Letland: inflatie en monetair beleid
De belangrijkste doelstelling van het monetaire beleid van de centrale bank van Letland is het bevorderen van een gunstig macro-economisch klimaat voor de groei van de nationale economie op de lange termijn. De loop van de mondiale economische ontwikkeling gaat ervan uit dat het monetaire beleid, werkgelegenheid en financiële stabiliteit de economische groei het meest kunnen bevorderen door te zorgen voor de lage inflatie.
Het monetaire beleid
Wat de ontwikkelde landen betreft hebben de algemene doelstellingen van het
monetair beleid niet alleen betrekking op handhaving van de stabiliteit van de
wisselkoers en het algemene
prijsniveau, maar ook op het stimuleren van de economische ontwikkeling, de groei van de werkgelegenheid en het inkomen van de burgers. Met andere woorden, het doel van het monetaire beleid en de monetaire regelgeving moet overeenstemmen met de toepassing van het sociale en economische beleid van de staat en de eisen van de samenleving.
Met het begin van de uitvoering van een onafhankelijk monetair beleid in de vroege jaren 1990, moest de Bank van Letland een beslissing nemen over de wisselkoers. Sinds 1993 heeft Letland een stabilisatieprogramma wat is gebaseerd op een vaste wisselkoers. In februari 1994 heeft de Bank van Letland de
Lat gekoppeld aan een mandje van de vier belangrijkste valuta's bestaande uit de Amerikaanse
dollar, de
Euro, het Britse
pond sterling en de Japanse
yen. Een dergelijke duurzame en geloofwaardige koppeling heeft ertoe gediend om de onzekerheid te verminderen, valutarisico te elimineren en bedrijven een solide basis voor de planning en de prijsstelling te geven. Het bevorderde internationale investeringen en de internationale handel die van bijzonder belang is voor het concurrentievermogen van de kleine, open
economie die Letland heeft.
Het is van essentieel belang om op te merken dat de Bank van Letland zorgt voor de externe stabiliteit van de Lat bij vrij kapitaalverkeer en onbeperkte convertibiliteit van de nationale valuta: Letland heeft één van de meest liberale regimes ten aanzien van
deviezen en kapitaalbeweging in de wereld. Zowel buitenlandse valuta als de Lat vrij kunnen het land vrij binnenkomen en verlaten; rekeningen kunnen zonder enige beperkingen worden geopend in de Lat en in vreemde valuta's, en de Lat kan vrij worden gekocht en verkocht tegen vreemde valuta. Buitenlandse investeerders kunnen hun winsten in elke valuta repatriëren, zonder beperking. Tegen de tijd dat Letland deel gaat nemen aan de Economische en Monetaire Unie, blijft de Bank van Letland haar monetair beleid uitvoeren, op voorwaarde dat zij dit doet in overeenstemming met de gemeenschappelijke belangen van de Europese Unie.
Toetreding tot de EMU en introductie van de Euro
Toetreding tot de Europese Unie betekende tevens de voorbereiding op de deelname aan de Economische en Monetaire Unie en de invoering van de Euro, omdat de nieuwe lidstaten van de EU het zich niet kunnen veroorloven om buiten het eurogebied te blijven. Vandaar dat na de toetreding tot de EU, Letland zal moeten aantonen dat het in staat is te voldoen aan de criteria voor toetreding tot de Economische en Monetaire Unie.
Economische convergentie is een serieuze voorwaarde voor het succesvol functioneren van een monetaire unie, dus al vóór hun toetreding tot de eurozone moeten de lidstaten van de EU de convergentie criteria van Maastricht naleven: het bereiken van prijsstabiliteit, de duurzaamheid van de financiële positie van de overheid, stabiliteit van de wisselkoers ten opzichte van de euro en de lange-termijn
rente.
Met het oog op de verwezenlijking van de hoofddoelstelling, alsook om met succes toe te kunnen treden tot de Economische en Monetaire Unie, heeft de Bank van Letland ervoor gekozen zijn wisselkoersbeleid in te zetten voor de uitvoering van het monetaire beleid. Met deze strategie heeft de Bank van Letland als tussentijdse doelstelling de externe stabiliteit van de nationale munteenheid voor ogen, namelijk de koppeling van de Lat aan de Euro (tegen de koers 1 EUR = 0.702804 LVL). De normale fluctuatie marges rond de vaste koppeling plus en min 1%. De Bank van Letland voert interventies uit wanneer de wisselkoers van de Lat afwijkt van de marges. Met ingang van 1 januari 2005 is de Lat aan de euro gekoppeld. Nu voldoet Letland bijna aan het merendeel van de convergentie criteria van Maastricht wat noodzakelijk is voor toetreding tot de Economische en Monetaire Unie (met uitzondering van een parameter voor de inflatie).
