Dierproeven en ethiek
Voor de ontwikkeling van medicijnen zijn in Nederland dierproeven nodig. Een medicijn mag pas op mensen getest worden als dierproef goed is verlopen. Hoe wordt er binnen Nederland omgegaan met de ethische aspecten omtrent dierproeven? En wat zegt de wet en regelgeving?
Dierproeven en ethiek
Dierproeven zijn een gevoelig onderwerp bij veel organisaties en groeperingen. Daarom zijn er binnen Nederland een aantal wetten omtrent dierproeven. Bovendien wordt er veel onderzoek gedaan naar alternatieven. Voor het testen van cosmetica en medicijnen op proefdieren gelden verschillende wetten. Er zijn veel groeperingen zoals de dierenbescherming, politieke partijen en bedrijven die ieder een eigen mening over dit onderwerp hebben. In dirt artikel wordt uitgelegd welke wetten en regels er gelden en hoe groeperingen en de politiek over het onderwerp “dierproeven” denken.
Dierproeven worden steeds meer een punt van discussie in Nederland. Er zijn voor- en tegenstanders die allemaal hun eigen standpunt duidelijk willen maken. In deze brochure wordt duidelijk gemaakt welke wetten er gelden en wordt ingegaan op de meningen vanuit de politieke kant en die van dierenactivisten omtrent dierproeven in Nederland. Zo vindt het grootste deel van de politieke partijen dat ervoor gezorgd moet worden dat het aantal dierproeven moet verminderen. De dierenactivisten zijn van mening dat dierproeven niet humaan zijn en dat ze afgeschaft moeten worden. De vraag is als volgt: Hoe wordt binnen Nederland omgegaan met de ethische aspecten omtrent dierproeven en wat staat er beschreven in de wet?
Wetten omtrent dierproeven
De wetten omtrent dierproeven zijn vastgelegd in de Wet op de Dierproeven (WoD). De wet bestaat uit verschillende artikelen die allemaal een andere toepassing van dierproeven beschrijven. Elke dierproef moet eerst door de overheid goedgekeurd worden via een Dier Ethische Commissie (DEC). Op deze manier is bijvoorbeeld vastgelegd dat proeven alleen voor bepaalde doeleinden toegepast mogen worden en dat dieren niet teveel onder de testen mogen lijden.
Verbod op het testen van cosmetica op dieren
Binnen de cosmetica industrie wordt hard gewerkt aan het ontwikkelen en goedkeuren van alternatieven voor dierproeven. Doordat er steeds meer succesvolle methoden zijn ontwikkeld om proefdieren te vervangen, komt er meer interesse en motivatie bij bedrijven om door te gaan met het ontwikkelen en gebruiken van alternatieven. Zo zijn inmiddels vijf veiligheidstesten voor cosmetica vervangen door proefdiervrije technieken en geaccepteerd door de EU. Zo zijn onder andere de oog- en huidirritatie tests vervangen door proefdiervrije technieken. Een andere reden om door te gaan met alternatieven is het verzet vanuit de kant van de consument. Veel consumenten, zoals personen die cosmetica kopen, vinden het niet ethisch verantwoord om dieren te gebruiken voor het testen van luxe producten. Dit kan ertoe leiden dat consumenten een op dieren getest product niet meer koopt.
Inmiddels is het volgende verandert op het gebied van proefdieren en proefdiervrije technieken:
- Sinds 1995 is in de WoD vastgelegd dat er geen cosmetica producten meer op dieren getest mogen worden binnen Nederland.
- Sinds 2004 zijn dierproeven voor cosmetica in heel Europa verboden.
- Sinds 2009 is er binnen Europa een testverbod ingevoerd op het testen van ingrediënten van cosmetica op dieren.
- Sinds 2009 is er een handelsverbod ingevoerd voor cosmetica producten waarvan de ingrediënten niet met alternatieve testmethoden getest zijn. Met als uitzondering drie toxiciteittesten op gezondheidseffecten. Dit zijn de reproductive toxicity (schade op reproductief vermorgen/nakomelingen), sub chronic toxicite (dodelijkheid/schade bij herhaald toedienen) en de toxicokinetics (de giftigheid van de stof bij opname en verwerking door het lichaam). Het is de bedoeling dat ook op deze drie uitzonderingen vanaf 2013 een totaal handelsverbod komt.
Het testen van medicijnen op dieren
Het is voor onderzoekers belangrijk om te weten waar de grens ligt tussen medicijnen en cosmetica. Volgens het warenwetbesluit (artikel 1) spreekt men van cosmetica wanneer het een van de volgende functies heeft; reinigen, parfumeren, uiterlijk wijzigen, lichaamsgeur corrigeren, beschermen, in conditie houden. Qua plaats van toepassing moet het bruikbaar zijn voor; haar, huid, lippen, tanden en kiezen en de mondslijmvliezen of de uitwendige geslachtsorganen. Wanneer een product hier niet aan voldoet wordt er gesproken van een medicijn.
