Opwarming van de aarde rampzalig voor mens en dier
Ook in 2015 stond het klimaat weer volop in de belangstelling. Net als 2014 was ook dat jaar hard op weg om wereldwijd het warmste jaar ooit te worden. Van 30 november t/m 12 december 2015 werd in Parijs de VN-klimaattop gehouden. Overal te wereld werden demonstraties georganiseerd om de 190 deelnemende landen te bewegen, maatregelen te nemen om de CO2- uitstoot te beperken. Het doel van deze conferentie was afspraken maken om de opwarming van de aarde te beperken tot ten hoogste twee graden in 2100. Later werd dit teruggeschroefd naar anderhalve graad. De vraag rijst wat er zo erg is als het wereldwijd twee graden warmer wordt. Minder strenge winters en warmere zomers vinden veel mensen in Nederland toch juist iets om naar uit te kijken? En wat maakt die twee graden feitelijk uit? Het antwoord is dat het hele ecosysteem van de aarde hierdoor ontregeld kan raken. Wanneer de mens nu niets doet, kan het het in 2100 zelfs tot zes graden warmer zijn. Wat dan volgt is een mondiale ramp
Natuurlijke wisselingen in het klimaat
Sommige mensen vragen zich af waarom men zich zo druk maakt over een paar graden temperatuurstijging. In het verleden is het klimaat toch steeds onderhevig geweest aan veranderingen? In een ver verleden hadden we zelfs de ijstijden en later zijn er toch ook nog diverse 'kleine ijstijden' geweest, waarin het een stuk kouder was dan normaal. Waar het jaar 1540 nog de boeken in ging als 'het grote zonnejaar', sloeg na 1560 de Kleine IJstijd toe, die ongeveer honderd jaar duurde en veel koude winters en frisse zomers opleverde. Ook aan het eind van de 18e eeuw was het een tijdje behoorlijk koud in Europa.
Sommige klimatologen geloven dat het over een paar eeuwen weer kouder zal zijn in Nederland omdat we dan in een volgende kleine ijstijd zitten. Dat we soms wat warmere, dan weer koudere periodes kennen, schrijven zij toe aan een natuurlijk verloop. Waar worden deze natuurlijke schommelingen dan door veroorzaakt? In zijn boek 'Extreem weer' noemt Jan Buisman, drie factoren:
- De activiteit van de zon
- El Niño
- Vulkanisme
De mate waarin de zon actief is
Hoewel de zon al jaren een constante factor is in ons universum, vinden er ook in de zon diverse processen plaats. Soms is de zon actief en stoot dan veel atomaire deeltjes uit, die de aarde beschermen tegen kosmische straling. Deze straling brengt een proces op gang dat zorgt voor (meer) bewolking. Minder kosmische straling betekent minder bewolking, waardoor de temperatuur kan stijgen.
Wanneer de zonneactiviteit gering is, gaat dit gepaard met afkoeling. Vaak gaat het maar om enkele tienden van een graad. Wanneer er weinig zonneactiviteit is, zijn er bovendien weinig zonnevlekken. Zonnevlekken zijn een indicatie voor de mate waarin de zon actief is. In de jaren 1911, 1912 en 1913 waren er zelfs nagenoeg geen zonnevlekken te zien. Dit zijn drie relatief koude jaren geweest.
El Niño
Wanneer men het weer voor de komende tijd wil voorspellen, kijkt men naar allerlei zaken, o.a. naar de El Niño. In het najaar van 2015 publiceerde het KNMI een artikel over een sterke El Niño. El Niño is een sterke opwarming van het oceaanwater langs de evenaar. Dat dit op veel plekken ter wereld warmer weer veroorzaakt, laat zich raden. In Nederland betekent een sterke El Niño vooral dat we een nat voorjaar krijgen. De naam El Niño betekent letterlijk 'Kerst kindje'. Dit omdat de opwarming in december altijd het sterkst is. Rond de tijd dat het artikel over El Niño online kwam, plaatste het KNMI een artikel dat 2015 hard op weg was, wereldwijd het warmste jaar sinds tijden te worden. Nu hoeft dat niet per se samen te hangen met de sterke El Niño, maar het effect kan er wel door versterkt worden. Warmer weer veroorzaakt immers warmer water en warmer water heeft ook weer invloed op het weer.
