Gevaar voor de kust: wanneer is er kans op overstroming?
De zeespiegelstijging alleen zorgt er (nog) niet voor dat het land kan overstromen. Het zijn voornamelijk buitengewoon hoge golven en extra hoge waterstanden die het laatste duwtje geven voor een overstroming. Een tijdelijke stijging van het wateroppervlak dus. De zeespiegelstijging zorgt er wel voor dat er steeds minder extreme weeromstandigheden nodig zijn voor overstroming. De zee wordt hoger, dus steeds lagere golven kunnen over de kustbescherming slaan. Het gevaar voor overstroming groeit.
Overstromingen
Stormvloeden
Een stormvloed zorgt niet voor een permanente zeespiegelstijging, maar voor een tijdelijke. Stormvloeden zijn vaak de oorzaak van een overstroming.
Een stormvloed is het opstuwen van de zee door stormwinden. Zo kunnen stormvloeden voor een tijdelijke stijging van de zeespiegel langs de kust zorgen, waardoor het water zo hoog komt dat de kans op overstroming vele malen groter wordt. Als een stormvloed dichter bij de kust is kan zij nog hoger worden omdat de zee er ondieper is. Als de wind loodrecht op de kust staat, is de verhoging het grootst. Ook door een trechtervorm, zoals de vorm van de Noordzee, zorgt ervoor dat het water extra hoog langs de kusten wordt opgestuwd. De hoogte van de zeespiegel bij een stormvloed hangt dus af van de windrichting, windsterkte, het getijde en de vorm van de zee.
Hoevaak komen stormvloeden voor?
Lage stormvloeden komen gemiddeld eens in de twee jaar voor, dit kunnen de dijken gemakkelijk aan. Middelbare en hoge stormvloeden komen minder vaak voor (respectievelijk eens in de 10-100 jaar en eens in de 100-1000 jaar), en buitengewoon hoge stormvloeden zijn zeldzaam (eens in de 1000-10.000 jaar) en extreme stormvloeden komen zelfs minder dan eens in de tienduizend jaar voor. De laatste hoge stormvloed was die op 1 februari 1953. Toen was de extra verhoging door de storm 3,05 meter, dat de zeespiegel tot 455 cm boven NAP bracht. De meest recente middelbare stormvloed was op 28 januari 1994 en bedroeg +378 cm boven NAP.
Invloed van het broeikaseffect op stormvloeden
Of de stijging van de temperatuur op aarde invloed heeft op de intensiteit van de stormvloeden of hoe vaak ze voorkomen is ook belangrijk voor de kans op overstroming.
Een stijging van de zeespiegel betekent niet dat de extra verhoging van stormvloeden of de kans daarop ook stijgt. Volgens onderzoek heeft het broeikaseffect nog geen invloed gehad op stormvloeden. In de afgelopen eeuw traden stormen niet meer of minder op dan voorheen, en werden niet zwaarder. Desondanks, een feit is dat stormvloeden zo nu en dan voorkomen. Hoewel ze zelf niet gevaarlijker worden, wordt de kans op overstroming wel groter omdat de zeespiegel zelf stijgt.
Echter, sommige klimaatmodellen voorspellen dat er in de toekomst weersomstandigheden zouden kunnen optreden die tot nu toe onbekend zijn. Wie weet is de kans op stormvloeden groter als het broeikaseffect zich voortzet, maar dit zijn geschatte toekomstmodellen, die onderling ook nog veel verschillen. Het is moeilijk in te schatten in hoeverre het broeikaseffect zich ontwikkeld.
Springtij
Een stormvloed is extra gevaarlijk als hij samenvalt met de gewone vloed en springvloed. Het normale (astronomische) getij wordt veroorzaakt door de aantrekkingskracht van voornamelijk de maan en een beetje van de zon. Wanneer de zon en de maan op één lijn staan, is de aantrekkingskracht het grootst. Dit wordt springvloed of springtij genoemd. Bij springtij is er dus een extra hoge vloed.
Superstorm
De grootste kans op overstroming door stormvloed bestaat wanneer een traag passerende stormdepressie loodrecht op de kust staat (in Nederland vanuit het noordwesten), die een hoge windsterkte heeft en die tegelijk met springvloed plaatsvindt. De watersnoodramp van 1953 werd ook veroorzaakt door een combinatie van een harde noordwester storm en springtij, dat de enige hoge stormvloed uit de 20e eeuw tot gevolg had.
Een storm van deze sterkte mag volgens de vastgestelde norm met een kans van 1 op 10.000 tegen de grenzen van een overstroming komen.Onze dijken moeten een kritisch niveau aankunnen dat maar eens in de 10.000 jaar wordt bereikt. Klimaatonderzoekers hebben berekend dat om zo’n storm te veroorzaken, er gemiddeld over 12 uur op een hoogte van 2 kilometer een windsnelheid moet worden bereikt van 170 km/uur. Dit is echter nog nooit boven de Noordzee gemeten. Als het broeikaseffect doorzet dan zou de frequentie voor deze omstandigheden kunnen toenemen naar eens per 250 jaar.
Alarmeringspeil
De Stormvloedwaarschuwingsdienst (de SVSD, stormvloed-seindienst) volgt de ontwikkeling van het getij langs de kust 24 uur per dag. Vooral als de wind uit het noordwesten komt is het belangrijk dat het waterpeil in de gaten gehouden word. Als de SVSD verwacht dat de zeespiegel boven het alarmeringspeil komt, waarschuwen zij de waterkeringbeheerders en adviseert hen om de dijken te bewaken. Het alarmeringspeil verschilt langs de kust per plaats, het ligt tussen de 2,50 en 3,80 meter boven NAP.