Straffen en (tucht)maatregelen tegen leden
Binnen verenigingen kunnen besturen geconfronteerd worden met gedragingen van leden waarvan men vindt dat deze niet door de beugel kunnen. Gedragingen kunnen soms zijn vastgelegd in regels waarbij sprake kan zijn van verplichtingen om iets te doen, maar ook om iets te laten. Maar lang niet altijd is altijd alles in regels vastgelegd terwijl gedragingen van leden toch frustrerend kunnen werken binnen een vereniging. Waar liggen de grenzen en mogelijkheden van besturen om hier tegen op te treden met bijvoorbeeld een tuchtmaatregel? Geen eenvoudige problematiek en stuurmanskunst is vaak gewenst.
Geldende regels
Uitgangspunt is dat leden zich in ieder geval te gedragen hebben naar de regels die door de leden zelf voor de vereniging hebben vastgesteld. Deze kunnen vastliggen in statuten of reglementen, maar ook als deze niet vastliggen in dergelijke documenten kunnen gelden als ze gestoeld zijn op genomen besluiten en gedane mededelingen maar ook als ze voortvloeien uit de gewoonte binnen een vereniging. Het zal duidelijk zijn dat geschreven regels het meest duidelijk zijn en daarmee ook het best afdwingbaar zijn. Leden zijn namelijk verplicht vastgestelde regels na te leven ook wanneer men zich met een regel niet kan verenigen. Er is op deze regel slechts een uitzondering die door de wet geboden wordt en die is neergelegd in artikel 2:8 BW lid 2 en daarin is neergelegd dat:
Een tussen hen krachtens wet, gewoonte, statuten, reglementen of besluit geldende regel is niet van toepassing voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het tweede lid is eventueel voor een rechter het toetsingskader om de gedragingen van een lid te toetsen.
Verplichtingen van leden
Naast de geldende regels voegt de wetgever in artikel 2:8 BW lid 1 slechts toe dat
leden zich als zodanig tegenover elkaar moeten gedragen naar wat door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Deze regel zal in veel verenigingen met veel leden en weinig betrokkenheid toereikend zijn daarbij kan gedacht worden aan omroepverenigingen, de ANWB, Milieudefensie en andere soortgelijke verenigingen. Maar in verenigingen waar leden veel intensiever met elkaar omgaan, zal dit veelal niet toereikend zijn.
Vastleggen verplichtingen
Veelal zullen een aantal verplichtingen van leden vastliggen in statuten, reglementen en besluiten. Denk daarbij aan een contributieplicht en de verplichting om mee te helpen bij bepaalde werkzaamheden. Leden die deze verplichtingen verzaken kunnen daar dan ook op aangesproken worden. Maar er kunnen ook ongeschreven regels overtreden worden. Zo kan bijvoorbeeld een lid een van zijn medeleden van vals spel beschuldigen zonder daar maar enig argument voor aan te dragen of ongewenst grof taalgebruik of agressief taalgebruik te bezigen terwijl dat niet de gewoonte is binnen de vereniging. Dergelijke gedragingen kunnen schadelijk zijn voor de sfeer en goede gang van zaken binnen de vereniging. Per vereniging of situatie kunnen dit soort zaken verschillen en de maat voor dit alles is dan de gewoonte in de vereniging. Het verzaken van vastgelegde plichten of het overtreden van ongeschreven regels kunnen het bestuur nopen tot maatregelen om duidelijk te maken een dat dergelijke gedragingen niet worden geduld. Optreden tegen dergelijke gedragingen hebben natuurlijk ook een preventieve werking. De wet geeft geen regels hoe hier mee om te gaan en het is dan ook aan de vereniging hier zelf regels in te stellen. Veelal zal een bestuur het tot haar taak rekenen omwille van de goede gang van zaken binnen de vereniging hier als orgaan op te treden. Mede omdat volgens de wet het bestuur belast is met het besturen van een vereniging lijkt zonder een andere regeling dit orgaan dan ook een orgaan die deze bevoegdheid toekomt. Binnen de vereniging straffen is een verenigingsrechtelijke vorm van tuchtrechtspraak.
Rechtspraak binnen de vereniging
In beginsel kan een straf worden opgelegd voor het overtreden van geboden en verboden van de vereniging die worden overtreden. Wie dus handelt met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging, begaat een overtreding. Maar bovendien kunnen ook inbreuken op een gewoonte binnen de vereniging of het zich niet gedragen naar redelijkheid en billijkheid tegen de vereniging of tegenover een ander lid gezien worden als overtredingen. Het simpele feit van een overtreding is niet altijd voldoende om een straf op te leggen. Er zal beoordeeld moeten worden of de ernst van de overtreding of de mate waarin de belangen van de vereniging of van een lid of leden wordt geschaad wel van dien aard zijn dat een straf op zijn plaats is. Daarbij moet rekening worden gehouden dat de overtreding zo ernstig is dat en straf ook echt op zijn plaats is. Natuurlijk moet daarbij ook betrokken worden de omstandigheden waarin de overtreding plaatsvond, de gewoonten in de vereniging, de leeftijd van de betrokkene en ook het gelijkheidsbeginsel, gelijke gevallen zullen ook zoveel mogelijk gelijk moeten worden behandeld.
Scheiding van machten
De mogelijkheid bestaat om tuchtrechtspraak en ook geschillenbeslechting onder te brengen bij van het bestuur onafhankelijke colleges. Een orgaan van de vereniging krijgt dan de bevoegdheid op te treden om overtredingen van leden te beoordelen en waar noodzakelijk geacht te bestraffen. De leden mogen dan wel door het bestuur of leden worden benoemd, maar de leden kunnen voor de tijd van hun benoeming onafhankelijk recht kunnen spreken zonder enige bemoeienis of invloed van derden. Het spreekt voor zich dat bij een onafhankelijke rechtspraak binnen een vereniging er ook een college van beroep is waar men tegen uitspraken van tuchtcolleges in beroep kan gaan en dat een dergelijke vorm van rechtspraak ook statutair dient te verankeren. Het optuigen van een dergelijke vorm van rechtspraak zal veelal in wat grotere verenigingen effectief zijn.
Royement
Royement is ook wel een synoniem van, ontzetting uit het lidmaatschap of het vervallen verklaren van het lidmaatschap. Bij het uitspreken van een royement is de consequentie dat het lidmaatschap van het lid die door een royement getroffen wordt het lidmaatschap vanaf dat moment beëindigd is. Weliswaar kan het door het royement getroffen lid in beroep, maar dan zal het getroffen lid geschorst zijn tot de uitspraak in beroep en kan hij tot de uitspraak geen lidmaatschapsrechten meer uitoefenen. Wel blijft tot het moment van de uitspraak lid van de vereniging, de verplichtingen blijven bestaan, maar zijn rechten zijn beperkt tot het recht van beroep. Een royement is de zwaarste maatregel van tuchtrechtelijke aard ter bestraffing van een overtreding. Volgens de wet zijn er slechts twee gronden om een royement uit te spreken:
- Het handelen in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging, en
- wanneer het lid de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
Een royement heeft veelal een onterend karakter en daar zal men zich bij het uitspreken van een royement ook bewust moeten zijn. Tenzij der statuten anders bepalen is het bestuur bevoegd tot het royeren.
Het geschorste lid dient minimaal een beroepstermijn te krijgen van een maand. Is de termijn veel langer dan kan in kort geding een verbod op het tenuitvoerlegging van het royementsbesluit worden gevraagd tot in beroep een uitspraak is gedaan.