Vulkanisme
Het klimaatsysteem is erg gevoelig en kan op kleine veranderingen in de energiebalans heftig reageren. Hoe vulkaanuitbarstingen precies het klimaat beïnvloeden weet niemand, feit is dat na een grote vulkaanuitbarsting vaak een koele zomer volgt. Berucht is daarbij het jaar 1816, ook wel het jaar zonder zomer genoemd. Volgens de overlevering viel er soms in juni nog sneeuw in Nederland! Dit was allemaal te danken aan de uitbarsting van de Tambora, een vulkaan op het Indonesische eiland Soembawa op 10 april 1815.
Toch de mens
Bij deze drie wordt de belangrijkste oorzaak van de huidige klimaatsverandering niet genoemd. Dit betreft ook geen natuurlijke wisseling in het klimaat, maar deze wordt door niemand minder veroorzaakt dan de mens zelf. Het gaat dan om het zogenaamde broeikaseffect. Voor de industriële revolutie rond 1750 na christus begon, had men vrijwel alleen te maken met de broeikasgassen die van nature deel uitmaakten van de atmosfeer. Dit natuurlijke broeikaseffect beschermt tegen kou. Zonder deze beschermende deken van gassen, zou de gemiddelde temperatuur op aarde - 18 graden zijn, in plaats van 15.
Tijdens de industriële revolutie begon de mens zelf ook broeikasgassen te produceren zoals kooldioxyde, methaan, lachgas en ozon. Deze gassen komen vrij door de verbranding van fossiele brandstoffen. Dit gebeurde en gebeurt nog in veel fabrieken.
De laatste jaren is de uitstoot van deze stoffen enorm toegenomen. Het feit dat de wereldbevolking de laatste jaren explosief groeit, helpt ook niet mee. Steeds meer producten moeten worden gemaakt om deze mensen kwaliteit van leven te garanderen. In Parijs werd de noodklok geluid. Nooit eerder was de concentratie van CFK's zoals broeikasgassen ook wel genoemd worden, zo hoog geweest. Nu nog was de mens in staat, de uitstoot van deze gassen te beperken. Latere generaties zouden dit niet meer kunnen. Wanneer er nu niets gedaan werd, zou de temperatuur op aarde in honderd jaar wel zes graden kunnen stijgen!
Explosieve temperatuurstijging in de laatste jaren
De temperatuurstijging van de aarde wordt ook weleens vergeleken met een hockeystick. De jaren na 2000 worden dan gesymboliseerd door het uiteinde. Voor 1960 waren er namelijk weinig veranderingen in de gemiddelde temperatuur op aarde. Soms was het iets kouder, soms een beetje warmer, maar dat ging slechts om tienden van een graad en over een lange reeks van jaren bleef de temperatuur min of meer gelijk. Nog nooit is de opwarming zo snel gegaan als in de laatste jaren. Zelfs na de ijstijden deed de temperatuur er duizenden jaren over om op te lopen tot het niveau dat we nu kennen. In diverse grafieken is een duidelijke temperatuurstijging te zien vanaf 1990. Vooral na het jaar 2000 is het snel gegaan. Ten opzichte van het begin van de weermetingen in 1901 was de gemiddelde temperatuur op aarde al zeker een graad gestegen! Een stijging die zich pas na 1960 begon in te zetten en pas na 1990 enorm versnelde.
Wanneer er niets aan gedaan wordt, kunnen daar tegen de tijd dat het 2100 is, nog zes graden zijn bijgekomen. Als je het weer in Nederland na het jaar 2000 vergelijkt, met het weer van vijftig jaar daarvoor, zie je zeker verschillen. November en december 2015 lieten veel zacht en regenachtig weer zien. Het was weliswaar veel warmer dan gemiddeld, maar veel te nat en mede door de harde wind alles behalve aangenaam buiten. (vroeger had je in die maanden veel vaker droog en vriezend weer) Niet alleen veroorzaakt de klimaatverandering warmer weer, maar het weerbeeld zelf verandert ook, wat weer grote gevolgen kan hebben, zelfs voor het voortbestaan van mens en dier. Zeker, als het produceren van broeikasgassen geen halt wordt toegeroepen.
Wat zijn de gevolgen van deze snelle temperatuurstijging?
Wanneer de temperatuurstijging doorzet, zal de Elfstedentocht steeds meer een zeldzaamheid worden. Ook zullen we in Nederland meer hete zomers krijgen en zal zonder twijfel de 40 graden gehaald worden. Kouderecords zullen weinig tot niet meer verbroken worden en er zal meer neerslag gaan vallen. Deze neerslag valt dan vooral in het winterhalfjaar. Je ziet het de laatste jaren al gebeuren dat de wind juist in de winter graag de zuidwesthoek opzoekt, wat in onze regionen zacht, winderig en regenachtig weer veroorzaakt. Een langere periode met sneeuw en strenge vorst, zoals we in 1947 en 1963 beleefden, zal steeds zeldzamer worden.
