De invloed van de Humanisten Carl Rogers
Er kan veel geleerd worden door specifieke aandacht te besteden aan Rogers zijn advies over de relatie tussen therapeut en cliënt. De drie attributen van Rogers (oprechtheid/echtheid, empathie en onvoorwaardelijke positieve acceptatie/waardering) worden in dit artikel besproken.
Rogers' grote invloed
Zijn boeken hadden een grote impact. Rogers legitimeerde de therapeut zijn zorg over de kwaliteit van de relatie tussen therapeut en cliënt. Freud was een arts en hij zag een neurose als een ziekte die genezen kon worden. Rogers was geen arts, en hij zag emotionele moeilijkheden niet als een ziekte die genezen kon worden. Hij noemde de mensen waarmee hij werkte liever cliënten in plaats van patiënten. Hij dacht dat mensen geliefd moesten worden. Wanneer niet aan deze behoefte is voldaan, is het resultaat verwarring en pijn. Als iemand deze persoon een ervaring met liefde zou geven, zal deze pijn uit zichzelf weggaan.
Een therapie van liefde
Met liefde bedoelde Rogers wat de Grieken bedoelen met
agape. Griekse filosofie maakte onderscheid tussen twee soorten liefde: eros en agape. Eros wordt gekarakteriseerd door het verlangen naar iets dat de
lover (zichzelf) zal vervullen. Het houdt ook in: de wens om de geliefde persoon te bezitten. Agape, daarentegen, wordt gekarakteriseerd door het verlangen de
beloved (de ander) te vervullen. Het vraagt niks terug en wil allemaal maar de groei en de vervulling van de
loved one (de ander). Agape is een versterkende liefde, een liefde die de
love one niet belast en niets verplicht.
Rogers' hele werk is bedoeld om de volgende vraag te beantwoorden: "Wat moet een therapeut doen om de cliënt te overtuigen dat hij/zij geliefd is?" Rogers was de eerste die zijn gesprekken opnam zodat ze bestudeerd konden worden. Zo kwam hij tot de ontdekking dat het niet uitmaakte welke theorie over persoonlijkheid je aanhield. Als de therapeut succesvol de ervaring van agape kan communiceren, zal de cliënt in de gewenste richting veranderen. Niet alleen maakte de theorie niet uit, ook de techniek maakte niet uit.
Wat wel aanzienlijk uitmaakte was
hoe agape werd gecommuniceerd. Wat hij dacht dat werkte was een therapie die oprechtheid/echtheid, empathie en onvoorwaardelijke positieve acceptatie/waardering bevatte.
Oprechtheid/Echtheid: Een therapeut moet echt/authentiek zijn. Hiermee wordt bedoelt dat zij voortdurend toegang hebben tot hun eigen interne processen, hun eigen gevoelens, hun eigen houdingen en hun eigen stemming. Therapeuten die niet ontvankelijk waren voor hun eigen stroom aan gevoelens en gedachten zullen waarschijnlijk niet er in slagen om de cliënt bewust te maken van die van henzelf (van de cliënt zelf). Soms is de therapeut zelf bang voor zijn eigen emoties. Om een therapeut te worden moet men een grote verantwoordelijkheid dragen: zichzelf onder ogen komen.
- De eerdere psychoanalisten begrepen dit maar verloren het vaak uit het oog. Voor Rogers was dit centraal.
- Je bewust zijn van je eigen gedachten en gevoelens is niet genoeg. De therapeut mag niks doen om dit innerlijke proces voor de cliënt te verbergen. Ze mogen niet defensief zijn maar moeten transparant zijn. Ze mogen niks verbergen.
- Rogers geeft aan dat hij zelf niet zeker is over hoeveel de therapeut mag zeggen over zijn eigen gevoelens en houding tegen de cliënt. In ieder geval mag de therapeut niet alle gevoelens er uit flappen. Hij suggereert dus niet een vorm van encounter therapie, waarin de therapeut elk gevoel met de cliënt deelt.
- De therapeut mag een gevoel uiten wanneer deze voor langere tijd aanwezig is en wanneer het interfereert met de therapeut zijn vermogen om volledig aanwezig te zijn voor de cliënt. En dan moet het gevoel ook nog voorzichtig weergegeven worden (met warmte en empathie) en met vol respect voor de cliënt.
- Rogers waarschuwt er voor dat de therapeut niet zijn eigen problemen met de cliënt gaat doorwerken. Meestal is voor de therapeut de geschikte persoon om gevoelens mee te uiten een supervisor of een collega.
- Rogers dacht dat echtheid de belangrijkste eigenschap van allemaal was.
Empathie: empathie is het fantasierijk betreden van een ander persoon zijn subjectieve ervaring. Rogers wijst op het belang van de therapeut om continue de cliënt zijn ervaring te begrijpen vanuit de cliënt zijn gezichtspunt. Empathie is niet alleen maar cognitief, het heeft ook een emotioneel, experimenteel component. Empathie hebben is het ervaren van de cliënt zijn wereld zoals de cliënt het ervaart, zonder dat je er verdwaalt in raakt en zonder dat je ooit de alsof-kwaliteit verliest. De therapeut communiceert zijn begrip en ervaring met de cliënt.
