De inspectoscoop van Henry Sicular
Tegenwoordig zijn detectiepoorten op veel plekken aanwezig. Op vliegvelden, gevangenissen, in sommige landen zelfs op scholen. De eerste detectiepoort stamt uit 1942 en werd uitgevonden in de Verenigde Staten.
Wat doet een detectiepoort?
Detectiepoorten werken met het principe van röntgenstraling (genoemd naar de ontdekker Wilhelm Röntgen). Kort gezegd komt het er op neer dat de stralen – afhankelijk van de intensiteit van de straling – door zachte materie ‘heenkijken’ en weerkaatst worden door hardere materie. Bij gebruik in een detectiepoort is het dus eenvoudig om te ontdekken of een persoon zaken op zijn of haar lichaam heeft die verboden zijn. Zo worden op alle Nederlandse vliegvelden tegenwoordig verplicht bodyscans uitgevoerd, na een mislukte aanslag door een Nigeriaan in december 2009.
Henry Sicular
Henry Sicular (1901-1967) was een Amerikaanse expert op het gebied van röntgenstralen. In 1942 bezocht hij een marinebasis, waar hem werd gevraagd of hij wapens bij zich had. Zijn ontkennende antwoord was voldoende om doorgang te krijgen. Dit bracht hem op het idee een apparaat te ontwikkelen dat gebruikt kon worden bij dergelijke controles.
De inspectoscoop
Het apparaat werd inspectoscoop genoemd, een naam die nu wellicht meer doet denken aan een uitvinding van professor Barabas uit Suske en Wiske. Maar het was een groot succes. Bij tests op marinebases kwam men bijvoorbeeld tot de ontdekking dat 10% van het overheidspersoneel spullen “ontvreemdde”. Al snel werd het apparaat ook ingezet om smokkelwaar op douanekantoren te onderscheppen en steeds breder ingezet als toegangscontrole, zoals bij gevangenissen. In 1946 werd aan Henry Sicular patent verleend op een “Method and apparatus for fluoroscopic personnel inspection”.
De werking
In de afbeelding (uit Panorama, 1954) is te zien hoe een inspectoscoop, zoals deze werd geïntroduceerd in het gevangeniswezen in de beginjaren ’50, in elkaar zat. In het voorste kamertje zat de controleur, die het apparaat bediende. In het achterste kamertje zaten alle instrumenten. De te controleren persoon ging tussen de twee kamertjes in staan, waarna de controleur op een scherm de gegevens kon aflezen.
Tot slot
De detectiepoorten van tegenwoordig verschillen in principe weinig met de oorspronkelijke uitvinding in 1942. Het woord inspectoscoop is echter in onbruik geraakt. In de jaren ’40 was er nog weinig discussie over het gebruik van de apparaten: het werd voornamelijk beschouwd als een onmisbare uitvinding, die ondermeer het handmatig fouilleren overbodig maakte. Tegenwoordig wordt er veel gesproken over voor- en nadelen. Enerzijds op het gebied van privacy, anderzijds over de mogelijke gezondheidsrisico’s. Algemeen wordt echter geaccepteerd dat het in vele situaties een noodzakelijk kwaad is.