Bij het ontwikkelen van medicijnen zijn dierproeven verplicht, in de WoD zijn regels vastgelegd voor het gebruik van proefdieren bij de ontwikkeling van medicijnen. Het ontwikkelen van een medicijn duurt over het algemeen gemiddeld 12 jaar. Het proces wordt onderverdeeld in 5 stappen:
- Preklinisch onderzoek
- Klinisch onderzoek
- Registratie en vergoeding
- Resterende octrooiperiode
- Aanvullend Beschermings Certificaat (ABC)
Alleen in het preklinisch onderzoek wordt gebruik gemaakt van proefdieren voor toxicologische tests. Tijdens deze studies wordt geprobeerd om eventuele schadelijke effecten op te sporen en het werkingsmechanisme van het actieve bestanddeel te begrijpen. De resultaten van deze proeven worden doorgegeven aan het European Medicines Agency (EMEA)voor Europa. Zij bepalen vervolgens of het veilig is om het middel bij mensen te testen.
Het EMEA is een organisatie die verantwoordelijk is voor de bescherming van de gezondheid van mens en dier. De organisatie heeft een protocol opgesteld voor de bewaking van kwaliteit, veiligheid en efficiëntie bij het testen van medicijnen. [6]
De International Conference on Harmonization (ICH) publiceert richtlijnen m.b.t. preklinische testen. De onderzoeker is verplicht om zoveel mogelijk de gevolgen van een ingreep te beperken, aan de hand van de zogenaamde 3V's:
- Door Verfijning van het experiment, of
- Door Vervanging van een hoger ontwikkeld (hond) door een lager ontwikkeld (muis) dier, of
- Door Vermindering van het aantal proefdieren waarmee een experiment kan worden uitgevoerd.
Hierdoor is het aantal dierproeven sinds de oprichting van de organisatie gehalveerd.
Visie van de dierenbescherming en proefdiervrij
De dierenbescherming heeft zijn eigen visie over dierproeven. Zij vinden dat dierproeven niet vanzelfsprekend mogen zijn. De proeven worden gedaan in het belang van de samenleving, daarom moet er volgens de dierenbescherming meer openheid komen over dierproeven. Er moet meer gedetailleerde informatie beschikbaar komen voor het publiek om een goed en realistisch oordeel te kunnen vormen over dierproeven.
Binnen Nederland bestaat er een Dier Experimenten Commissie (DEC) die erop toeziet dat de proeven die gedaan worden op een juiste manier aangevraagd worden zodat er meer van deze openheid over dierproeven kan komen.
Volgens de dierenbescherming spelen twee factoren een belangrijke rol bij het vormen van een oordeel over dierproeven;
- de hevigheid van het lijden van het dier
- voor welke doeleinden de proef wordt uitgevoerd
Proefdiervrij is de grootste organisatie in Nederland die opkomt voor de belangen van proefdieren. Ze willen dit op een geweldloze manier bereiken. Zij zijn net als de dierenbescherming van mening dat dierproeven overbodig zijn en dat er proefdiervrije technieken ingevoerd moeten worden. Proefdiervrij wil hun doel, het verdwijnen van dierproeven, o.a. bereiken d.m.v. een actiegroep die creatieve campagnes opzet. Met deze campagnes willen ze mensen overhalen om de organisatie te steunen. Met die steun (donaties, actievoeren) heeft proefdiervrij de mogelijkheid om mensen, bedrijven en instellingen bewuster te maken van dierproeven en de mogelijkheden tot alternatieven en het aansporen van onderzoek naar alternatieven.
Politieke partijen en dierproeven
Bijna alle politieke partijen hebben een standpunt opgenomen in hun verkiezingsprogramma over dierproeven. Bij veel van deze partijen wordt het 'nee, tenzij'-principe gehanteerd. Dit houdt in dat zij vinden dat dierproeven verboden moeten zijn, behalve als ze uitgevoerd worden in het belang van de volksgezondheid en beslist geen alternatieven beschikbaar zijn.
Over het algemeen vinden alle partijen dat dierproeven alleen gebruikt mogen worden als het echt nodig is en er geen alternatieven beschikbaar zijn. Hiervoor is de WoD ontwikkeld, het is nu bijvoorbeeld verboden om cosmetica op dieren te testen. Dierproeven voor medicijnen moeten aan strenge eisen voldoen, deze eisen zijn vastgelegd in speciale richtlijnen. Door deze richtlijnen is de onderzoeker verplicht de gevolgen van een ingreep te beperken aan de hand van de drie V’s. Bovendien vindt er constant verbetering plaats in de ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven. Op deze manier hoopt men ooit voor elke dierproef een goed alternatief te hebben. Politieke partijen hebben allemaal hun eigen visie op het gebruik van dierproeven, maar uiteindelijk komen ze allemaal tot dezelfde conclusie; Het aantal dierproeven moet verminderen en het gebruik en de ontwikkeling van alternatieven moet gestimuleerd worden.