Vereniging, van oprichting tot notaris
Wat is feitelijk een vereniging, hoe richt je die op, wat is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid en wat een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, een formele en informele vereniging. Wat zijn de kenmerkende verschillen en welke verschillende rechtsgevolgen zijn daaraan verbonden? In Nederland zijn ongeveer 100.000 verenigingen en de meeste Nederlanders zijn wel van meerdere verenigingen lid.
Het oprichten van een vereniging
Het oprichten van een vereniging is geen al te ingewikkelde bezigheid. Voor het oprichten is een meerzijdige rechtshandeling vereist waarbij tenminste twee personen of rechtspersonen betrokken zijn. Twee of meer personen kunnen dus besluiten tot het oprichten van een vereniging. Puur het besluit om een vereniging op te richten heeft al als rechtsgevolg dat er sprake is van een nieuwe vereniging. Toch zal ook in het maatschappelijk verkeer de vereniging als zodanig ook herkend moeten worden en dat moet blijken uit feiten en omstandigheden. Zijn er statuten, gedraagt men zich als eenheid en gedraagt men zich als een georganiseerd verband, beschikt men over een eigen bankrekening, Kortom, er moet sprake zijn van enige structuur die herkenbaar is als een vereniging.
Vrijheid van vereniging
De grondwettelijke vrijheid van vereniging, voor het eerst vastgelegd in de Grondwet van 1848, impliceert ook de vrijheid de vereniging naar eigen inzicht vorm te geven. Bovendien is een vereniging niet gehouden iedereen als lid toe te laten. Zo is ook niemand verplicht om lid te worden met uitzondering van appartementseigenaren die in bepaalde gevallen van rechtswege lid kunnen zijn van een vereniging van eigenaars en daarbij eindigt het lidmaatschap bij het beëindigen van het ophouden van het zijn van appartementseigenaar. Het vorm geven van een vereniging geeft vrijheden die soms in strijd lijken met de wet. Daarbij kan men bijvoorbeeld denken aan de Algemene wet gelijke behandeling. Sommige verenigingen streven echter bewust een ongelijke behandeling na zoals vrouwenverenigingen, mannenkoren, moslimorganisaties, enzovoort. Door zich te richten op bepaalde leden sluit tevens andere personen van het lidmaatschap uit. De Algemene wet gelijke behandeling erkent echter de vrijheid van vereniging voor bepaalde doelgroepen. De vrijheid van vereniging waarborgt ook dat een lid kan uittreden, men kan tegen de wil van een lid niet een lidmaatschap in stand houden.
Beperkt of volledig rechtsbevoegd
De wet kent twee typen verenigingen, de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid en de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. In het maatschappelijk verkeer nemen beide typen verenigingen als rechtspersoon op gelijke voet deel. In het vermogensverkeer maakt de wetgever echter wel verschil. Slechts een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid kan erfgenaam zijn en registergoederen verkrijgen. Registergoederen zijn die goederen waar door het kadaster een openbaar register van wordt bijgehouden over wie op enig moment de eigenaar van een registergoed is en of daarop beperkte rechten rusten bijvoorbeeld door een hypotheek. Een registergoed zijn alle onroerende zaken, maar ook teboekgestelde schepen en vliegtuigen. Een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid wordt ook wel een notariële- of formele vereniging genoemd.
Verenigingen met beperkte bevoegdheden
Verenigingen met een beperkte rechtsbevoegdheid worden ook wel een informele vereniging genoemd. De wet stelt minimale eisen aan dit type vereniging. Zo hoeven de statuten niet in een notariële akte te zijn opgenomen en men behoeft zelf geen statuten op schrift te stellen. Ook hoeft men de vereniging niet in te laten schrijven in het handelsregister. Belangrijk is dat de bestuursleden van een vereniging met een beperkte rechtsbevoegdheid een ander aansprakelijksheidsregime geldt. Zo zijn bijvoorbeeld de bestuursleden naast de vereniging verbonden, voor schulden uit een rechtshandeling zoals bijvoorbeeld overeenkomsten, die tijdens hun bestuur opeisbaar worden. Ook na hun aftreden blijven bestuursleden aansprakelijk voor schulden die tijdens hun bestuurslidmaatschap zijn ontstaan als niemand van de huidige bestuursleden naast de vereniging is aan te spreken. Indien de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid zich wel heeft laten inschrijven in het handelsregister, dan is het bestuurslid alleen aansprakelijk als de vereniging niet aan de verbintenis, veelal schuld, zal voldoen. De aansprakelijkheid van bestuursleden en oud-bestuursleden is een hoofdelijke aansprakelijkheid en wel zolang als de vereniging de schulden niet voldoet en voor zover geen ander bestuurslid aansprakelijk is. De hoofdelijke aansprakelijkheid houdt in dat ieder bestuurslid voor het gehele bedrag kan worden aangesproken. Een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid kan ook niet fuseren. In BW 2 artikel 208 lezen we als het over fusie en splitsing gaat dat de bepalingen niet van toepassing zijn op verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid.
Vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Dit type verenigingen kent verschillende aanduidingen. Zo wordt gesproken van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, een vereniging opgericht bij notariële akte, een notariële vereniging en een formele vereniging. Een dergelijke vereniging kan met volledige rechtsbevoegdheid deelnemen aan het maatschappelijk- en rechtsverkeer. Deze vereniging kan registergoederen verkrijgen en de bestuurders zijn minder kwetsbaar waar het gaat over de aansprakelijkheid. Daarnaast kan een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid ook erfgenaam zijn.