Het urinestelsel; de werking van de nieren en urine
Het urinestelsel in het menselijk lichaam produceert urine en zorgt ervoor dat het ook weer uitgescheiden wordt uit ons lichaam. Maar het urinestelsel doet meer dan alleen maar urine aanmaken, het zorgt ook voor een nauwkeurige controle van alle vloeistoffen in ons lichaam, zodat het evenwicht hiervan in balans blijft. In dezelfde tijd worden schadelijke afvalstoffen uit ons lichaam afgevoerd. Het lijkt als het ware een beetje op een riolering, deze zorgt ook voor de verwerking van vocht en afvalverwerking. Om te weten hoe urine wordt aangemaakt en hoe de nieren werken, moeten we naar het hele urinestelsel kijken.
Inhoud
Het urinestelsel
Het urinestelsel kan met verschillende namen aangeduid worden, zoals urinewegstelsel of urinair stelsel en het wordt ook wel eens het nierstelsel genoemd. Het hele urinestelsel bestaat uit nieren, nierbekken, urineleiders, urineblaas en plasbuis en samen vormen ze het urinestelsel.
De werking van het urinestelsel
Het urinestelsel zorgt voor de verwerking van het vocht in ons lichaam. De belangrijkste taak van het urinestelsel is het aanmaken en uitscheiden van urine. Dit is een lichaamsvloeistof die voor het grootste gedeelte uit water bestaat. Een klein gedeelte van de urine bestaat uit afvalstoffen die vrijkomen door de stofwisseling. Deze afvalstoffen worden door de nieren uit ons bloed gefilterd en bewaard in de urineblaas. Als de blaas vol is, wordt de urine via de urinebuis uitgescheiden uit ons lichaam. Het schone vocht dat in ons lichaam achterblijft, wordt dan weer opnieuw opgenomen door ons lichaam. Dit is niet zomaar even een kwestie van filteren. Het urinestelsel zorgt voor een zeer nauwkeurige selectie van stoffen die weg moeten en stoffen die moet blijven. De stoffen die niet uitgescheiden worden, blijven in het bloed. Doordat de nieren zorgvuldig stoffen aan het selecteren zijn, hebben ze ook controle over het bloed, en dus ook op alle andere vloeistoffen in ons lichaam. Daarnaast speelt het urinestelsel ook een belangrijk rol bij het produceren van hormonen. Bij mannen is het urinestelsel onderdeel van de voortplantingsorganen, omdat het zaad via de urinebuis afgevoerd wordt.
De nieren
De belangrijkste delen van het urinestelsel zijn de nieren. Als je het lichaam in tweeën zou verdelen, liggen ze aan beide kanten van de verticale middenlijn in het lichaam, om precies te zijn in de buikholte en dan ongeveer tussen de navel en het borstbeen. Ze liggen meer aan de achterkant van het lichaam, dus meer tegen de rug aan, dan aan de buikkant. Hierdoor liggen ze achter andere organen in de buikholte. Omdat de nieren en het grootste gedeelte van de urineleiders in de buikholte liggen, worden ze ook wel urinaire buikorganen genoemd.
Kenmerken van de nieren
De nieren zijn twee hele tere organen en hebben de vorm van een boon. In het lichaam raken ze andere organen aan. De rechternier raakt de lever en de twaalfvingerige darm aan en de linkernier raakt de milt, de alvleesklier, de maag en de dikke darm aan. De bedoeling hiervan is dat deze organen de nieren ondersteunen en zorgen er op deze manier voor dat ze op hun plaats blijven. De kleur van de nieren zijn roodbruin; dit komt door de vele bloedvaten in de nieren. Ondanks dat de nieren zo’n bijzondere vorm hebben, zijn ze toch soms moeilijk te zien in het lichaam. Dit komt, doordat de nieren heel goed zijn verpakt onder drie lagen van weefsel. De buitenste laag is het nierkapsel, de tweede laag is het nierschors en de binnenste laag, die tegen de nier zelf aan zit is een laag van vet, ook wel perirenaal vet genoemd. Dit vet beschermt de nieren tegen stoten en schokken. Alle drie de lagen zorgen voor een goede bescherming en houden de nieren op zijn plaats.
Het nierbekken
In de nieren, en dan voornamelijk in de nierschors bevinden zich lange buisjes met bloedvaten erin; deze worden nefronen genoemd. In deze buisjes begint de aanmaak van de urine en de filtering van het bloed. De vloeistof die door nefronen wordt geproduceerd, wordt opgevangen in het nierbekken. Dit is een soort van opvangbak voor de urine die door de nefronen wordt aangemaakt. Het nierbekken bevindt zich aan de binnenkant van de nieren en hier vandaan stroomt de urine door de urineleider naar de blaas.
