Pseudowetenschap: Synchroniciteit
Het vervelende van voorspellingen die berusten op een of ander teken, is dat er schijnbaar geen verband bestaat tussen de tekens zelf en de betekenis die er aan wordt gehecht. In de stand van de planeten of de toestand van een schapelever, in de wijze waarop vogels vliegen of theebladeren in een kopje komen te liggen — in geen van deze geijkte tekens valt een zinnig verband te onder- kennen met zaken als oorlog, dood, liefde of geld, die toekomstvoorspellers zeggen hierin te zien.
Carl Gustav Jung
De Zwitserse psychiater dr, Carl Gustav Jung (met Sigmund Freud de grondlegger van de 20e-eeuwse psychiatrie) is er niettemin van overtuigd dat met een dergelijke methode voorspellingen mogelijk zijn. Op grond van zijn ervaringen met de vreemde aspecten van de menselijke psyche constateert hij dat veel mensen zich laten leiden door verschijnselen als coïncidenties en profetieën die in vervulling zijn gegaan.
Volgens Jung moet zich ergens in het heelal een coördinerend proces afspelen dat buiten de gewone causaliteit (oorzaak en gevolg) om gaat, maar deze wel aanvult. Zijns inziens blijkt dit uiteen soort samenwerking tussen de menselijke psyche en de buitenwereld. Hij noemt dit het principe van de ‘synchroniciteit’.
In 1952 publiceerde Jung zijn systematische verhandeling over dit onderwerp: Über Synchronizitdt. Hij is zich hierin bewust van de moeilijkheid een niet-causaal proces te beschrijven voor mensen die gewend zijn te denken in termen van oorzaak en gevolg. Zijn synchroniciteit bedient zich juist van werktuigen die niet-oorzakelijk zijn.
Het oertype
De werktuigen van de synchroniciteit zijn volgens Jung te vinden in wat hij noemt de oertypen van de menselijke psyche. Een oertype lijkt voor het bewuste verstand op een bepaald symbool. Een oertype wordt niet bedacht door het bewuste verstand, maar daalt er in neer vanuit wat Jung het collectieve onbewuste noemt. Het collectieve onbewuste is een soort opslagplaats van oertypen die door de gehele mensheid worden gedeeld. Zoals alle mensen bepaalde genetische kenmerken gemeenschappelijk hebben, zo delen zij ook een schat aan psychologisch materiaal waarvan zij zich alleen in een droomtoestand bewust kunnen worden.
Jung geeft een aantal voorbeelden van oertypische beelden of symbolen die hij herhaaldelijk terug zag keren in zijn eigen dromen, maar ook in de dromen van zijn patiënten, en in de mythen en volksverhalen van alle tijden en over heel de wereld. Dit zijn bijvoorbeeld de wijze oude vrouw of man, de eeuwige moeder, het magische kind, de bedriegster de boom, en de mandala (een soort embleem dat het heelal symboliseert). Hij vergelijkt de oertypen met de genen: de systematische rangschikking van DNA-moleculen, die op hun beurt in chromosomen zijn gerangschikt. Zoals de genen door hun rangschikking de orde belichamen, zo vormen de oertypen de belichaming van de orde op het psychologische vlak. Deze orde vraagt om een nadere verkenning.
Op dit punt worstelt Jung met het probleem, hoe te verklaren dat het oertype met zijn inherente orde, ook orde kan scheppen — en wel op een niet-causale wijze. Hij tracht dit met een medisch voorbeeld bij benadering te illustreren. Penicilline kan helpen in gevallen van bacteriële infectie, omdat de moleculen van penicilline goed passen bij de moleculen in de celwand van de bacterie.
Dit betekent dat zo’n bacterie als het ware wordt ontregeld, want hij neemt vrijwel zijn gelijke op in zijn cel- wand in plaats van wat de bedoeling is: zijn tegenovergestelde. Daardoor wordt de wand verzwakt en zal de bacterie uiteindelijk afsterven.
De penicilline-molecuul is in dit proces werktuiglijk geweest, maar verder niet actief. Toch is het moleculaire patroon van de bacterie vernietigd. De rol die de penicilline hier heeft gespeeld, is niet oorzakelijk en slechts bijkomend.
Gangmaker
Op eenzelfde wijze dient een oertype als een soort gang- maker: een psychische katalysator. In aanwezigheid van het oertype kunnen ordelijke psychische ervaringen naar buiten komen, naar de fysieke wereld.
Om dit te verduidelijken geeft Jung nog een ander voorbeeld. Er is vastgesteld dat sommige trekvogels zich laten leiden door de sterren. Het genetische tijdsgevoel van de vogels en het geestesbeeld van de sterrebeelden kan men hier beschouwen als het psychische niveau. De sterren zelf vertegenwoordigen het fysieke niveau. Deze twee niveaus nu werken samen om de vogels op het juiste tijdstip op het juiste spoor te zetten. Ook hier fungeert het oertype als psychische katalysator.
Jung is zich er goed van bewust dat zijn theorie niet meer kan zijn dan een aanzet voor een volkomen nieuw begrip dat zich uiterst moeilijk laat formuleren. De belangrijkste vraag in dit verband laat hij ook onbeantwoord: hoe zit de synchronistische band tussen het psychische en het fysieke nu precies in elkaar?
Ook hier tracht hij het antwoord te benaderen door middel van een vergelijking. De synchronistische band tussen het fysieke en het psychische moet zijns inziens het psychologische equivalent zijn van de vergelijkingen in de wiskunde. De wiskunde kan een belangrijke bijdrage leveren aan de onderbouwing van zijn theorie.
Al met al is tot dusver niet aangetoond dat het door Jung gelanceerde principe van de synchroniciteit onjuist is. Bewezen is het evenmin. Jung laat de mogelijkheid open dat mensen kunnen beschikken over genetische — oertypische — onderbewuste informatie. Hierdoor zouden zij in staat kunnen zijn de toekomst te voorspellen.
© 2008 - 2024 Sophocles, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Wat hebben we met astrologie?Astrologie heeft iets. Enerzijds vinden we het niets en anderzijds lezen we wel vaak de dag- of weekhoroscoop in de kran…