Uit statistische gegevens van de afgelopen jaren blijkt dat het oorspronkelijke plan van Letland om de Euro in 2008 in te voeren niet kan worden gehaald vanwege de hoge
inflatie. Het schema is nog niet herzien maar volgens informatie welke in 2007 is vrijgegeven door het ministerie van
Financiën gaat de regering nu uit van een nieuwe doelstelling voor de overgang naar de euro, voorlopig in 2011-2013. De invoering van de euro in Letland zal een kwestie zijn van de EU multilaterale betrekkingen die de gemeenschappelijke belangen van alle EU-landen beïnvloeden. Daarom is het verwachte tijdschema voor de invoering van de euro slechts voorlopig en krijgt het pas een officiële status na de afronding van alle onderhandelingen en andere formele procedures.
Monetaire basis
De belangrijkste indicator van het monetaire verkeer is de
geldhoeveelheid welke een weergave geeft van het totale bestedingen volume en inschrijvingen, die ten dienste staan van economisch verkeer van particuliere personen, ondernemingen en de staat. De analyse van de structuur en dynamiek van de geldhoeveelheid heeft een grote betekenis voor de ontwikkeling van de referentie punten van het monetaire beleid van de centrale bank.
De monetaire aggregaten worden toegepast op de definitie van de geldhoeveelheid. De financiële activa zijn de basis van alle monetaire aggregaten. Het aandeel van contant geld in het aanbod van geld kan variëren, afhankelijk van de omstandigheden. Dus hoe meer de economie van de staat zich ontwikkeld, des te meer stabiel is het bancaire systeem en des te kleiner is het aandeel van contant geld. Voor de Bank van Letland gelden de volgende belangrijkste monetaire aggregaten voor de eigenschappen van het monetaire systeem en het bankwezen:
(М0) monetaire basis
De monetaire basis wordt door de Bank van Letland berekend en omvat de bankbiljetten en munten in Lat en de vraag naar deposito's van ingezetenen en financiële instellingen (girale deposito's) aan de Bank van Letland. De centrale bank creëert dit deel van het monetaire aanbod direct. Door een verhoging van de activa van de centrale bank maakt het geld van hoge efficiëntie, door het vernietigen ervan verlaagd zij het juist. De mogelijkheden van de centrale bank bij het scheppen van geld van hoge efficiëntie zijn zeer groot, aangezien haar schulden het geld zelf zijn.
М2Х (geld in de brede zin)
Geld in de brede zin omvat volgens de methodiek van de Bank van Letland de bankbiljetten en munten en girale deposito's en termijndeposito's in Lat's en vreemde valuta (inclusief deposito's met opzegtermijn en repo's) aangehouden door ingezeten niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van de huishoudens. M2X deposito's geplaatst door de plaatselijke overheid vertegenwoordigen een netto-positie aan de vraagzijde. Deze parameter bepaalt het totale geld in de nationale economie. Aangezien vreemde valuta van groot belang voor de Letse economie zijn, omvat deze parameter zowel de deposito's van de ondernemingen én die van privé-personen in vreemde valuta.
Sinds 1998 was de groei van het BBP in Letland hoger dan de gemiddelde groei van het BBP van de EU-landen, waardoor het verschil in inkomen per hoofd geleidelijk kleiner is geworden. In 2007 groeide het aanbod van geld bij centrale bank op de monetaire basis M0 slechts met 9,9%, minder dan in 2006, met een totaal van 2.471,2 miljoen Lat aan het eind van d ie periode, terwijl de cash component van de monetaire basis daalde tot 42,5% in vergelijking met 47,8% aan het einde van 2006. Dergelijke veranderingen worden veroorzaakt door ontwikkelingen op de geldmarkt. Zo zijn de deposito's van kredietinstellingen en andere financiële instellingen die bij de Bank van Letland gegroeid tot 246,8 miljoen Lat of met 21,0% in 2007 in tegenstelling tot de 2,5 keer in 2006. Voor de eerste keer daalde de vraag naar liquide middelen en liep de valuta in omloop terug naar 24,4 miljoen Lat of 2,3% (er was nog een stijging van 22,4% in 2006).
