De anatomie van de bijnieren
De bijnieren zijn twee hele kleine organen, die gedeeltelijk bovenop en gedeeltelijk over de nieren liggen. Ze worden door vetweefsel van de nieren gescheiden. Om de bijnieren heen liggen het bijnierkapsel en een beschermlaag van vetweefsel. De bijnieren hebben een belangrijke functie middels de aanmaak van neurotransmitters, hormonen en corticoïden. Daarnaast zijn ze vooral van belang voor de stress respons. Dit komt omdat ze in dit kader cortisol en adrenaline aanmaken.
Bijnieren
De bijnieren hebben een vlechtwerk van zenuwen tot hun beschikking en zijn gesitueerd op een vetlaag bovenop de nieren. Het zijn twee boonvormige organen en ze bestaan uit een in bouw en functie duidelijk verschillende gedeelten. Daarbij kunnen we onderscheiden:
- binnenste gedeelte, het bijniermerg
- een buitenste laag, de bijnierschors
Bijniermerg
Desbetreffend merg is ontstaan uit zenuwweefsel en zorgt voor de productie van de hormonen
adrenaline,
noradrenaline en in minder mate
dopamine, die alle drie afstammen van het aminozuur tyrosine. De werking van het bijniermerg wordt, in tegenstelling tot het bijnierschors, gestimuleerd via prikkels van het vegetatieve zenuwstelsel. Het staat derhalve dus niet onder invloed van de hypofyse. Een hypofunctie (verminderde werking) van het bijniermerg vermindert het bloedsuikerniveau en leidt tot een lage bloeddruk. Een hyperfunctie (verhoogde werking) brengt met zich mee een stijging van de bloeddruk, zweten, hoofdpijn en een verhoogd bloedsuikerniveau met suiker in de urine.
Adrenaline
Deze stof wordt geactiveerd bij korte termijn stress en is een voorloper van DHEA en pregnenolone. Het zet, evenals glucagon in de pancreas, glycogeen om in glucose wat noodzakelijk is met het oog op de verbranding. Adrenaline maakt de celwand doorlaatbaar voor glucose. Het wordt ook wel het stresshormoon genoemd, omdat het een activerende invloed heeft op het hart, de ademhaling versnelt en de spiertonus verhoogt.
Noradrenaline
Deze stof wordt geactiveerd bij lange termijn stress en werkt hoofdzakelijk in op de bloeddruk. Het heeft een vaatvernauwende werking op de bloedvaten van de huid en het maagdarmkanaal.
Dopamine
Dit is een neurotransmitter en een belangrijke overdrachtsstof in het centraal zenuwstelsel (CZ). Het stuurt de spierspanningen aan. In het bijniermerg wordt twee procent van het totaal aan dopamine in het lichaam geproduceerd. Dopamine wordt verder ook aangemaakt in de hypofyse.
Bijnierschors
De bijnierschors ondersteunt het afweersysteem en regelt middels het afscheiden van renine het handhaven van een juiste water- en zouthuishouding, zodat het bloedvolume en de bloeddruk op peil kunnen worden gehouden. Deze schors wordt, niet zoals het bijniermerg geactiveerd door zenuwprikkels, maar middels het hormoon ACTH dat door de hypofysevoorkwab wordt afgescheiden.
In de binnenste laag worden voornamelijk mannelijke geslachtshormonen (androgenen) gevormd. De bijnierschors is verder betrokken bij de regulering van de stofwisseling vooral door middel van de glucose- en natriumbalans.
Bij onvoldoende functioneren van deze schors, meestal veroorzaakt door een afwijking in het afweersysteem (ziekte van Addison), spreekt men van een primaire bijnierschorsinsufficiëntie. Deze is wel te behandelen, doch niet te genezen. Is de oorzaak echter een gestoorde ACTH productie, dan is er sprake van een secundaire bijnierschorsinsufficiëntie. Het herstellen van de water- en zouthuishouding door een tekort aan de hormonen cortisol en aldosteron is aan te vullen met medicijnen. De bijnierschors produceert als antwoord op iedere verstoring in het lichaam cortison en adrenaline. De bijnieren nemen dan in omvang toe en de hypofyse maakt meer ACTH aan. Bij een heel ernstige ontregeling van de cortisolspiegel kan men in coma geraken. De schors produceert 50 verschillende types hormonen, waarvan er uiteindelijk 12 in het bloed belanden. Desbetreffende hormonen worden onderverdeeld in drie hoofdgroepen:
glucocorticoÏden,
mineralocorticoïden en
geslachtshormonen.
Glucocorticoïden
De belangrijkste van deze corticoïden is cortisol, waarbij een laag niveau aan cortisol aangeeft, dat het lichaam niet met stress kan omgaan. Deze stof beschermt tegen een te veel aan glucose door het scheppen van insulineresistentie van het membraan. Glucose kan dan de cel niet of nauwelijks meer bereiken. Last but not least legt cortisol de activiteit van de bijnieren plat. Glucocorticoïden breken eiwitten af en vormen uit de vrijkomende aminozuren glucose. Ze werken in op de suikerspiegel van het bloed, met name hydrocortison is in dit kader belangrijk. In deze context zijn ze een tegenhanger van insuline. Ook langs andere weg hebben ze door het binnendringen van glucose in de cellen te remmen een belangrijke invloed op de koolhydratenstofwisseling. Tevens gaan ze ontstekingen tegen en kunnen ze het bindweefsel laten slinken. Tenslotte beïnvloeden ze de waterhuishouding, doordat de doorlaatbaarheid van capillairen vermindert.
Mineralocorticoïden
Ook deze corticoïden beïnvloeden de water- en zouthuishouding, waarbij aldosteron zorgt voor een goede balans voor de mineralen in de cellen. Deze stof houdt zout en water vast in het lichaam, waardoor het bloedvolume toeneemt. Tevens bevordert het de uitscheiding van kalium via de urine, een en ander met handhaving van het evenwicht 50:1 tussen natrium- en kaliumzouten. In het geval van het syndroom van Crohn wordt er voortdurend aldosteron aangemaakt, ook als het niet nodig is. De bloeddruk stijgt hierdoor en het kaliumgehalte in het bloed daalt, daardoor zal de nier trachten meer kalium vast te houden. De bloeddruk wordt gereguleerd door de hormonen aldosteron en cortisol. Kalium bevindt zich echter voornamelijk
in de cellen, waarbij natrium zich buiten de cellen ophoudt. Dit verschil in concentratie is van eminent belang, omdat talrijke transportprocessen van de cellen hiervan afhankelijk zijn.
Geslachtshormonen
Bij beide geslachten worden er in de bijnierschors onder meer mannelijke geslachtshormonen, zoals desoxylcosteron en aldosteron, aangemaakt, die van belang zijn bij de geslachtsfunctie. Hierbij dient aangetekend te worden dat de grotere hoeveelheden van deze hormonen door de geslachtsorganen zelf worden geproduceerd. Bij een hypofunctie worden de mineraal en daarmede ook de waterhuishouding verstoord en wordt er overvloedig natrium uitgescheiden en kalium achtergehouden. Een en ander is een zeer belangrijk om goed te blijven functioneren. Doordat de lichaamstemperatuur daalt, verzwakken de spieren, wat als gevolg heeft:
- vermagering, overgeven, diarree en een verminderde eetlust
- een verstoorde suikerhuishouding, waardoor het niveau van de bloedsuiker daalt
- een stijging van het niveau van het reststikstof in het bloed
Lees verder