Hoe kennis wordt opgenomen en verwerkt wordt in de hersenen
Iedereen wordt met andere hersenen geboren. Maar je hersenen veranderen nog veel meer door de manier waarop je ze gebruikt en door dat wat je leert. Het netwerk van zenuwcellen in de hersenen wordt sneller en rijker van nieuwe ervaringen; verwaarlozing leidt tot verlies. Hoe je leert is heel persoonlijk. Het wordt bepaald door je hersenen, neurotransmitters, aanleg en ervaring. Maar je manier van leren, je handelen en je denken beïnvloeden op hun beurt ook weer de structuur en de werking van de hersenen.
Het leerproces in onze hersenen
Wanneer slaan je hersenen kennis op?
De toestand van je hersenen bepaalt of je in de stemming bent om te leren of niet. Die stemming wordt bepaald door allerlei stoffen in het lichaam, hormonen en neurotransmitters. Het is dus puur een kwestie van chemie. Bijvoorbeeld, je bent in gedachten verzonken op straat, en dan, piepende remmen en een klap. De adrenaline gaat door heel je lichaam, je zit meteen rechtop, je bent gefocust en klaar om op onderzoek uit te gaan. Leren begint met nieuwsgierigheid. Je moet alert kunnen zijn.
Neurostransmitters die onze denkpatronen en emoties bepalen
Verschillende stoffen in de hersenen beïnvloeden wat we denken en hoe we ons voelen. Deze boodschappen worden verstuurd via het bloed of via de zenuwen. Het zijn hormonen als adrenaline of cortisol en neurotransmitters als serotonine of dopamine.
- Serotonine zorgt ervoor dat je je goed voelt. Het lichaam maakt serotonine aan als je je veilig voelt, als je een beetje aanzien hebt binnen een groep of als je in goed gezelschap bent, met vrienden of familie.
- Adrenaline komt vrij als er gevaar dreigt. Het maakt je wakker en alert. Vlak voor een deadline bijvoorbeeld, maar ook tijdens het sporten, in een wedstrijd.
- Cortisol maakt dat je je onzeker voelt. Het is de stof die zenuwachtig maakt vlak voor een moeilijk proefwerk of ander beoordelingsmoment. Je maakt het aan als je veel verantwoordelijkheid krijgt of in onvoorspelbare situaties terechtkomt.
- Dopamine is een algemene feel-good-neurotransmitter. Je voelt je er goed bij en het brengt je in een vrolijke stemming.
Waarvoor dienen onze hersenen?
In de oertijd waren de hersenen een orgaan dat gericht was op overleven. Het begon ooit als een alarmsysteem: zeer gevoelig voor nieuwe prikkels. Verder zijn hersenen ontworpen om problemen op te lossen en zijn ze extra gevoelig voor informative die betekenis heeft voor de eigenaar. Die is namelijk vaak van levensbelang.
Hoe wordt onze kennis opgeslagen in onze hersenen?
Kennis wordt opgeslagen in netwerken van zenuwcellen. Tijdens het leren veranderen de hersenen: de netwerken waarin je informatie opslaat worden uitgebreider en meer vertakt. En omgekeerd: besteed je geen aandacht meer aan wat je hebt geleerd, dan wordt het netwerk trager en eenvoudiger. Nieuwe informatie wordt gekoppeld aan kennis die je al over een onderwerp hebt. Via de vraag “Wat weet ik al van de hersenen en leren?” kom je terecht bij het netwerk waar al informatie over dit onderwerp ligt opgeslagen. Het is beter een stukje vast te breien aan een bestaand netwerk dan allemaal verschillende netwerkjes aan te leggen over een bepaald onderwerp.
Hoe herinneren we onze opgeslagen kennis?
Bij het leren is tijd nodig om de leerstof op te slaan. Herinneringen zijn groepen hersencellen die, telkens als zij worden geprikkeld, impulsen afgeven. Door zo’n netwerk van cellen steeds weer te prikkelen wordt het gevoeliger en sneller, en is een herinnering makkelijker op te roepen. Herhaling en oefening zorgen ook voor automatisering: de benodigde kennis is makkelijk en vanzelf toegankelijk, zodat er niet naar hoeft te worden gezocht. Door deze automatisering wordt er minder beslag gelegd op de onderdelen van de hersenen die nodig zijn voor het ontdekken van de betekenis van de stof of voor het oplossen van een probleem.
Het is zo dat mensen bij het terugroepen van herinneringen, de vroegere gebeurtenissen in een chronologische volgorde zetten, zodat er een verhaal ontstaat met een begin, een middenstuk en een einde of zelfs een ontknoping. Desnoods wordt de waargebeurde loop van de geschiedenis aangepast en worden lege plekken in het verhaal desnoods opgevuld met verzonnen gebeurtenissen. Als het verhaal maar mooi verloopt. Dat dit zo werkt is natuurlijk niet vreemd. Kijken we naar de evolutie van de mens, dan is de periode waarin we afhankelijk waren van mondelinge informatieoverdracht zo’n 60 keer langer dan de periode waarin we geschreven taal gebruikten. Schrijven doen we eigenlijk pas sinds kort. En onze hersenen zijn nog steeds meer verhalenvertellers dan schrijvers.
Welke stadia doorlopen onze hersenen bij het leren?
