Probleemstelling
Om een onderzoek uit te voeren stel je een probleemstelling op. In het kort geeft deze aan waar je onderzoek naar doet; het geeft richting aan je onderzoek. Wat is een probleemstelling en hoe kan ik een goede probleemstelling formuleren?
Wat is een probleemstelling?
De probleemstelling is een onderzoeksvraag. Deze vraag geeft richting aan je onderzoek, zodat je niet in het wilde weg begint te onderzoeken – vaak vind je dan niet wat je zocht. De probleemstelling is daarom een soort van kompas voor het onderzoek: het helpt je doel in zicht te houden. Een goede probleemstelling is daarom het halve werk van een onderzoek.
Probleemstelling formuleren: waaraan voldoet een goede probleemstelling?
Een goede probleemstelling voldoet aan een aantal eisen.
1. De probleemstelling is niet de doelstelling
Wat is dan het verschil tussen de probleemstelling en de doelstelling? De doelstelling heeft te maken met het
waarom van het onderzoek. De probleemstelling heeft echter te maken met het
wat van het onderzoek. Bij de doelstelling ben je ook wel bezig met “
wat wil ik bereiken met dit onderzoek?”. Bij de probleemstelling ben je juist bezig met “
wat moet ik weten om het doel te bereiken?”.
Stel, je wilt weten welke voorlichting het beste werkt:
- Doelstelling: Het onderzoek leidt tot een aanbeveling over welke voorlichting het beste werkt.
- Probleemstelling: Werkt een van de twee voorlichtingen beter? (zo ja, welke en, indien mogelijk, waarom?).
2. Gebruik de vraagvorm
De probleemstelling is een onderzoeksvraag. Dat betekent dat de probleemstelling ook als vraag geformuleerd wordt.
3. Termen worden gespecificeerd
Het is belangrijk dat een probleemstelling
concreet, scherp en ondubbelzinnig is. Daarom leg je uit wat je met bepaalde begrippen bedoeld. De vraag “Waar kopen ouderen hun boeken?” is vaag. De volgende vragen rijzen al snel:
- Wie zijn ‘ouderen’?
- Om wat voor boeken gaat het?
- Wat wordt er bedoeld met ‘waar’? Is dit in een specifieke boekenwinkel, een afdeling, overal in Nederland of over de wereld?
- Wat verstaan we onder boeken? Zijn dat alleen papieren versies of ook e-books? Gaat het om een specifiek onderwerp of genre?
- Is er een tijdsafbakening?
Beter zou iets in de trant van “In welke boekenwinkels in de stad Amsterdam kopen ouderen van 65 jaar en ouder hun kook-gerelateerde papieren boeken?
4. Geef bij een verschilsvraag aan welk verschil je wilt meten
Bij een verschilsvraag wil je twee dingen vergelijken. Het is dan belangrijk om deze twee aspecten beiden op te nemen in je probleemstelling. Denk erom dat het niet te klein is (is er een verschil tussen X en Y? Ja. (en klaar)), maar zeker ook niet te breed (waarin verschillen X en Y? In 101 dingen). Je kunt er bij een verschilsvraag het beste voor kiezen om een aantal vooraf bedachte aspecten mee te nemen in je onderzoek, zodat de probleemstelling afbakent welke aspecten je onderzoekt.
5. Geen normatieve of esthetische vragen
Vermijd vragen die een oordeel vragen. Woorden die subjectiviteit impliceren zijn bijvoorbeeld ‘goed’, ‘veel’, ‘mooi’, et cetera. In de probleemstelling vermijd je deze oordeel vellende woorden, maar het kan natuurlijk wel terugkomen in de conclusies.
Een voorbeeld:
- Probleemstelling: ‘Hoeveel procent van de Nederlands van 16 tot 18 jaar eet 250 gram groente per dag?’
- Conclusie: ‘Van de Nederlanders tussen de 16 en 18 jaar eet 85% 250 gram groente per dag en eet dus gezond.
Gezond geeft aan de gevonden resultaten een waarde oordeel. Natuurlijk kun je wel onderzoeken wat mensen mooi/goed/belangrijk/et cetera vinden van een bepaald onderwerp.
6. Vraag niet naar voorschriften
‘Hoe zouden we moeten handelen in situatie X?’ is niet zo’n goede probleemstelling, omdat het vraagt naar beleid. Hoe je dingen moet aanpakken is niet te onderzoeken. Wel kun je kijken naar verschillende mogelijkheden van handelen en bijvoorbeeld de effecten van handeling X met handeling Y vergelijken.
7. Vermijd, bij voorkeur, de ‘waarom’ en ‘waardoor’ vragen
Stel je eens voor dat je antwoord moet geven op ‘waarom zijn er zoveel vooroordelen over gemeenteambtenaren?’. Daar ben je wel even mee bezig en zeer waarschijnlijk krijg je het antwoord nooit boven water. Het onderzoek wordt door een ‘waarom’ of ‘waardoor’ vraag veel te groot.
Een alternatief kan zijn om naar samenhang tussen twee aspecten te kijken: ‘is er een samenhang tussen roken en een hartaanval?’. Je moet dus vooraf al een idee hebben, dan wel door vooronderzoek dan wel door je eigen ideeën, over de oorzaken of redenen van iets.
8. De probleemstelling hoeft geen prachtig geformuleerde volzin te worden
Met al deze aspecten rekening houden betekent dat je niet altijd een prachtige zin kan maken. Met name het concretiseren van begrippen wil niet altijd lekker in één zin. Daarom kun je er ook voor kiezen dit direct na het vermelden van de probleemstelling aan te geven.
9. Soms zitten er in één probleemstelling meerdere vragen verkapt
Kijk eens naar de vraag ‘Wat is de houding van Nederlanders tegenover gezond eten?’. Hierin kun je denken over hun mening, gevoelens, hun gedrag. Ook gezond eten kan leiden tot meer vragen: heb je het over bijvoorbeeld snel/langzaam eten, mindful eten, wat je eet, hoeveel je eet?
Dit kun je opvangen in deelvragen.
Tips: een probleemstelling is nog best lastig
Probeer als eerste niet je probleemstelling in één keer perfect te krijgen (ik zou bijna zeggen: verspilde moeite). Probeer de vraag zo goed mogelijk te formuleren waarbij je een duidelijke afbakening geeft van het onderzoek.
Wees vervolgens niet bang om je probleemstelling tijdens het onderzoek hier en daar nog wat bij te schaven – daarom hoeft het aan het begin ook nog niet helemaal perfect te zijn.
Ben je bezig met je scriptie? Stel dan je probleemstelling op samen met de uitleg van termen en de deelvragen en leg deze voor aan je docent (of iemand anders die er feedback op kan geven). Zo krijg je direct feedback of je probleemstelling bijvoorbeeld niet te breed of te krap is, of de termen allemaal duidelijk beschreven zijn en of er niet een oordelende vraag in verpakt zit – na een tijd bezig te zijn met een probleemstelling zie je het soms niet meer!