Elasticiteiten in de economie
De economie kent verschillende soorten elasticiteiten. Prijselasticiteit van de vraag is daar één van. Men kan de elasticiteit op twee verschillende manier uitrekenen, namelijk met de segmentelasticiteit en de puntelasticiteit. Maar wat doet men eigenlijk als de elasticiteit van een product berekend dient te worden? Er zijn drie elasticiteiten die het meeste voorkomen in de economie, namelijk de prijselasticiteit, de kruislingse prijselasticiteit en de inkomenselasticiteit van de vraag.
Prijselasticiteit van de vraag
Als de prijs van een product stijgt, zal de vraag naar het product afnemen. Omgekeerd zal de vraag naar een product toenemen als de prijs daalt. Men kan zich afvragen hoe sterk het verband tussen de prijs en de vraag verandert door die verschuivingen. Dit kan uitgerekend worden door de formule toe te passen waarbij men de prijselasticiteit van de vraag (Evp) berekent. Dit is de formule van de segmentelasticiteit:
Evp = %Δ van de vraag / %Δ van de prijs
(%Δ staat voor de procentuele verandering)
De procentuele verandering van de vraag berekent men door de nieuwe hoeveelheid min de oude hoeveelheid te doen en deze te delen door de oude hoeveelheid. Hetzelfde geldt voor de procentuele verandering van de prijs:
nieuw - oud / oud x 100%
Voorbeeld
Er wordt een formule opgesteld voor een consument voor de vraagvergelijking naar koffie: Qv (hoeveelheid koffie)= -2P (prijs) + 10
Stel dat de prijs stijgt van twee naar vier euro. Hoe groot is dan de prijselasticiteit van de vraag? Zorg dat P = 2 en P = 4 afzonderlijk ingevuld worden in de formule. Dan dienen voor beide veranderingen de formule nieuw-oud/oud x 100% ingevuld te worden. De vraag naar koffie komt dan op -67% uit. Bij de prijs komt men uit op 100%. Dat wil zeggen dat -67 gedeeld dient te worden door 100, wat -0,67 wordt. Dit wil zeggen dat, als de prijs stijgt met 1%, dat de vraag naar koffie met 0,67% daalt.
De prijselasticiteit kan ook berekend worden wanneer een bepaalde prijs gegeven is, dan spreekt men van een puntelasticiteit. Dan is de formule anders. Dit is de formule van de puntelasticiteit:
(dQv / dP) x (P / Qv)
Dit lijkt op het eerste gezicht een rare formule, maar de dQv / dP houdt de richtingscoëfficiënt van een formule in. Dit is de formule maar dan makkelijker opgesteld:
Richtingscoëfficiënt x het betreffende punt
Voorbeeld
Men kan de puntelasticiteit van de koffie van hierboven berekenen als de prijs van de koffie twee euro is. Bij een vergelijking met Qv= -2P + 10 wordt de formule: -2 (hellingsgetal) x P / Qv. Dat wordt dan -2 x (2/6) = (-2/3)= -0,67.
Kruislingse prijselasticiteit van de vraag
Bij de kruislingse prijselasticiteit (Evk) van de vraag bekijkt men hoe sterk de gevraagde hoeveelheid van een bepaald goed reageert op een prijsverandering van een ander goed. Daarbij hoort de volgende formule:
Evk = %Δ in de vraag naar een bepaald goed / %Δ in de prijs van een ander goed
Ook bij deze formule wordt het volgende gegeven gebruikt:
nieuw-oud/oud x 100%.
Voorbeeld
Bereken de kruislingse prijselasticiteit van shag als gevolg van een prijsverandering van sigaretten. Als men weet dat de hoeveelheid shag die gekocht gaat worden waarschijnlijk 7,5% stijgt en men weet dat de prijs van € 3,20 naar € 3,60 gaat kan de kruislingse prijselasticiteit uitgerekend worden door middel van een segmentelasticiteit toe te passen. Dan wordt de berekening 7,5% / 12,5% = 0,6.
Bij een puntelasticiteit van de kruislingse prijselasticiteit doet men hetzelfde als bij de prijselasticiteit van de vraag.
Inkomenselasticiteit van de vraag
Wanneer inkomen toeneemt kun men meer producten kopen. Tenminste als de prijzen niet stijgen. In het algemeen is er bij normale producten sprake van een positief verband tussen gevraagde hoeveelheid en het inkomen. Een negatief verband tussen gevraagde hoeveelheid en inkomen is ook mogelijk. Dit gebeurt bij inferieure producten. Dat zijn producten die men minder koopt als het inkomen stijgt. De formule om de inkomenselasticiteit (Ey) van de vraag te berekenen is als volgt:
Ey = %Δ van de vraag / %Δ van het inkomen
Om de procentuele verandering uit te rekenen kan de volgende formule gebruikt worden:
nieuw-oud/oud x 100%.
Voorbeeld
Dit is een vergelijking van een product: Qv= 4Y (inkomen) + 5. Bereken de inkomenselasticiteit van de vraag als het inkomen vier euro stijgt van 40 euro naar 44 euro. Men moet dan de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid (Qv) uitrekenen. Later wordt de formule
nieuw-oud/oud x 100% gebruikt. Eerst wordt 40 ingevuld, waarna dat ook voor 44 gedaan wordt. 165 is de uitkomst van de eerste berekening, de uitomst van de tweede berekening is 181. Dat is een stijging van 9.7%.
Dan wordt
nieuw-oud/oud x 100% toegevoegd en wordt de berekening als volgt: 9,7% / (44-40/40 x 100%). Dan wordt de elasticiteit 9,7/10= 0,97. Dit gaat over een segmentelasticiteit. Mocht er een puntelasticiteit aan de orde zijn, moet er hetzelfde worden gedaan als bij de vorige elasticiteiten.