Charles Darwins Leven
Natuurlijk kent iedereen Charles Darwin, een ontwerper van de evolutietheorie. Maar hoe is hij eigelijk opgegroeid? En hoe begon zijn reis met de Beagle?
Charles Robert Darwin werd op 12 februari 1809 geboren in Shrewesbury. Hij was geen normaal kind. Hij was een dromerige jongen die niet veel met zijn leeftijdgenoten omging. Hij had een grote drang naar verzamelen van stenen en planten, daardoor groeide zijn belangstelling naar geologie en natuurlijke historie. Samen met zijn broer Erasmus deed hij thuis scheikundeproeven.
Opleiding
Omdat zijn vader dat graag wilde, ging Darwin in 1825 medicijnen studeren in Edinburgh. Maar Darwin vond de opleiding saai en hij kon helemaal niet tegen de operaties. Tegen zijn vader durfde hij het niet te vertellen en ontweek hem daarom de hele zomervakantie.
Na de vakantie ging hij weer terug naar Edinburgh, maar nu volgde hij steeds meer natuurlijke historie- en geologiecolleges. Op de Plinian Society (een studentenvereniging die zich bezighield met het onderzoek van de natuur) leerde hij Robert Grant kennen. Van hem leerde hij veel over de ontwikkeling van zeedieren. Ze bespraken samen de evolutietheorieën van de soorten die door Lamarck en Darwins grootvader Erasmus Darwin waren opgesteld. Ze hadden daarover veel meningsverschillen en zo kwam er een einde aan hun vriendschap.
In de zomer van 1827 stopte Darwin eindelijk met de medicijnenstudie. Zijn vader was woedend. Hij vond hem een nietsnut en een schande voor de familie. Toen moest Darwin plattelandsdominee worden en hij werd naar Cambridge gestuurd om daarvoor opgeleid te worden. In 1831 was hij daarmee klaar, maar in die tijd hield hij zich ook bezig met natuurlijke historie. Hij kreeg een microscoop en besteede de rest van het studiejaar aan studie met de microscoop.
In 1829 begon Darwin colleges te volgen bij John Henslow (hoogleraar in de plantkunde). Henslow werd net als Grant zijn raadgever en vriend, maar deze vriendschap was hechter en duurde langer. Ze maakte zelfs plannen voor een onderzoeksreis naar de Canarische eilanden.
De voorbereiding van de reis van de Beagle
In 1831 kreeg Darwin een brief, waarin hij werd uitgenodigd voor een zeereis naar Vuurland en de terugreis via Oost-Azië. De brief was afkomstig van John Henslow, die Darwin had aanbevolen bij de kapitein van het schip (Robert FitzRoy). De reis zou ten minste twee jaar duren.
Het schip heette Beagle. Het werd net als een aantal andere schepen gebruikt om Zuid-Amerika in kaart te brengen. Deze kennis was nodig voor de handel met Argentinië en Brazilië, die vóór 1825 nog niet toegestaan was. Admiraal Francis Beaufort ruste de Beagle uit met de modernste apparatuur. Tijdens de reis werd voor het eerst de windeenheid gebruikt die we nu nog gebruiken. Bijvoorbeeld bij stormachtige wind: windkracht 7 op de schaal van Beaufort. Tijdens de reis vergeleken ze ook de tijd van Greenwich op de nulmeridiaan en de plaatselijke tijd (door naar de stand van de zon te kijken).