Bij het leren doorloop je drie stadia: onthouden, begrijpen en toepassen. Hoewel feitenkennis tegenwoordig minder belangrijk is, blijft een zekere mate van parate kennis een voorwaarde om tot begrip te komen. In hersentermen: de sleutelbegrippen en -feiten zijn de knooppunten in het neurale netwerk waarin het inzicht in de stof ontstaat. Al dat gegoogle tussendoor werkt vertragend op het denkproces, dat juist door snelle associatie tot inzicht leidt. Maar onthouden kost veel tijd en vraagt om herhaling. Het begrijpen van de stof gebeurt door verwerkingsactiviteiten als structuur aanbrengen, de stof met elkaar bespreken, samenhang ontdekken, begripsvragen maken en dergelijke. Door de feiten in een zinvol geheel te plaatsen, wordt het makkelijker om ze op te slaan in het geheugen. Maar ook begrijpen vraagt tijd.
Intelligentie
Wat is intelligentie?
Intelligentie kun je omschrijven als het vermogen om problemen op te lossen en nieuwe problemen te bedenken. Volgens de leerstijltheorie van Vermunt is dat betekenisgericht of toepassingsgericht. Maar soms moeten we gewoon leren wat er staat of nadoen wat een ander ons voordoet. Dit reproductiegerichte leren kost vaak meer moeite, zowel voor de docent als voor de leerling. Iedereen leert op zijn eigen manier, heeft een eigen leerstijl. Het is de manier van leren die je voorkeur heeft, een leerstijl waar je je het beste bij voelt of waar je van nature steeds voor kiest. Sommige leerlingen hebben tijdelijk een ongerichte leerstijl. Zij kunnen nog wel eens de moed verliezen en het vertrouwen op een goede afloop.
Hoe intelligent ben ik?
Als je wilt weten hoe intelligent je bent, kun je een intelligentietest doen. Daarmee meet je je IQ (intelligentiequotiënt). Maar er is veel kritiek op IQ-testen. Want kun je intelligentie wel weergeven als een getal? Bovendien is een IQ test maar een momentopname en wordt er maar op een paar aspecten getest. Je kunt ook op een andere manier tegen intelligentie aankijken en ervan uitgaan dat mensen op veel verschillende manieren intelligent kunnen zijn. Immers: sommige mensen zijn geweldig slim als het om computers gaat, maar zijn niet zo goed in het omgaan met mensen. Anderen zijn weer sterk in sport, maar hebben weinig met muziek, of omgekeerd.
Verschillende soorten intelligenties
Er zijn sterke aanwijzingen dat intelligenties met een duidelijke oorsprong in de evolutie van de mens, zich bevinden in bepaalde gebieden van de hersenen. Zo blijkt bij het genieten van muziek, de beleving van ritme, melodie en toonhoogte in verschillende delen van de hersenen plaats te vinden. De uiteenlopende hersenfuncties kunnen uitvallen als er op de betreffende plaats in de hersenen een beschadiging is, na een beroerte bijvoorbeeld. Zo is bij patiënten met afasie het taalvermogen aangetast bij een beschadiging in het gebied van Wernicke of Broca. Maar een specifiek hersengebied kan ook buitengewoon ontwikkeld zijn, zoals bij mensen die hoogbegaafd zijn voor een bepaalde intelligentie.
De Amerikaanse neuroloog en onderwijskundige Howard Gardner onderscheidt acht verschillende intelligenties:
- taalkundig
- logisch-mathematisch
- visueel-ruimtelijk
- lichamelijk-motorisch
- muzikaal-ritmisch
- interpersoonlijk
- intrapersoonlijk
- naturalistisch
Leren op verschillende manieren
De verschillende leerstijlen
Samenwerken kan heel leuk zijn, maar je hebt ook denktijd nodig. Tijd waarin je niet gestoord wordt door een ander. Tijd om na te denken als je een vraag wordt gesteld. En het is niet altijd makkelijk om die denktijd ook echt te krijgen als je samenwerkt met andere mensen. In een groep zitten namelijk verschillende leerstijlen door elkaar. Je hebt denkers, die de tijd nemen om na te denken voor ze antwoord geven, en je hebt doeners, die meteen lukraak een antwoord roepen en pas daarna beginnen na te denken. Het is belangrijk om steeds opnieuw tegen de doeners te zeggen dat ze eerst na moeten denken voor ze een antwoord geven. Maar om denkers ook een kans te geven en toch samenwerken te stimuleren, kun je een werkvorm afspreken.
Leren door imitatie
Mensen leren in een sociale context. Dat gebeurt niet alleen wanneer er sprake is van zogenaamd ‘samenwerkend leren’, maar ook als je alleen een boek zit te lezen. Een belangrijke manier van leren is door middel van imitatie. Veel kennis wordt op deze manier van de ene op andere generatie overgedragen. Bij het imiteren zijn er in de hersenen speciale hersenonderdelen actief. Imitatie is een natuurlijk proces. We leren niet om te imiteren, het is aangeboren en een onderdeel van onze biologische natuur. Het ‘hoe’ van een geïmiteerde handeling wordt op een andere plek verwerkt in de hersenen dan het ‘doel’ van die handeling. Iets wat je in de ene situatie leert, kun je daarom ook vrij gemakkelijk toepassen op een andere.
Van denken naar doen
Ten slotte heb je pas echt iets geleerd als je het kunt toepassen, als je het geleerde kunt gebruiken in een nieuwe context die het boek ontstijgt. Je hebt pas echt iets geleerd als je gedrag is veranderd. Als je de theorie toe kunt passen in je eigen praktijk, zodat je merkt dat je bent gegroeid als mens. Maar, dat toepassen, dat kost ook tijd.