Evolutie van de landbouw
De mens heeft voedsel nodig. Aanvankelijk leefde mens van jacht en visvangst. Hij vulde dit voedsel aan met wat de natuur aan eetbaars te bieden had, zoals wortels en bessen.
Algemeen
Toen men 10 000 jaar geleden met landbouw begon, werden het klimaat, de bodem en de beschikbare gronden erg belangrijk. op aarde komen grote oppervlakken niet in aanmerking voor landbouw waaronder gebieden hieronder getoond:
- Tropische gebieden
- Woestijngebieden
- Hoge gebergten
- Koude zones
Nu moet de aarde meer dan 6 miljard mensen voeden. Naarmate de bevolking groeit, wordt de vraag naar voedsel groter. Nog steeds zijn klimaat, bodem en beschikbare ruimte zeer belangrijk. In de 20ste-eeuws is het ontwikkelingsniveau echter van doorslaggevend belang.
In de warme zones zijn zeer grote verschillen: In het Afrikaans woud en in de savanne vindt men geen aaneengesloten landbouwarealen. De landbouw is primitief en de rendementen liggen laag. In Zuidoost-Azië worden vlakten en geringe hellingen tot het uiterste benut voor de rijstteelt. Dit is een zeer intensieve landbouw. De opbrengsten zijn hoog, maar ook de bevolkingsdichtheid behoort tot de hoogste ter wereld.
In Latijns-Amerika komt grootgrondbezit voor. Op uitgestrekte plantages wint men gewassen voor de export, zoals koffie, bananen...Daarnaast zijn er weinig rendabele, kleine bedrijfjes met een zelfvoorzienende landbouw. De landbouw in de warme zones is in volle evolutie. Toch ontbreekt nog dikwijls de technische kennis en is de landbouw in de eerste plaats zelfvoorzienend.
In de gematigde zones liggen de belangrijkste landbouwgebieden in de grote, vlakke, open vlakte waar de bevolkingsdichtheid klein is, komt extensieve landbouw voor. Het gaat om granen en vleesproductie. Voorbeelden zijn: het centrale deel van de V.S., Zuid-Canada, delen van Australië en Argentinië. Waar de beschikbare ruimte beperkt is door de hoge bevolkingsdichtheid, is de landbouw uiterst intensief en gevarieerd. De rendementen zijn zeer hoog. Voorbeelden zijn: E.U., het noordoosten van de V.S.
De ex-Sowjetunie vormt een uitzondering. Het communistische regime, met zijn planeconomie en collectieve landbouwbedrijven, motiveerde de landbouwers niet. De rendementen blijven laag. Ook al evolueert men naar een markteconomie, toch zal het nog jaren duren voordat er een evenwichtig uitgebouwde landbouw is, die in staat is de eigen bevolking te voeden. in de gematigde zone is de technische kennis aanwezig om een moderne landbouw te ontwikkelen. De bedrijven zijn sterk gemechaniseerd en gespecialiseerd, en gericht op de afzetmarkt.
Visserij
In de koude zones komt vrijwel geen landbouw voor. De zeer lage temperatuur en de zeer lange vorstperiodes verhinderen vrijwel elke vorm van landbouw. In die gebieden is de visserij dan weer veel belangrijker, en met landen als Alaska hun voornaamste vorm van inkomen.
Kustvisserij
Vissers, die in kustwateren of niet ver van het land vissen, kunnen meestal dagelijks hun vangsten aan land brengen. Dikwijls gebruiken ze als netten de zegen en het drijfnet. De zegen is een lang net, dat in een lus rondom een school vissen wordt getrokken. Drijfnetten hangen als gordijnen in het water. Wanneer vissen proberen erdoorheen te zwemmen, raken ze met hun kieuwen in het net vast en worden zo gevangen.
Diepzeevisserij
Hierbij varen de vissers ver de oceaan op in treilers en kunnen dan verscheidene weken van huis zijn. Zij vangen voornamelijk kabeljauw. Gewoonlijk gebruiken ze sleepnetten, die als grote zakken achter de trawler worden gesleept. De opening van de zak kan wel 30m breed zijn. Hiermee wordt de vis uit zee geschept. Om de paar uur wordt het net in de vissersboot geleegd. Omdat de diepzeevissers lang wegblijven, moeten ze hun vangsten in ijs goed houden of ze overladen in een koelschip.
Visgrond
Vissers vinden de grootste scholen vis in het noordwestelijke en centrale deel van de Grote Oceaan en in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan. De landen met de grootste vangsten zijn Japan, Peru en China. Vele landen trachten de hoeveelheid vis, die in de wateren rond hun kusten gevangen kan worden, te beperken. In sommige delen van de oceanen beginnen waardevolle vissoorten schaars te worden.