Wanneer de klimaatsverandering doorzet, zullen de zomers een stuk warmer worden, maar anders dan in de winters zijn er dan wel langere, droge periodes te verwachten. Toch zal er gemiddeld meer regen vallen dan in de twintigste eeuw, omdat je door de hitte, ook meer onweer krijgt en dus zwaardere buien. Buien waarbij het hard regent en waait, zullen steeds vaker voorkomen en in de zomer de nodige schade aanrichten aan gewassen, tenten en huizen. In korte tijd kunnen dan grote hoeveelheden regen vallen, die veel wateroverlast veroorzaken. Op 15 augustus 2015 gebeurde dit nog in Wezep, waar een zware bui binnen een uur diverse straten, kelders en een camping blank zette.
Wereldwijde gevolgen
Door de opwarming van de aarde neemt de hoeveelheid poolijs al jarenlang gestaag af. Het leefgebied voor ijsberen en pinguïns wordt hierdoor steeds kleiner. De grote hoeveelheid smeltend ijs veroorzaakt een wereldwijde stijging van de zeespiegel van soms wel 90 centimeter in 2100! Die stijging komt overigens niet alleen door het smeltende ijs, maar ook doordat warm water sowieso uitzet. Deze stijging van de zeewaterspiegel zal voor veel mensen desastreus zijn. Waar men in Nederland wellicht de dijken nog kan ophogen, is dat in armere gebieden geen optie. Daar zullen akkers en gebieden gewoon onder water komen te staan, zodat mensen en dieren een ander heenkomen moeten zoeken.
Doordat het op aarde steeds warmer wordt, zullen klimaatszones ook opschuiven. In Nederland krijgen we dan een mediterraan klimaat en kunnen we onder andere druiven gaan verbouwen. Andere gewassen zullen het door de toegenomen hitte juist minder goed doen. Dieren en planten die zich minder snel kunnen aanpassen aan het veranderende klimaat, zullen uitsterven.
Kwetsbare groepen mensen in bijvoorbeeld derdewereldlanden, zullen het nog zwaarder krijgen. Het zal ook daar heter worden, met als gevolg dat er in bepaalde gebieden nog minder voedsel te vinden zal zijn. Het aantal woestijnen zal zich uitbreiden, wat maakt dat steeds meer mensen hun woongebied zullen ontvluchten. De totale hoeveelheid voedsel zal schaarser worden, terwijl de wereldbevolking blijft groeien en de vraag naar voedsel en water zal toenemen. Arme landen zullen de woekerprijzen voor voedsel niet meer kunnen betalen en door de toegenomen hitte zal de grond ook droger worden. Door deze droogte zal er in veel gebieden een enorm tekort ontstaan aan water, waardoor het voor arme landen moeilijk wordt, zelf hun voedsel te verbouwen. Inwoners van deze landen, die niet de middelen hebben om elders heen te gaan, zullen (meer nog dan vroeger) de hongerdood sterven.
Met de klimaatsverandering zal er ook meer extreem weer komen. Na het jaar 2000 zijn er in Caribische zeegebied bijvoorbeeld diverse orkanen geweest, die een spoor van verwoesting hebben achtergelaten. Deze orkanen worden o.a. veroorzaakt door warm zeewater. Hoe warmer het water, hoe meer verdamping er plaatsvindt. Meer verdamping veroorzaakt op zijn beurt weer regen en soms zelfs orkanen.
Spitsbergen
Was het in 2015 in Nederland extreem warm in november, een jaar later eindigde de maand meer dan een graad te koud. Mensen lieten zich gemakkelijk in slaap sussen. Het was immers koud, dus met de klimaatsverandering zou het wel loslopen. Niets blijkt minder waar. Op 23 november 2016 schreef het AD er al over en op zaterdag 26 november weidde Trouw er eveneens een artikel aan: het was gevaarlijk warm op Spitsbergen. Waar eerder na half oktober de laag ijs gestaag aangroeide omdat het, nadat de zon voor een half jaar was ondergegaan, rap kouder werd, bleven de temperaturen in 2016 hangen rond de gemiddelden die in september gebruikelijk zijn.
