Franz Boas – Antropoloog
Franz Boas is een van de grondleggers van de culturele antropologie. Hij is ook degene die andere beroemde antropologen, zoals Ruth Benedict, Alfred Kroeber en Margaret Mead opleidde. Bovendien weerlegde hij de theorieën over rassenongelijkheid uit zijn tijd.Opleiding en Werk
Boas werd in 1858 geboren in Minden, Duitsland in een modern joods gezin, met een afkeer voor dogma's en religie. Hij studeerde natuurkunde en geografie in Heidelberg en Kiel. In 1883 en 1884 vertrok hij voor een expeditie in het Arctisch gebied, maar werd daar vooral gefascineerd door de mensen. Hiermee was zijn interesse voor de antropologie geboren en hij besloot daar zijn carriere van te maken.In 1889 ging hij werken aan de Clark University in Massachusetts. Vervolgens werkte hij in het Field Museum in Chicago, waarna hij in 1895 naar het American Museum of Natural History in New York vertrok. In 1896 ging hij les geven aan Columbia University, waar hij in 1899 de eerste professor in de antropologie werd. Een positive die hij 37 jaar lang behield. Tijdens zijn lange carriere had hij vaak problemen op de universiteit, maar niettemin was hij een belangrijke figuur, met een grote invloed op zijn studenten. In 1929 kreeg hij een eredoctoraat voor zijn werk van de Columbia University.
Grondlegger moderne antropologie
Op het moment dat Boas zijn werk als antropoloog begon, was het nog een onduidelijk gedefineerd gebied. Er waren veel avonturiers en leunstoelantropologen actief. Vooroordelen en racisme kwamen veel voor en uit kleine feiten werden grote conclusies getrokken. Men vormde theorieën die men later in het veld uit ging testen. Boas wordt wel gezien als een van de grondleggers van de moderne antropologie en de stichter van de Amerikaanse antropologie. Hij vormde de antropologische methodologie naar voorbeeld van de natuurwetenschappen, waarin hijzelf was opgeleid. Hij was een voorstander van eerst onderzoek doen en daaruit conclusies trekken. Dit in tegenstelling tot de Engelse antropologie, die eerst theorieën opstelde en die vervolgens testte in het veld. Voor Boas waren theorieën werken in uitvoering, een onderzoeker moest altijd kritisch naar zijn eigen en andermans werk kijken.Cultureel Relativisme
Boas ontwikkelde een theorie van cultureel relativisme, waarmee hij ook de toen heersende ideeën over rassenongelijkeheid weerlegde. In zijn bekendste boek 'The Mind of Primitive Man' liet hij zien dat er niet zoiets als een 'zuiver ras' of een superieur ras. Boas geloofde niet in lineaire ontwikkeling met als eindbestemming de moderne Europese en Amerikaanse cultuur. Hij zag mensen die op een andere manier leefde zeker niet als superieur. Net als Darwin zag hij dat elke cultuur een aanpassing was aan de heersende omstandigheden.Boas was een enorme verzamelaar, alle facetten van een cultuur waren belangrijk in zijn ogen en nodig om een goed en volledig beeld van een cultuur te creëeren. Voor een antropoloog was het nodig om naar een bepaalde plek te gaan, de taal grondig te leren en vervolgens proberen alle facetten van die samenleving vast te leggen. Boas zelf werd vooral bekend vanwege zijn intensieve onderzoek bij de Kwakiutl Indianen in het noordwesten van Amerika.