordt voor een groot deel beïnvloed door de Noord-Atlantische Golfstroom. Een klimaat wordt bepaald door verschillende factoren zoals zonlicht, verdeling van water en land, wind, oceaanstromingen en de aanwezigheid van bergen. In de tropische gebieden vinden er ingewikkelde processen plaats die overal op aarde het klimaat bepalen. Hoe worden klimaatverschillen veroorzaakt?
Invloeden op het klimaat
De klimaatverschillen over de hele wereld zijn afhankelijk van de verdeling van de zonne-energie en vocht over de atmosfeer. Het klimaat binnen een gebied wordt beïnvloed door allerlei specifieke eigenschappen van het gebied en factoren uit de omgeving zoals de intensiteit van het zonlicht, de ongelijke verdeling van land en water, de overheersende wind in het gebied, oceaanstromingen, aanhoudende hoge of lage luchtdruk en de aanwezigheid van bergketens als barrière en de hoogte van het landschap.
Zonneschijn
Het is een duidelijk feit dat hoe langer en intensiever een gebied zonneschijn opneemt, hoe warmer het er zal zijn. Vanuit de tropen wordt er een ingewikkeld proces in gang gezet dat het klimaat over de hele wereld beïnvloedt. Daar worden krachtige buiensystemen ontwikkeld die zich vanuit het gebied van de evenaar naar hogere breedten verplaatsen en zorgen voor een reeks van circulatiesystemen die overal ter wereld stroken van warmte en koude en natheid en droogte veroorzaken. Hoe verder de gebieden van de evenaar afliggen, hoe kouder het over het algemeen is.
Land en water
Voor extreem hoge en lage temperaturen heb je een flinke landmassa nodig, zoals Afrika of het Euroaziatische continent. Oceanen zorgen namelijk voor veel mildere temperaturen met minder grote uitersten in temperatuur. Water is in staat om zonne-energie te absorberen en langer vast te houden. In de tropische oceanen is het water warm, maar de temperatuur van het water blijft bijna het hele jaar door redelijk constant. Dit werkt op het vaste land anders. Daar wordt zonne-energie net zo snel afgegeven als opgenomen en zo wordt de lucht hierboven opgewarmd. Als het avond wordt en donker wordt, koelt de lucht af en staat de grond de opgenomen warmte af. Het landklimaat breekt op aarde alle temperatuurrecords. Zo is de warmste plek op aarde El Azizia in Libië, waar ooit 58 graden Celsius is gemeten. De laagste temperatuur vond plaats in Vostok op Antarctica, waar het ooit eens -89 graden werd.
Overheersende winden
Over de hele wereld oefenen twee overheersende windstromen een grote invloed uit op het klimaat. Bij de evenaar zorgt de voornamelijk oostelijke wind voor een stroming van oost naar west. Op de gematigde breedten zorgt voornamelijk de westelijke wind voor de aanvoer van storingen en stormdepressies.
Oceaanstromingen
Grote voortdurende oceaanstromingen leveren warm en koud water af over grote afstanden. Dit beïnvloedt het klimaat van de kustgebieden en binnenlanden flink. Zo stroomt er langs de Britse westkust bijvoorbeeld de Noord-Atlantische Golfstroom die van de evenaar langs de oostkust van Noord-Amerika en langs Groenland warm water aanvoert en op die manier de winters in Europa tot in noordwest Rusland verzacht. Zonder deze stroming zouden de winters in Noord-Europa veel kouder zijn. Dat is de reden dat we in Nederland een gematigd klimaat hebben.
Hoge- en lagedrukgebieden
De grote buiensystemen in de tropen zorgen voor veel vochtige lucht in de atmosfeer die uiteindelijk terecht komt op hogere breedten. Als deze op gematigde breedten neerdalen in de luchtmassa, zorgt dit voor een hogedrukgebied en dat leidt tot een warmer en droger klimaat. Vooral boven de grote oceanen zijn deze hogedrukgebieden dominant. Hier in West-Europa is het Azoren-hogedrukgebied weersbepalend.
Bergen
Als een luchtmassa een berg tegenkomt, gebeurt er ongeveer hetzelfde als water in een beek tegen een kei komt: het stroomt er overheen. Wanneer de lucht tegen de bergheling op stijgt, daalt de temperatuur hiervan en zo vormen zich wolken. Het gevolg is vaak dat er neerslag uit valt. Daardoor is de lucht droog geworden en daalt het aan de andere kant van de berg weer en warmt op. Het klimaat aan de kant van de berg waar de wind vandaan komt, de loefzijde, is vaak nat en koud. Aan de andere kant, die wel de regenschaduw wordt genoemd, is het klimaat droog.
Hoogte
De hoogte boven het zeeniveau op een gegeven plaats beïnvloedt het lokale klimaat op twee manieren. Lucht koelt af wanneer het opstijgt. Als een dorpje hoger ligt, wordt het minder warm dan een lager gelegen dorpje. Het lager geleden dorpje is ook warmer doordat het dichter bij de grond is die geabsorbeerde zonne-energie uitstraalt. Het hoger gelegen dorpje koelt ’s nachts veel sneller af, omdat zich hierboven minder lucht bevindt die warmte absorbeert.