Uiteindelijk was het zo'n twintig graden warmer dan normaal op de Noordpool en dit had grote gevolgen. In december 2015 was er op Spitsbergen al een lawine geweest, omdat door de ongewone warmte, sneeuwmassa's begonnen te schuiven. In november 2016 moesten 259 mensen geëvacueerd worden, omdat modderlawines blijven niet meer verantwoord maakten. In korte tijd viel er namelijk 49 millimeter regen naar beneden en dat was niet de eerste zware bui. Na maanden van neerslag was de grond verzadigd, vandaar de modderlawines.
Door het gestaag smeltende ijs, is het zeewater een stuk warmer geworden. Het zeewater absorbeert de warmte van de zon, in plaats van deze te weerkaatsen. Dit vertraagt niet alleen het bevriezingsproces, maar zorgt er ook voor dat de bovenlucht warmer en vochtiger wordt. Hierdoor kunnen meer wolken ontstaan, wat ook weer een verwarmend effect heeft (wanneer het helder is, vriest het immers harder dan als het bewolkt is).
Door bovenstaande processen, gaat de opwarming op de Noordpool veel sneller dan op de rest van de aarde. De vraag is in hoeverre er sprake is van een domino-effect. Het jaar 2016 is ook weer als warmste ooit de boeken in gegaan. Als dit zo doorgaat, is het ruim voor 2100, anderhalve graad warmer op de aarde en gaan de mensen die veertig waren in 2016, de gevolgen van de klimaatsverandering nog aan de lijve ondervinden.
Toch koud?
Als het klimaat zo snel verandert, hoe is dan de vrij koude novembermaand van 2016 te verklaren? Warm weer op de Noordpool kan namelijk elders kou tot gevolg hebben en dat heeft alles te maken met de windrichting. Waar de wind in Nederland vooral in de winter graag de zuidwesthoek opzoekt, kan warmte en weinig ijs op de Noordpool, ervoor zorgen dat de wind meer uit het noordoosten begint te waaien. Dan wordt er in Nederland koude, aanlandige lucht aangevoerd, wat het koudere weer kan verklaren. Warmte op de Noordpool kan dus maken dat er elders perioden zijn dat het wat kouder is dan gebruikelijk.
Meer dan 'wat kouder' wordt het echter niet; de opwarming van de aarde is wel degelijk in gang gezet. Naar verwachting zal het ook in Nederland gemiddeld gezien alleen maar warmer worden. De lucht die uit het noordoosten komt, wordt immers ook steeds warmer.
Hoe kunnen de gevolgen van de klimaatverandering beperkt worden?
De VN-Klimaattop, die in december 2015 werd gehouden in Parijs en waaraan 190 landen deelnamen, was een goed initiatief om te zoeken naar een manier, om de opwarming van de aarde binnen de perken te houden. De deelnemende landen spraken af dat de gemiddelde temperatuur op aarde tot 2100 met hoogstens anderhalf tot twee graden mag stijgen. Daartoe moeten allerlei maatregelen worden genomen om de gevolgen van het broeikaseffect wereldwijd terug te dringen. Bij de productie mogen minder fossiele brandstoffen worden gebruikt. Een optie is om over te schakelen op andere vormen van energie. Kernenergie veroorzaakt weliswaar geen broeikaseffect, maar kan levensgevaarlijk zijn als het door een menselijke fout, ondeugdelijk materiaal (Tsjernobyl) of een natuurramp (zoals in Japan) vrijkomt. Beter is het om gebruik te maken van duurzame energie als zonnepanelen of windmolens. Ook kan men maatregelen nemen, teneinde fabrieken te verbieden meer dan een afgesproken maximum aan aardgas en steenkool te verbranden.
Voorwaarde hierbij is wel dat de rijke landen, de armere helpen, deze doelstellingen te realiseren. Zij hebben immers te weinig geld om alle veranderingen door te voeren, maar het is wel hard nodig dat de klimaatsverandering wereldwijd wordt aangepakt. Want deze plannen hebben alleen kans van slagen als ze op grote schaal worden toegepast. Het is op zich niet zo moeilijk, de CO2-uitstoot te verminderen, maar dit moet dan wel overal ter wereld gebeuren, omdat het broeikaseffect een probleem is dat de hele aarde aangaat. Alle mensen hebben er immers onder te lijden. Goede afspraken, zoals tijdens een klimaattop gemaakt kunnen worden, zijn daarbij onontbeerlijk. Wat feitelijk moet gebeuren is dat er over de hele linie minder energie gebruikt gaat worden en dat er meer gekeken moet worden naar het gebruik van alternatieve energie.