In 2007 was het algemene tempo van de mondiale economische groei was vrij solide, maar in het laatste kwartaal van het jaar trad een vertraging op in veel regio's als een reactie op de impact van de ontwikkelingen in de financiële sector. De verslechtering van de situatie van de financiële sector werd voornamelijk veroorzaakt door de problemen op de Amerikaanse
sub-prime hypotheekmarkt.
De monetaire situatie in Letland wordt ook gekenmerkt door andere parameters: het monetaire multipliereffect (М2X/М0) en de omloopsnelheid van het geld (nominaal BBP/М2X).Van groot belang is het monetaire multipliereffect - een parameter die de kansen van de economie als geheel en het bancaire systeem in het bijzonder beschrijft om een voorraad geld om te zetten. De omvang loont als de verhouding van М2X tot de monetaire basis (М0). Het monetaire multipliereffect is nodig om invloed te kunnen uitoefenen over de dynamiek van het monetaire volume en het tempo van de inflatie in Letland. In 2007 is het monetaire multipliereffect niet wezenlijk en was aan het einde van het jaar 249,7% (in 1998 - 195,8%).
De omloopsnelheid van het geld getuigt van de communicatie tussen het monetaire verkeer en het proces van economische ontwikkeling. In 1998 was de omloopsnelheid van het geld 4,3 keer per jaar. Met deze parameter benaderd Letland de ontwikkelde landen waar de snelheid van de geldomzet niet meer bedraagt dan 1,5 maal. De daling van het percentage van de omzet van het monetaire volume (in 2 keer) in de afgelopen 7 jaar kan de negatieve invloed van de snelle stijging van de monetaire groei met meer dan 30% per jaar niet verlagen. In de loop van 2006 is het monetaire aggregaat М2X toegenomen met 40,3% en heeft aan het einde van het jaar 5.477,8 miljoen Lat bereikt.
Tekort op de betalingsbalans
Het fundamentele probleem van Letland in de laatste tien jaar was een tekort op de
betalingsbalans van de lopende transacties.
Het tekort op de betalingsbalans ontstaat als gevolg van een overcapaciteit op de import ten opzichte van de export. Binnen de afgelopen tien jaar is het volume van de buitenlandse handel van Letland aanzienlijk toegenomen - uitvoer bijna 3,8 keer meer, maar de invoer 4,1 keer meer. Het volume van de buitenlandse handel is jaar op jaar toegenomen, met uitzondering van 1999, toen de gevolgen van de crisis in
Rusland zich voordeden.
In 2007 is de uitvoer gestegen met 745,5 miljoen Lat in vergelijking met 2006. De invoer groeide in datzelfde jaar met 1367,8 miljoen Lat in vergelijking met een jaar eerder. In 2007 bleef deze stijging van het verschil tussen uitvoer en de invoer zich voordoen. De rol van de Europese Unie in de buitenlandse handel van Letland werd versterkt: 78,6% van de totale export uit Letland ging in 2007 naar de EU-landen.
Bekijken wij nu de belangrijkste financiële instrumenten en beginselen van het monetaire beleid in Letland. De keuze aan monetair instrumentarium is breed genoeg. De fundamentele instrumenten van de monetaire regulering zijn: de permanente faciliteiten voor lenen en deposito van fondsen (herfinanciering), de reserve-eisen en de markt-transacties. De keuze en combinatie van instrumenten van de monetaire regulering hangt in de eerste plaats af van onderwerpen die door de centrale bank worden geformuleerd in de fase van de economische ontwikkeling.
De regulering van de discontovoet behoort tot de markt-instrumenten van monetair regulering. Het mechanisme van deze regulering is eenvoudig en wordt daarom op grote schaal toegepast in ontwikkelde en ontwikkelingslanden. De officiële
discontovoet is een referentiepunt voor de overige marktrente. Het hogere niveau van de officiële disconteringsvoet komt voort uit de hogere kosten van de herfinanciering van de centrale bank herfinanciering. Het betekent dat het beleid van verandering van de disconteringsvoet een variant is van de regulering van de kwalitatieve parameter van de geldmarkt (de kosten van bankkrediet).
De
herfinanciering van commerciële banken wordt uitgevoerd door het houden van krediet-veilingen, de toekenning van
Lombard leningen, enzovoort. De Bank van Letland is in 1993 begonnen met de herfinanciering als monetair instrument te gebruiken alleen door de toekenning van kortlopende kredieten aan commerciële banken om de liquiditeit op peil te houden. Oorspronkelijk werden de kredieten toegekend aan iedere bank binnen de grenzen afhankelijk van de prestaties van de bank in overeenstemming met de wettelijke voorschriften van de Bank van Letland.
