Taxus of Venijnboom
In mijn woonplaats kom ik dagelijks langs een indrukwekkende Taxushaag. Mysterieus mooi staat hij daar zomer en winter groen te pronken. En soms even met een witte hoed van sneeuw.
De Taxus baccata of venijnboom is een winterharde, altijdgroene boom die ouder kan worden dan enig andere Europese soort. Inheems in Europa, Algerije, Klein-Azië tot in Iran en de Himalaya is hij zeer algemeen in parken en tuinen aangeplant. Vooral het feit dat de soort het snoeien goed verdraagt maakt hem geliefd als haagplant.
Mythologie
Omwille van zijn altijdgroen voorkomen roept de boom sinds mensenheugenis een gevoel van onsterfelijkheid op. Als symbool van eeuwig leven werd en wordt de Taxus nogal eens aangeplant op kerkhoven. Ook werden vroeger Taxus-takjes rondom de dode gelegd en tijdens de begrafenis meegedragen. Dodoens schrijft '
hy es zoo scadelijck ende fenijnnich dat die ghene die onder die lombre van hem slapen daer af cranck worden somtijts oock sterven'. In de oudheid was de Taxus gewijd aan Hecate, godin van de onderwereld. De angst voor de boom ging zo ver dat in het oude volksgeloof het slapen onder een Taxus als schadelijk werd ervaren. Maar de venijnboom speelt ook een meer direkte rol in de dualiteit tussen leven en dood. Hij kan namelijk rechtstreeks en fataal ingrijpen omwille van zijn hoge giftigheid. Het woord «toxine» en al zijn afgeleiden vinden hun oorsprong in de naam Taxus.
Dodoens over de Ibenboom
Alle delen van de boom zijn giftig behalve het vruchtvlees dat, o ironie, vlezig en zoet is en wegens zijn aangename smaak best te eten valt. Maar men mag niet vergeten de pit te verwijderen; die is namelijk wél giftig. De venijnboom doet zijn naam voorwaar alle eer aan! Ook Dodoens wist van zijn giftigheid 'Die Ibenboom', schrijft hij '
es heel fenijnnich ende der menschelijcker natueren heel contrarie'. Hij waarschuwt ook tegen verwisseling met de onschuldige Tamarisk en tegen de ondeskundigheid van sommige apothekers.
'Die ongheleerde Apotekers ghebruycken die scorssen van desen boom voor die scorssen van Tamariscus ende daer aen machmen mercken wat grootter quaet die ongheleerde Apotekers daghelijcx doen als sy quade scadelijcke dinghen voor goede medecijnen gheven'
Taxus botanisch
De Taxus heeft een brede tot zeer brede kegelvormige kroon en stevige takken die horizontaal of licht omhoog gericht staan. De bast is roodachtig bruin en zweemt soms naar het paarsachtige. De schors schilfert af en doet donkerrode en bruine plekken ontstaan. De bladeren — naalden — zijn lijnvormig, kort en scherp toegespitst, 2 tot 4 cm lang en 3 mm breed. Aan de bovenzijde zijn de bladeren donkergroen, aan de onderzijde eerder bleekgroen gekleurd. Aan de eindscheuten staan ze spiraalsgewijs ingeplant terwijl ze langs de zijscheuten in twee vlakke rijen staan. De plant is tweehuizig. De kleine vrouwelijke bloemen zijn groen en peervormig. De mannelijke bloempjes zijn geel en bolvormig en staan in massa's verspreid over de boom. De vruchten zijn helderrode schijnvruchten met een kleine holte aan het eind.
Het hout dat de Taxus produceert is sterk, hard, taai en uitzonderlijk veerkrachtig. Van deze laatste eigenschap werd tijdens de middeleeuwen dankbaar gebruik gemaakt bij het vervaardigen van handbogen. De Taxus werd daartoe trouwens in cultuur gebracht. Heel wat oude venijnbomen die we thans nog aantreffen nabij de ruïnes van feodale burchten zijn relikten van deze voormalige 'boomkwekerijen'.
Medicinaal Taxol
Omwille van de giftigheid is het absoluut af te raden om een thee te trekken van de naalden, toch is de plant de laatste 30 jaar bekend geraakt omwille van zijn kankerremmende werking. De planten worden op grote schaal gesnoeid om als grondstof te dienen voor een anti-kankermedicijn. Het is vooral de stof paxiclatel of taxol, die een unieke werking heeft op de kankercellen. Deze stof remt de groei en deling van bepaalde tumorcellen. De werking was blijkbaar in de Oudheid al bekend, maar omwille van zijn giftigheid moeilijk toe te passen. In 1967 werd dan voor het eerst een zeer kleine hoeveelheid van de werkzame stof geïsoleerd en apart als medicijn in gebruik genomen. Er waren echter zowat 6 honderdjarige bomen nodig om één kankerpatient te behandelen. Gelukkig vond men de stof ook in de taxusnaalden, waardoor wereldwijd het snoeisel van de taxushagen overal verzameld werd om het middel te produceren.
Namen
- Dodoens: Dese boom es in Griecx ghenaemt Smilax/ ende als Galenus seyt Cactos/ In Latijn Taxus/ van den ongheleerden Apotekers Tamariscus/ In Hoochduytsch Ibenbaum/ dat es in onse tale Ibenboom. Ook de naam Booghehout wordt vermeld.
- Oude namen: Spaans groen, Snotbeziën, Pastoorshage
- Duits: Eibenbaum, Ibe
- Engels: Yew, Ewe-tree, Ife
- Frans: If commun, If à baies, Ifretan