Detoxificatie, hoe het lichaam afrekent met giftige stoffen
Twee miljard mensen lijden aan zwaarlijvigheid. Dit geeft een verhoogde kans op arteriosclerose, diabetes 2, hoge bloeddruk, hart- en herseninfarcten, auto-immuunziekten, staar en comorbide ziekten. Daarbij lijkt een voedingswijze van hoge calorische en hoge koolhydraatrijke voeding een basisprobleem. De lever heeft 500 functies van proteogenese en neoglucogenese tot detoxificatie. Detoxificatie door de lever gebeurt in meerdere fasen. Daarbij zijn de enzymen van fase 1 onderdeel van de CYP’s (cytochroom P450 groep). De enzymen uit fase 2 zijn o.a.: quinine oxidioreductase, Glutation-s-transferase, UDP-glucoronyltransferase. De fase 1 en fase 2 werken samen om toxische stoffen uit het lichaam te werken. Dit doen ze niet alleen in de lever, maar ook in andere organen. Wanneer deze fase 1 en 2 enzymen verstoord raken ontstaat een scala aan ziektebeelden. Gelukkig zijn er een aantal voedingsmiddelen die dit proces ondersteunen en zelfs de lever kunnen herstellen.
Gifstoffen worden via de ontlasting (galblaas) en de urine (nieren) uitgescheiden. De detoxificatie geschiedt in twee fasen. Mocht dit niet voldoende zijn dan zullen ook de longen en de huid een deel van de uitscheiding op zich nemen.
Fysiologie van detoxificatie
Cytochroom P450 enzymen (CYP) behoren bij fase 1. Conjugatie enzymen zoals glutathion transferasen, zwaveltransferasen en quinone reductase behoren bij de fase 2. Als alles goed functioneert veranderen de in vetoplosbare stoffen in wateroplosbare stoffen door hydroxyelatie en oxygenatie. Is één van de beide fasen hyperactief dan zal de andere fase automatisch afgeremd worden. CYP’s zitten met name in het endoplasmatisch reticulum. Het endoplasmatisch reticulum is een voortzetting van de celmembraan binnen de cel. Het aantal CYP’s dat actief is hangt nauw samen met de vloeibaarheid van deze celmembraan. Is het celmembraan door een tekort aan onbewerkte omega 6 en 3 vetzuren en een overschot aan transvetten stijf, dan zien we een daling van de CYP’s. hierdoor ontstaan intoxicatie processen. De CYP 11 en CYP 27 zetten de voorlopers om in vitamine D en cholesterol in hydrocholesterol en glazuurzouten. Dit proces behoort bij de mitochondriale activiteit binnen de cel. CYP’s hydroxyleren het substraat waardoor wateroplosbare stoffen ontstaan die via de urine en ontlasting het lichaam verlaten. Veel stoffen worden echter eerst gehydroxyleerd en daarna via de fase 2 enzymen geconjugeerd. Deze stoffen zijn meestal in de eerste fase sterk biologisch actief en mutageen. In de fase 1 zijn CYP’s afhankelijk van flavoproteinen (vitamine B3 en B2). In de kern van de CYP bevindt een hemo-groep (Fe3+). Na assimilatie wordt dit een Fe2+. Deze Fe2+ kan een zuurstofmolecuul aantrekken. Assimileert de Fe nog één elektron dan ontstaat een intermediair peroxymolecuul. Op dit moment is het in staat om het zuurstofmolecuul los te laten via een oxyperferil groep (deze is waterafgevend). Hierbij ontstaan veel vrije radicalen. Om deze onschadelijk te maken zijn er antioxydanten in de vorm van vitamine en enzymen nodig.
In fase 2 wordt er conjugatie uitgevoerd door het aanhechten van een glucuronzuur-molecuul. Deze geconjugeerde stof wordt via de galzouten in de ontlasting geplaatst. De darmen maken veel glucuronzuur aan. De degradering vindt plaats onder invloed van beta-glucuronidase. Bij patiënten met detoxificatie problemen wordt met name ingezet op de beta-glucuronidase. Wanneer deze namelijk niet in de juiste verhouding is zal de harmonie tussen fase 1 en 2 verstoord raken. Een opvallende fase 2 enzym is het UGT2A1. Het is alleen actief in het neusslijmvlies en behoort zo bij de eerstelijns metabolische verdediging tegen het indringen van gifstoffen via de neus. [5] Glucuronzuur heeft als basis glucose. Bilirubine (het afvalproduct van afgebroken hemoglobine) samen met 2 glucuronzuur moleculen veranderen zo in geconjugeerd bilirubine. Dit is goed wateroplosbaar en kan worden uitgescheiden. Opvallend hierbij is dat de productie van glucuronzuur vanuit glucose vooruitloopt op de productie van vitamine C bij planten en dieren. De mens kan zelf geen vitamine C meer produceren door een kleine genmutatie die 53 miljoen jaar geleden heeft plaatsgevonden. Ver voordat de mens zijn huidige ‘vorm’ kreeg.