Een dergelijk voorschrift was nodig omdat de kredieten werden toegekend zonder onderpand. Sinds november 1993, toen de vraag naar kredieten het aanbod van middelen overtrof is de Bank van Letland begonnen met krediet-veilingen. Zoals gezegd, de kredieten werden toegekend zonder onderpand, dus de hoeveelheid deelnemers aan de veiling was afhankelijk van de grootte van het eigen vermogen van de bank, de liquiditeit en de prestaties van de bank in overeenstemming met de voorschriften van de Bank van Letland.
De Bank van Letland is in september 1995 gestart met de toekenning van de Lombard-leningen. Dit is de vorm van herfinanciering bij de centrale bank waarbij het krediet wordt verleent onder belofte. De Bank van Letland verleent twee soorten Lombard leningen: de automatische Lombard leningen en Lombard leningen op de aanvraag. De commerciële banken kunnen meer dan het saldo van de correspondent-rekening binnen de grenzen van de Lombard-lening benutten tijdens een betaaldag ten behoeve van de efficiëntie van het interbancaire betalingssysteem. De Bank van Letland verleent kredieten aan commerciële banken voor één dag voor het bedrag van het debetsaldo van de desbetreffende rekening in het geval de commerciële bank aan het einde van een betaaldag niet afdoende middelen heeft voor de liquidatie van een overeenkomstige rekening. De Bank van Letland verleent de Lombard leningen aan commerciële banken automatisch op het einde van een betaaldag zonder speciale eisen.
De basis voor de uitgifte van de Lombard lening uitgifte een bijzondere overeenkomst tussen de Bank van Letland en de commerciële bank. Meestal is de Lombard rente hoger dan de krediet- repo rente. Het is een soort van "straf" voor het gebruik van de middelen van de centrale bank. De rente van leningen Lombard kan variëren, afhankelijk van de voorwaarden van krediet-opname. Omdat de Lombard rente hoger is dan de interbancaire rente en de rente van de herfinanciering van de Bank van Letland, is de vraag naar deze kredieten meestal gering. De commerciële banken gebruiken de Lombard leningen alleen in geval van nood.
De Bank van Letland steunt de hoeveelheid geld binnen de gestelde parameters en regelt de mate van
liquiditeit van de commerciële banken door het veranderen van de minimale reserve-verplichtingen. Er wordt van uitgegaan dat de kredietinstellingen een bepaalde aandeel (momenteel 6%) van de aangetrokken niet-bancaire deposito's bij de Bank van Letland aanhouden. In geval dat de reserve-eisen toenemen, moeten deze kredietinstellingen meer geld bij de centrale bank aanhouden. Het betekent dat het bedrag van de middelen die worden aangetrokken door de kredietinstellingen, die tot hun beschikking staan en kunnen vrij in de economie kunnen worden geplaatst, zal afnemen. De reserve-eis als monetair instrument verzekerd een hogere stabiliteit in de monetaire basisvraag en komt de doeltreffendheid van de markt ten goede. Het voorkomt buitensporige dagelijkse schommelingen van de interbancaire rente.
Inflatie
Er is een dogmatische "regel" in het monetair beleid: de werkelijke snelheid van de herfinanciering moet positief zijn (maar het was in veel ontwikkelde landen in specifieke jaren negatief en in 2007 kwam het herfinanciering tarief in de meeste van deze landen lager was dan de inflatie). In Letland is het monetaire markt tarief lager dan de inflatie. Het is duidelijk dat er een geïmporteerde inflatie in de voorwaarden van de prijsstijgingen is die is onderschat door de Centrale Bank. Men overschat derhalve de metingen van de basis-inflatie als zijnde slechts afhankelijk van de monetaire factoren. Daarom moet het percentage herfinanciering minimaal zijn, dat wil zeggen op een niveau van een correct geraamde basis inflatie.
In de eerste helft van 2007 heeft de Bank van Letland het strenge monetaire beleid voortgezet en in twee gevallen de
herfinancieringsrente verhoogd met een totaal van 100 basispunten (tot 6,00%), hiermee de buitensporige binnenlandse vraag dempend. Later, toen de tekenen van economische oververhitting waren afgenomen, heeft de Bank van Letland haar rente ongewijzigd gelaten, maar in de eerste helft van 2008 als gevolg van de vertraging in de groei van de kredietverlening en de daarmee samenhangende verslechtering van de rol van de banken bij het stimuleren van de binnenlandse vraag verlaagde zij de minimale reserve-verplichting voor bancaire passiva met een vaste looptijd van meer dan 2 jaar met 2,0 procentpunt (tot 6,00%).
