De Grondwet - Grondrechten
Iedere burger in onze samenleving heeft onvervreemdbare rechten. Grondrechten zijn de rechten die een ieder toekomen die zich op het grondgebied van de staat bevindt. De meest bekende rechten in de Grondwet zijn de vrijheid van meningsuiting, recht op gelijkheid van het individu, bescherming van de wet en de overheid tegen discriminatie jegens godsdienst, levensovertuiging, ras en geslacht, en sociale grondrechten. Wat de grondrechten c.q. grondwet allemaal inhoudt, kun je lezen in dit artikel.
Ontwikkeling Grondrechten
Ontwikkeling Grondrechten. De ontwikkeling van grondrechten vond plaats na de Middeleeuwen, toen de gemeenschapsbelangen nog aansloten bij die van het individu. Met de Renaissance en de Reformatie maakten de mensen zich steeds meer los van de gemeenschap en was er sprake van individualisering. Hiermee werd een tegenstelling tussen overheid en onderdaan geschapen. De overheid begon waarborgen te scheppen voor individuele rechten.
Internationale Grondrechten
Internationale Grondrechten. Behalve op nationaal niveau is ook een deel van het grondrecht geformuleerd in internationale overeenkomsten. Zoals bijvoorbeeld de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, geproclameerd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 1948. En het verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (1950).
De Grondwet en Grondrechten
Grondrechten zijn de rechten die een ieder toekomen die zich op het grondgebied van de staat bevindt. De grondwet is de fundamentele basis voor alle wetten, de basis die de waarden van een rechtsstaat en democratische samenleving waarborgt. Globaal gezegd gaat het om menselijke waardigheid, gelijkheid (iedereen is voor de wet gelijk), recht op leven en (lichamelijke) integriteit.
Grondrechten dienen onderscheiden te worden van Burgerrechten, die alleen kunnen worden uitgeoefend door hen die de nationaliteit van een bepaalde staat bezitten. Het belangrijkste Burgerrecht is Kiesrecht.
Vrijheid van het Individu
Vrijheid Individu. De meeste van de in onze Grondwet opgenomen rechten hebben betrekking op de vrijheid van ieder individu om te kunnen handelen zonder meteen door de overheid op de vingers getikt te worden.
Geestelijke Vrijheid. De bekendste zijn de vrijheid van godsdienst, van drukpers - lees: meningsuiting, van vereniging en vergadering. De Grondwet verklaart ook het geheim van aan de post of andere openbare instellingen van vervoer toevertrouwde brieven, onschendbaar (briefgeheim). Als laatste kan de vrijheid van onderwijs genoemd worden.
Fysieke Vrijheid. Dit betreft bijvoorbeeld de vrijheid om te gaan en te staan waar men wil. Dit staat niet met zoveel woorden in de Grondwet geformuleerd, maar kan wel worden afgeleid uit onze hele wetgeving. Beperkingen kunnen namelijk alleen maar met een duidelijk doel worden opgelegd. Een voorbeeld hiervan is het nemen van maatregelen tot voorkoming van besmettelijke ziekten, uitgeroepen door een krachtens de wet bevoegde wetgever. Duidelijker zijn de waarborgen tegen willekeurige vrijheidsbeneming geformuleerd. Deze houden in dat de rechter niet zo maar iemand in hechtenis mag laten nemen.
Recht op Gelijkheid
Recht op Gelijkheid. Daar de bovengenoemde vrijheidsrechten niet alle mogelijkheden omvatten, heeft de wetgever hier een aanvulling op gegeven. Dit houdt niet alleen in dat iedereen voor de wet gelijk is, maar ook dat de wet en de overheid een ieder gelijke bescherming moeten bieden.
Anti-discriminatie
Discriminatie is niet toegestaan jegens:
- Godsdienst
- Levensovertuiging
- Politieke gezindheid
- Ras (huidskleur)
- Geslacht
- of op welke grond dan ook
Sociale Grondrechten
Sociale Grondrechten. De bovengenoemde grondrechten worden klassieke grondrechten genoemd, die gekenmerkt worden door overheidsonthouding. Relatief nog niet zo heel lang geleden is er een nieuwe categorie grondrechten opgenomen in de wet, die juist overheidshandelen (bemoeienis) in zich draagt. Deze worden als sociale grondrechten bestempeld.
Sociale Grondrechten kunnen omschreven worden als bepaalde, door de overheid gewaarborgde, voorzieningen ter bevordering van de ontplooiing van de mens in de samenleving. Het zijn ‘ opdrachten’ aan de overheid die door de burgers niet rechtens afgedwongen kunnen worden. Zo dient de regering bijvoorbeeld zorg te dragen voor de bevordering van voldoende werkgelegenheid, voor de bewoonbaarheid van het land en bescherming en verbetering van het leefmilieu. Ten slotte wordt aan de wet opgedragen regels te stellen omtrent rechtspositie en medezeggenschap van degenen die arbeid verrichten.
Meer Recht & Wetten