De empathische therapeut:
- Heeft een manier van toon die aangeeft dat hij de relatie serieus neemt
- Is bewust van wat de cliënt nu voelt, heeft een capaciteit om dit naar de cliënt toe te communiceren in een taal afgestemd op de huidige gevoelens.
- Geeft commentaar op een manier die past bij cliënt zijn stemming en inhoud (dit commentaar geeft gevoelig begrip aan van gevoelens die de cliënt heeft geuit en dienen ook om de cliënt zijn bewustzijn van gevoelens en ervaringen, inclusief die waarvan de cliënt zich maar gedeeltelijk bewust is, te vergroten).
- Is in staat om bij te blijven bij de cliënt zijn wisselende emotionele inhoud zodat ze zichzelf kunnen corrigeren wanneer ze ontdekken dat hun begrip en commentaar van het doel zijn afgeweken.
- Is gevoelig voor eigen fouten en klampt hier niet aan vast. Hij verandert dit respons makkelijk.
- Geeft de cliënt continu het signaal: ik ben met jou.
Dus: "Als ik (cliënt) echt begrijp dat mijn therapeut aan het proberen is om mijn wereld te zien zoals ik hem zie, voel ik mij aangemoedigd om mijzelf duidelijk te maken en daardoor mijn begrip van mijzelf te vergroten. Deze empathie leert mij om empathisch met mezelf te zijn, om voorzichtig mijn ervaringen te pakken op de accepterende manier waarop mijn therapeut dat doet." Een ander persoon zijn empathie heeft een cruciaal effect op het zelfvertrouwen: "Als de therapeut denkt dat ik de tijd waard ben om naar mijn gevoelens te kijken, moet ik wel de tijd en moeite waard zijn."
Onvoorwaardelijke positieve acceptatie: Als ik niet echt aan jouw kan sta, was ik hier niet.
- Een cliënt zal gevoelens en gedrag uiten die botsen met de waarden van de therapeut. Succesvolle therapie hangt af van het vermogen van de therapeut om op zulke momenten in het zicht te houden dat cliënten waardevolle mensen zijn die worstelen om hun weg terug naar hun geboorterecht van groei en zelfontwikkeling te vinden, en dus zodanig gewaardeerd moeten worden.
- Als een doel van de therapeut is het veilig maken voor de cliënt om zijn diepste natuur te ontdekken, is onvoorwaardelijke positieve acceptatie nodig.
De drie attributen als een Continuüm
Rogers dacht niet dat er iemand was die perfect in alle drie zou zijn. Daarom zag hij elk van deze attributen als een continuüm en om een therapeut te worden moet je ontwikkelen langs dit continuüm. Hoe verder je bent, hoe beter je als therapeut bent.
De implicaties van Rogers zijn therapie
Volgens Rogers is er geen bepaald intellectueel of kennis nodig om over deze drie attributen te bezitten. Training kan wel helpend zijn. Het zal dan experimentele training zijn, het type training dat therapeuten helpt om hun zelfbewustzijn te vergroten zodat ze misschien meer echt in alle aspecten van het leven worden, gevoelig zijn met alle mensen die ze tegenkomen, zodat ze misschien meer empathisch zijn met cliënten. En het zal ook een training zijn die er voor zorgt dat ze te weten komen wat hun begraven vooroordelen en wrokken zijn zodat ze vrijer zijn in het prijzen van cliënten.
Rogers zag zichzelf dus niet als encounter therapeut (die elk gevoel delen). Maar hij gaf wel leiding aan
encounter groups en
sensitivity-training groups. Hij vond het jammer dat bijna nergens een
sensitivity enhancement deel uitmaakte van een normale training van therapeuten. Door deze training zou je beter worden in die drie attributies. Rogers vond ook dat er geen therapeutische waarde zat aan een diagnose. Het vinden van een categorie waar de cliënt in past, voegt niks toe aan de therapeutische effectiviteit. Als je maar de drie attributies vertoont, zal dit leiden tot verandering (wat de diagnose dan ook is). Echter, cliënten moeten wel gemotiveerd zijn. Het ontbreken van motivatie komt vaak voor bij cliënten met schizofrenie, maar ook bij cliënten met vele anderen stoornissen.
Rogers dacht dat het doel van het leven is: Dat zijn wat je echt bent. Cliënten hebben problemen omdat hen aangeleerd is dat het niet acceptabel is om zichzelf te zijn. Dus raadde Rogers therapeuten aan om goed te luisteren naar de cliënt en zo uit te zoeken wie de cliënt daadwerkelijk is. Zelfacceptatie is het mooiste wat een therapie aan een cliënt kan geven. Probeer cliënten niet te veranderen in wat jij denkt dat ze moeten zijn.