De Bank van Letland heeft regelmatig de volgende activiteiten in de markt uitgevoerd:
- De repo-overeenkomsten met een looptijd van 7 en 28 dagen, waarbij de Bank van Letland fondsen in Lat verleent aan kredietinstellingen tegen effecten;
- De valuta-swaps met een looptijd van 7, 28 en 91 dagen, waarbij de Bank van Letland Lat verkoopt tegen Amerikaanse dollars en Euro's aan kredietinstellingen met latere terugkoop op het einde van de looptijd.
Andere markt-operaties - de omgekeerde repo-overeenkomsten en veilingen op de secundaire markt - werden onregelmatig of helemaal niet uitgevoerd door de Bank van Letland. De Bank van Letland is begonnen met de repo-transacties in oktober 1995 in plaats van veilingen van kortlopend krediet-bronnen. De bank is hier pas later, in mei 1996 mee begonnen.
Sinds 24 maart 2007 is de naam van de basis herfinancieringstransacties veranderd: de basis-herfinancieringstransacties met een looptijd van 7 dagen worden uitgevoerd in plaats van de vorige repo's met een looptijd van 7 - en 28-dagen. Net als bij het geval van de marginale beleningsfaciliteit waarborgt het verkorten van de termijn een hogere flexibiliteit voor zowel de centrale bank als een leverancier van de reserves en de banken als leners van de reserves. De Bank van Letland introduceerde de lange termijn herfinancieringstransacties met een looptijd van 3 maanden, terwijl deze operaties in 2007 niet zijn uitgevoerd als gevolg van een adequate omvang van de structurele liquiditeit van de banken. De deviezen-swaps met een 28- en 91-daagse looptijd werden opgeschort, zodat alleen de transacties met een looptijd van 7 dagen werden gehandhaafd. Sinds de genoemde datum maakt de Bank van Letland feitelijk gebruik van de Euro bij deviezen- swaps.
De redenen van het falen van het monetaire beleid zijn de methodes van de monetaire regulering die door de Bank van Letland worden gebruikt. Zij worden beperkt door toepassing van een aantal "regels", die worden geacht geschikt te zijn voor iedere toestand in ieder land. De eerste "regel": met het oog op de daling van de inflatie is het nodig het monetaire aanbod te verlagen of het toepassen van kwantitatieve beperkingen of het herfinancieringspercentage te overschatten.
Nog meer dogmatisch "regel" is om een vermindering van de inflatie te bereiken is het nodig om de koers van de nationale munteenheid te versterken; aan de andere kant verlaagt dit het concurrentievermogen op prijs van de nationale producenten. Het kan worden verhoogd door de depreciatie van de kredieten, maar dit is verboden door de eerste "regel". De toepassing van deze "regels" van het monetaire beleid onder geen beding i zeer offensief: de economie kan in een situatie terecht komen die de "val" wordt genoemd. In dergelijke omstandigheden leiden de maatregelen van nationale regelgeving niet tot positieve resultaten. Deze vallen zijn bekend: "de schuld", "de liquiditeiten" en "de negatieve gevolgen van de versterking van de werkelijke wisselkoers van de nationale munt op de economische ontwikkeling".
De valkuilen
De val van de schuld treedt op bij buitensporige schulden van de staat en de particuliere sector op een korte looptijd van deze schuld. Door de korte termijn en middellange termijn leningen onder lage rente te scharen tellen de kredietnemers ze als herfinancieren door nieuwe leningen. In geval van een sterke stijging van de rentevoeten op de financiële markten stijgt de lange rente sterk. Als de kredietnemer niet in staat is dit elimineren dan begint de groei van de schulden en het is onmogelijk op te lossen zelfs na daling van de rentevoeten. Nu is er een groei van de rente die op een vrij laag niveau lag voor de lange termijn. De Letse bedrijven hebben hun financiële middelen in het buitenland geleend en kunnen binnenkort geconfronteerd met het probleem van herfinanciering van de schulden.