Urineleiders en de blaas
De urineleider is een stevige buis van ongeveer 30 cm lang en zit aan beiden nieren, dus we hebben een rechter- en een linkerurineleider. Ze zitten om precies te zijn aan het nierbekken in de nieren vast en lopen naar de blaas toe. Deze stevige urineleiders kunnen kleine en grote hoeveelheden urine verwerken en zorgen er ook voor dat het urine maar één kant op stroomt: naar de blaas toe. De urineleiders zorgen door peristaltische bewegingen dat de urine naar de blaas gaat, het gaat dus druppelsgewijs. Deze bewegingen komen ongeveer om de 20 of 30 seconden. Als de urine in de blaas aankomt, zit er aan het begin een soort van smalle opening. Hier komt de urine terecht en wordt ervoor gezorgd dat de urine niet terug kan stromen naar de nieren.
De urineblaas
De blaas ligt onder in het bekken en moet worden gezien als een stevige, holle zak die zich vult met urine. Het is min of meer een elastische opslagplaats. Door de urine, die druppelsgewijs in de blaas terechtkomt, zet de blaas langzaam uit naar boven en naar voren. Een volle blaas geeft aandrang om de urine te lozen, dit begint vaak bij ongeveer 350 ml. Aan het einde van de blaas, bevindt zich de blaashals. Dit is de uitgang van de blaas, waardoor de urine naar de urinebuis gaat.
De urinebuis en de urinelozing
De urinebuis, ook wel plasbuis genoemd, is een stevige buis die de urine vervoert vanaf de blaashals tot de uitwendige opening in het lichaam. Mannen en vrouwen hebben een verschillende urinebuis, en dan voornamelijk in de lengte. Bij mannen is deze namelijk vijf keer langer dan bij vrouwen en bij mannen is de urinebuis onderdeel van het voortplantingsorgaan, omdat hier ook het sperma doorheen gaat. Bij mannen is de urinebuis ongeveer 18 – 20 cm lang en bij de vrouw ongeveer 4 cm. Bij mannen loopt de urinebuis door de prostaat, door de bekkenbodemspieren naar het uiteinde van de eikel. Bij vrouwen loopt de urinebuis via de bekkenbodemspieren naar de vagina en eindigt in de voorhof. Dit is de ruimte waar de openingen van de urinebuis en vagina zitten. Deze voorhof wordt afgeschermd door de kleine schaamlippen.
De urinelozing
Als de blaas vol is met urine, krijgt het lichaam de aandrang om de urine te lozen. Deze aandrang ontstaat in de blaaswand. In de blaaswand zitten drukreceptoren, ook wel zintuigcellen. Deze sturen informatie uit het lichaam door naar de hersenen. Bij de urinelozing gebeurt dit ook. De drukreceptoren in de blaaswand sturen een prikkeling naar het gedeelte in het ruggenmerg dat de blaasreflex regelt. De hersenen worden hierdoor gewaarschuwd, waardoor de aandrang om de urine te lozen optreedt. Zodra iemand gaat urineren, ontspant de uitwendige sluitspier zich en begint de urinelozing. De prikkels van de blaasreflex worden versterkt en zorgen ervoor dat de urine uit de blaas geduwd wordt. Als de blaas leeg is, wordt de uitwendige sluitspier weer stevig afgesloten.
Nieren 24 uur per dag aan het werk
De hele dag zijn de nieren aan het werk om urine aan te maken en zorgen ze ervoor dat ons bloed gezond blijft. Je merkt dit al bij het wakker worden. Soms word je niet door de wekker wakker gemaakt, maar doordat je lichaam aangeeft dat de blaas vol is. De ochtendurine is vaak het donkerst, dit komt doordat je tijdens het slapen geen vocht hebt binnengekregen. Hierdoor hebben de nieren veel vocht vastgehouden tijdens je slaap, waardoor de urine nu heel erg geconcentreerd is.
Ook bij te veel zout eten, spelen nieren en bloed gezamenlijk een rol. Het natriumgehalte in het bloed stijgt door het zout eten, het zenuwstelsel geeft dan weer een seintje af aan de nieren, waardoor er weer meer vocht kan worden opgenomen in de bloedbaan. Om deze zouten te verdunnen, is dus meer vocht nodig in het bloed. Op deze manier kunnen de afvalstoffen weer gefilterd worden en kan het verhoogde natrium via de urine het lichaam verlaten. De nieren en bloedvaten werken samen om deze stoffen te filteren en te scheiden.
Tijdens het bewegen of sporten ga je transpireren en stijgt de lichaamstemperatuur. Transpireren is ook een manier om vocht en afvalstoffen te verwijderen uit het lichaam, maar hierdoor heeft het lichaam wel weer meer vocht nodig.
En zo, tijdens de verschillende momenten op een dag, zijn de nieren continu in de weer om het lichaam gezond te houden.