Detoxificatie verstoring door pijnstillers en antidepressiva
Veel bioflavonoiden werken eerst remmend op de CYP’s van de klasse 1-3. Ze hebben een variërend effect op de CYP’s 11,17 en 19 en een activerend effect op de fase 2 ontgifting. De flavonoïden in grapefruit zijn naringenine en bergamotine. Bergamotine vinden we ook in de earl grey thee als smaakmaker. Deze twee stoffen remmen echter de activiteit van de CYP3A4 in de darm en de CYP1A2 in alle andere weefsels met 100%. Dit is een zeer gevaarlijk proces. De CYP3A4 is met name van belang om het lichaam te ontdoen van geneesmiddelen waaronder paracetamol en NSAID’s (pijnstillergroep met ontstekingsremmende werking o.a. diclofenac en ibuprofen). Wanneer deze in te grote hoeveelheden in het lichaam terecht komen is schade van o.a. hersenen, lever en nieren te verwachten. De CYP1A2 hydroxileert cafeïne. 15 minuten na koffie drinken mag men geen koffie ademlucht meer ruiken. Is dit wel het geval dan is CYP1A2 inactief. Deze inactiviteit zorgt dat in alle weefsels deze ontgifter niet actief kan werken.
SSRI’s (antidepressiva) remmen vele CYP’s in hun werking. Ook hypericum (Sint Janskruid) werkt hierop remmend. Met name op CYP 1A2
Koffie
In 2002 publiceerde Cavin een onderzoek waarin hij en zijn onderzoeksteam uiteenzette wat de werking van koffie op het ontgifting is. [7] Koffie bevat o.a. dipeterpenen cafestrol en kahweol. Deze beide stoffen activeren glutathion S-transferase en glucoron S-transferase. Hierdoor ontgift het lichaam heel snel van alfatoxinen, aromatische aminen en benzopireen. Deze stoffen zijn sterk pro-inflammatoir en zouden carcinogeen zijn. Matig koffiegebruik werkt als profylaxe van met name arteriosclerose (aderverkalking) en vermoedelijk ook kanker door het wegvangen van secundaire veroorzakers. Alfatoxinen hechten direct aan, aan de promoto-codes van proto-oncogenen (een adduct). Cafestrol en kahweol voorkomen deze adductvorming. Koffie behoort bij de resoleomics (oplossing gerichte) therapie mits CYP1A2 cafeïne kan ontgiften (zie hierboven).
Leveroverbelasting
Door de toename van vrije radicalen worden de Kuppfer-cellen geactiveerd tot de eerste immuuncellen. In verloop van tijd gaat dit stadium over naar bindweefsel producerende fibroblasten. Inactief zijn Kuppfer-cellen de basiscellen van de hepatocyten, een anti-inflammatoire monocyt. Maar zodra ze worden geactiveerd gaan ze pro-inflammatoire cytokinen produceren die vervolgens polyneucleaire neurofielen naar zich toe halen en activeren. Het gevolg is dat de Kuppfercellen in fibroblasten omgezet worden die uiteindelijk levercirrose veroorzaken. Samen met de stoffen uit de silmarine groep heeft arginine, een eiwit, een gunstig effect om de Kuppfercellen weer in rust te krijgen. Arginine is een essentieel aminozuur en is de voorloper voor proline en ornitine. Ook stimuleert het de hypofyse om groeihormoon aan te gaan maken. Het kan tevens omgevormd worden naar spermine, spermidine en putrescine. Deze poly-aminen zorgen voor regeneratie van lever en darmweefsel.
NAFLD (non alcoholic fatty liver disease)
In Nederland is de schatting dat 25% van de bevolking lijdt aan NAFLD. Hierbij zien we een toename van buikvet, dyslipidemie, insulineresistentie, verstoorde transamirase productie verstoring en een voortdurend low grade inflammation syndrome. [9+10]
Zodra men meer dan 200 gram koolhydraten per dag consumeert start het NAFLD. Transvetzuren en geoxideerde vetzuren doen de rest. Alle hebben een activatie van de CYP2E1. Juist deze CYP 2E1 geeft tijdens haar activiteit enorme hoeveelheden vrije radicalen af en veroorzaakt vervetting van de lever. Het novo fatty acid synthese vanuit suiker, fructose, siropen en andere koolhydraatrijke voeding. Er ontstaat een insulineresistentie in de lever en in de hypothalamus. Aan de buitenzijde van het lichaam hoeft men nog helemaal niets waar te nemen. Na deze eerste hit komt vaak de tweede. Een tekort aan SAMe waardoor er tevens een tekort ontstaat aan glutathionperoxidase. Dit is een intracellulair antioxidant. Door het tekort aan SAMe ontstaat er tevens een mutilatiecapaciteits verlies. En hier stopt de intracellulaire detoxificatie van xenobiotica omdat deze namelijk allereerst gemethyleerd dient te worden. Het gevolg kan zijn dat bijvoorbeeld stoffen als kwik niet meer worden uitgescheiden. Hierdoor ontstaat het NASH (Non Alcoholic Steatohepatitis). Een proces waarbij necroinflammatoire