De liquiditeit val treedt op bij een te lage nominale rente als de Centrale Bank het herfinancieringspercentage verlaagt, maar dit niet leidt tot uitbreiding van de kredieten en het stimuleren van economische groei. De derde val wordt veroorzaakt door de toename van het saldo van de internationale betalingen. Het leidt tot de versterking van de nationale valuta en een verschuiving van de werkgelegenheid op het gebied van diensten. De Bank van Letland kan gebruik maken van de handhaving van de wisselkoers door het opkopen van de vreemde valuta, wat leidt tot de groei van het monetaire aanbod en wat de inflatie versterkt. Bij hoge inflatie leidt de versterking of de stabiliteit van de nominale wisselkoers tot versterking van de werkelijke wisselkoers. Met andere woorden, de inspanningen van de Centrale Bank bereiken niet het doel voor het behoud van het concurrentievermogen op prijs. Er is dus een noodzaak om de overbodige liquiditeit te steriliseren. De escalatie van de goud-en deviezen reserves van de van Letland is in principe een creditering van de Verenigde Staten en de landen van de
Europese Unie.
De inflatie wordt grotendeels ondersteund door de excessieve instroom van een scala aan financiering: de krediet middelen van de banken met een buitenlandse moedermaatschappij, de buitenlandse directe investeringen, de EU-financieringen, de overmakingen van werknemers uit het buitenland. Om de ingevoerde inflatie te voorkomen is een adequaat monetair beleid noodzakelijk. Bijvoorbeeld, de meest effectieve oplossing van de negatieve gevolgen die door de versterking van de werkelijke wisselkoers worden veroorzaakt is creditering van de ondernemingen door de regering en de Centrale Bank door de herplaatsing van de buitenlandse leningen. Een een dergelijke vervanging van kredieten is zeker beter dan de opeenstapeling van overbodige valuta voorraden. Echter, vanuit macro-economisch oogpunt staat de vervanging van buitenlandse leningen van de Letse bedrijven door lokale leningen gelijk aan de terugbetaling van de buitenlandse schuld. Op dit moment zijn de Letse commerciële banken bij de buitenlandse leningen betrokken en ziet de centrale bank zich genoodzaakt de vreemde valuta op te kopen, wat de overbodige monetaire middelen tot gevolg heeft.
De groei van de monetaire basis werd vooral ondersteund door de stijging van de netto buitenlandse activa bij de Bank van Letland met 361,6 miljoen Lat of 15,0%. Grote hoeveelheden vreemde valuta werden aan de Bank van Letland verkocht als gevolg van de aanhoudend snelle groei. Ook werd een groot bedrag in vreemde valuta aan de Bank van Letland verkocht als gevolg van de instroom van buitenlandse investeringen en buitenlandse financiële bijstand. De buitenlandse activa van de centrale bank breidde ook uit door de rekening van de overheid in vreemde valuta's.
Met het oog op beperking van de groei van de geldhoeveelheid heeft de Bank van Letland de krediet verstrekkende organisaties niet voldoende kunnen herfinancieren met de invoering van een herfinancieringsrente op een hoger niveau. Dit leidt tot een overschatting van de kosten van krediet voor banken en ondernemingen. Daarom hebben de Letse bedrijven hun buitenlandse leningen verhoogd. De vicieuze cirkel is rond - de Bank van Letland wordt gedwongen om het extra volume van de buitenlandse valuta dat binnen komt in de vorm van buitenlandse kredieten aan de particuliere sector van de economie, te vertalen in een verhoging van de monetaire basis. De overheid is verplicht om "bevriezen" enorme budgettaire middelen op rekeningen van de Bank van Letland te bevriezen om niet toe te geven aan buitensporige monetaire uitgaven en daarmee de inflatie te versterken.
Het falen omvat het behoud van de hoge inflatie die meer is dan 16% in 2008. Het ingezette beleid om dit te laten dalen, in overeenstemming met de anti-inflatoire programma ontwikkeld door de overheid, is niet voldoende duidelijk. Met de lage technologische efficiëntie bij de meerderheid van de Letse economische bedrijfstakken en groeiende wereldmarkt prijzen voor energie is het onmogelijk om de inflatie te stoppen, met inbegrip van de pogingen om de groei van het monetaire gewicht in te perken. Echter, een hoge inflatie op een stabiele of stijgende wisselkoers van de Lat leidt tot de versterking van de werkelijke wisselkoers en dus – tot een vanzelfsprekende daling van het concurrentievermogen van de Letse bedrijven. Hoewel de indicator van de pariteit van de aankoop capaciteit aanzienlijk is onderschat ten aanzien van de valuta's van de ontwikkelde landen, remt de werkelijke wisselkoers de economische groei en bevordert het de groei van de invoer. Bij een hoge inflatie ontvangen de investeerders in banken een negatieve reële rente op deposito's.