activatie plaats vindt. Er worden pro-inflammatoire cytokinen zoals interleukine 8 afgegeven. Samen met Tumor Necrose Factor Alfa, welke dan ook vrij komt, zal interleukine 8 de Kuppfercellen activeren. Deze verstoren op hun beurt de insulinegevoeligheid en zelfs het slaap/waakritme. Voor detoxificatie is veel ATP nodig. Mocht er nu ook een tekort zijn aan o.a. magnesium dan gaat de energieproductie omlaag. Er treden mitochondriale gebreken op. Dit geeft op haar beurt weer extra vrije radicalen en vervolgens schade aan de levercellen. Het grote probleem ligt in de geoxideerde linolzuren in de voeding. De niet geoxideerde linolzuren worden door de industrie geoxideerd zodat de producten langer houdbaar blijven. In het lichaam geeft deze geoxideerde linolzuur enorme schade. Naast het feit dat ze het gevaarlijke bestanddeel is dat in cholesterol zit (het is niet cholesterol zelf dat gevaarlijk is), verstopt het de celmembranen. Hierdoor kunnen cellen niet voldoende zuurstof opnemen en gaan over naar een kankerproces. Geoxideerd linolzuur geeft o.a.hyperactiviteit van de CYP2C9. Dit geeft op haar beurt enorme vrije radicalen en de productie van leukotoxinen. [6] NAFLD geeft op haar beurt een verhoogde kans op pancreasaandoeningen. Hierdoor ontstaan o.a. diabetes type 2 en pancreatitis. Het is een domino effect waardoor uiteindelijk een multiple organ failure syndrome ontstaat.
Voedsel als medicijn
In uien, appels, rode wijn en knoflook vinden we stoffen die het beta-glucuronzuur afremmen. In spruitjes, sinaasappels, broccoli en appels zit de stof D-glucarylzuur. Een tekort aan deze stof verhoogt de beta-glucuronidase. Broccoli bevat o.a. glucosinolaten. Dit zijn de voorlopers van isothiocyanaten deze activeren de fase 2 enzymen. Zowel Canene Adams [3] en Chen [1] geven in hun studies aan waarom voedingscombinaties zoals onderstaande voedselcombinaties een gunstig effect hebben op de uitscheiding van epigenetische mutagene en andere giftige stoffen.
- Knoflook + vis
- Rijpe tomaat + broccoli
- Spinazie + geroosterde pijnboompitten
- Rucola + donkere honing + Parmezaanse kaas
- Uien + champignons
- Artisjok + gember
- Rabarber + donkere honing
Let wel. Alle koolsoorten, dus ook broccoli, dienen altijd gekookt te worden om dit effect te bereiken! Knoflook en ook ui, prei en bieslook bevatten stoffen die de fase 2 enzymen activeren. Deze stoffen zorgen voor de beroemde ‘eicosanoïde switch’ en heractivatie van p53. Dit is van groot belang bij het oplossen van ontstekingen en werkt anticarcinogeen. [1] O.a. mineralen [4], flavonoiden [5] en macrnutrienten [6] hebben een invloed op de enzymen van fase 1 en 2. Enzymen Xenotoxische stoffen gaan eerst door de fase 1. Daarna kan de glutationtransferase hen onschadelijk maken. Of worden ze gebioactiveerd middels zwaveltransferase. Deze beide enzymen worden actief door de isothiocyanaten die in broccoli aanwezig is. Artisjokken en mariadistel bevaten de stoffen die bij de silmarine behoren. Deze stoffen zijn essentieel voor het herstellen van leverweefsel. Naast een scala aan effecten, waaronder het terugdringen van levercirrose door het remmen van de Kuppfer-cellen, hebben de silmarine ook een remming op de beta-glucoronidase zodat er meer glucuronzuur beschikbaar is. Noten, zaden, cacao en rozijnen bevatten naar verhouding veel arginine. In Maitake, Shiitake, zoethout en rabarber vinden we de stoffen purpurine en Alizarine. Deze stoffen activeren de CYP 1A met een factor 8 en de fase 2 enzymen met de factor 2.4. Beide detoxificatie fase worden gelijktijdig geactiveerd. Dit is van groot belang. Het enorme belang hiervan ligt in het feit dat patiënten met chronische aandoeningen een veelvoud aan medicatie krijgen. Door de ziekte is er al een leveroverbelasting aanwezig. De medicatie is een extra belasting. Hierdoor ontstaat het beruchte lever-teufelskreiss. De purpurine en alizarine zijn in staat om hierdoor de conversietijd van de omzetting van de toxische stoffen in biologisch inactieve stoffen te verkorten. [8] Schelvis, tong en zeeduivel produceren brevenal. Brevenal is de inactivator van brevetoxine. Ook andere vissen, schaal- en schelpdieren en algen produceren stoffen die de detoxificatie enzymen zowel in de lever als in de longen, alsmede andere weefsels stimuleren. Allergieën voor vis, schaal- en schelpdieren zijn dan ook primair een aanwijzing dat er een detoxifixcatiestoornis in de lever is. [11]